Eerste Boon Literatuurprijs voor ‘Reinaert de Vos’ van Nico Dros?
Marieke Lucas Rijneveld, auteur van Mijn lieve gunsteling.
foto © WikiMedia Commons
Op 24 maart wordt in Oostende voor het eerst de Boon Literatuurprijs uitgereikt. Frank Hellemans bespreekt de kanshebbers.
Op donderdag 24 maart wordt in Oostende voor het eerst de Boon Literatuurprijs uitgereikt. Dat de 50 000 euro alleszins naar een Nederlander gaat, werd in dit artikel al aangekaart. Maar misschien kleurt de Boon toch nog enigszins Vlaams als Nico Dros straks met het boek Willem die Madoc maakte de hoofdvogel afschiet.
Publiekslieveling
De historische schelmenroman van Dros over de onbekende auteur van de middeleeuwse satire Van den Vos Reynaerde is in Noord en Zuid immers uitgegroeid tot een publiekslieveling. En hij figureert ook nog eens op de shortlist van de Libris Literatuurprijs, waarvan de jury steevast expliciete literaire criteria hanteert. Om maar te zeggen dat Dros dus niet zomaar een bestseller scoorde, maar ook literair beslagen op het ijs komt. Of gaat de onvermijdelijke Marieke Lucas Rijneveld met Mijn lieve gunsteling met de geldzak lopen?
Dros was tot voor kort, zeker in Vlaanderen, een nobele onbekende. Mondjesmaat sijpelde zijn historische biografische roman over de maker van het Vlaamse Waaslandse Reinaert-epos ook bij ons binnen. Ondertussen werd hij in Nederland voor zijn Willem die Madoc maakte al gefêteerd als de Umberto Eco van de Lage Landen. Ook al is dat te veel eer, toch weet Dros rond het verloren gegane manuscript Madoc van de voor de rest anonieme maker van de Reinaert-satire een ingenieus én hoogst onderhoudend verhaal te weven.
Waarheid liegen
Voor de lezers die niet zo vertrouwd meer zijn met deze bloem van de vroegmiddeleeuwse Nederlandstalige letteren: ‘Willem, die Madocke maecte, daer hi dicken omme waecte’ zijn de bekende beginregels van het Reinaert-epos. Maar in de nevelen van de literatuurgeschiedenis is diens Madoc-epos, waarvan hij naar eigen zeggen vaak (‘dicken‘) wakker lag, tot vandaag onvindbaar gebleken. Reden genoeg dus voor Dros om zich af te vragen waarom uitgerekend dit verhaal geschrapt werd uit ons literaire geheugen. En wat de fameuze schrijver ervan — en dus ook van de Reinaert — dan wel allemaal zou kunnen hebben uitgespookt.
Op geen van beide vragen kunnen literatuurwetenschappers een afdoend antwoord formuleren. En daarom besloot Dros naar eigen zeggen om de waarheid dan maar bij elkaar te liegen: het privilege bij uitstek van elke fictieschrijver. Om een en ander in het juiste literair perspectief te plaatsten, gebruikt hij de fameuze Herausgeber-truc. Een literator — Dros’ alter ego — krijgt van een bibliofiel enkele zeldzame boeken toegestopt en in een ervan blijkt een middeleeuws manuscript ingebonden. De tekst bestaat uit louter afkortingen. Gaat het hier om het bewuste, verloren gegane Madoc-manuscript dat Willem om redenen van lijfsbehoud in een soort van geheimschrift noteerde? Dros’ literaire verteller zet zich aan het fabuleren over hoe het Willem in de vroege middeleeuwen zou kunnen zijn vergaan en waarom hij toen verkoos om zijn Madoc-verhaal weg te moffelen in een clandestiene, ondergrondse versie.
Van hot naar her
Wat volgt is een rocambolesk verhaal rond het persoontje en het milieu waarin Willem dus zou kunnen hebben geleefd. Op de rug van een bruinvis komt een vierjarige weesjongen aan de Vlaamse kust aangespoeld, waar hij prompt door kloosterlingen wordt gekoesterd en opgevoed. De plotwendingen die Dros in Willems leven verzint, zijn te talrijk om op te sommen.
Maar het moet gezegd dat Dros een bijzonder leerrijk en levendig beeld schetst van de vroege middeleeuwen waarin Willem van hot naar her banjert. Van een Brusselse hoerenkast naar een grafelijk kasteel, van Parijs tot koninklijke en ketterse oorden. Zelfs de mystica ‘Wijchje’ Hadewijch verschijnt ten tonele. Om maar te zeggen dat Dros zich heeft uitgesloofd om zoveel mogelijk facetten in zijn middeleeuwse schelmenroman te verweven.
Dat maakt hem tot ideale cursorische lectuur voor het literatuuronderwijs en de leesclubs. Of zijn roman daarom de Boon Literatuurprijs verdient, is een ander paar mouwen. Dros, die zelf al jarenlang actief is als lesgever aan de Amsterdamse schrijversvakschool, kent alle kneepjes van het literaire vak. Hij dreigt daarbij soms in al zijn hyperkinetische demonstratiedrang in hedendaagse, modieuze stereotypes te vervallen. Ja, seksueel overschrijdend gedrag in kloosters en de Kerk was toen ook schering en inslag maar om nu elk klerikaal personage in die zin op te voeren, zoals Dros hier doet, is des Guten zuviel.
Misselijkmakend precies
Eerlijk gezegd zijn de historische schelmenromans van Jan van Aken literair waardevoller. Diens millenniumroman De valse dageraad, over de overgang van de tiende naar de elfde eeuw, maar ook De ommegang over de waanzinnige veertiende eeuw in de aanloop naar het concilie van Konstanz in 1415, bieden minstens evenveel leesplezier als deze Dros. En ze zijn intellectueel meer uitdagend. Je zou ze picareske ideeënromans kunnen noemen. Spijtig toch, dat deze Van Aken nooit een grote prijs heeft gescoord, ook al gun ik het Dros. Want uitzinnig vertellen kan hij zeker en vast.
Tja, dan is Marieke Lucas Rijneveld, die voortaan als man door het leven gaat, literair heel wat explosiever. Mijn lieve gunsteling bevestigt al het goeds van De avond is ongemak, diens opgemerkte debuut. Rijneveld is onmiskenbaar het grootste Nederlandstalige literaire talent van de laatste jaren. Zoals hij over de dubbelzinnige, grensoverschrijdende essentie van de seksualiteit weet te vertellen, is ongezien. Ja, zijn beeldspraak ligt er soms te dik op maar de ongemakkelijke waarheid van de seksuele lust wordt nergens zo bijna misselijkmakend precies gesuggereerd als in zijn proza.
Tussen twee culturen
Je zou haast vergeten dat er ook nog drie andere kandidaten meedingen naar de oppergaai. En zoals dat vaak gaat in het leven: als twee honden vechten om een been gaat een derde er wel eens mee heen. Leven ín en schrijven óver twee culturen is tegenwoordig in. De gevangenisjaren van Erdal Balci hangt een weinig fraai beeld op van de manier waarop de Turkse heimat verstikkend kan werken in een Nederlandse context. Niks mis met Balci’s relaas, maar hetgeen Lale Gül met Ik ga levenpresteerde, is net dat tikkeltje rauwer en overtuigender. Gül beleefde als jonge Nederlands-Turkse vrouw, die de betutteling van godsdienst en patriarchaat thuis beu was, nog zoveel sterkere verhalen. Raoul de Jong waagt zich in Jaguarman aan een rehabilitatie van zijn Surinaamse roots en dat levert een warm vaderportret op.
Pantoffeldiertjes
Pauline de Bok ten slotte schreef met De poel een aparte ecoroman die inzoomt op het rijke leven in een op het eerste gezicht saaie, uitgedroogde wilgenplas. Bij haar geen sentimentalisme maar nuchtere no nonsense-taal. Mensen zijn slechts een voetnoot bij het eeuwige leven van de natuur rond ons, is haar zedenles.
Tja, de pantoffeldiertjes zullen ons zeker overleven. Daar is geen boek, laat staan een schrijver tegen opgewassen.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
De hymnische poëzie van ‘Zonnewater’ bewijst eens te meer de unieke plaats van Mark van Tongele in de Nederlandstalige dichtkunst.