JavaScript is required for this website to work.

Eindelijk een grote literatuurprijs voor oud-journalist Chris De Stoop?

Frank Hellemans10/11/2021Leestijd 4 minuten

foto © De Bezige Bij

Op donderdag 11 november weten we wie de winnaar is van de Boekenbon Literatuurprijs. Wie zijn de kanshebbers?

Op donderdag 11 november weten we wie de winnaar is van de Boekenbon Literatuurprijs, samen met de Libris Literatuurprijs, de belangrijkste commerciële literaire onderscheiding én goed voor 50.000 euro. Chris De Stoop dingt met Daniel mee naar de hoofdgaai. Ook Peter Terrin met Al het blauw, Esther Gerritsen met De terugkeer, Tobi Lakmaker met Geschiedenis van mijn seksualiteit en Wessel te Gussinklo met Op weg naar De Hartz maken kans.

Waar voor zijn geld

Lange tijd ging deze concurrent van de eerbiedwaardige Libris Literatuurprijs als AKO Literatuurprijs door het leven. De laatste tien jaar tijd vervelde de AKO zaliger tot ECI Literatuurprijs en Bookspot Literatuurprijs. Verleden jaar tenslotte werd hij tot het nogal schlemielig klinkende Boekenbon Literatuurprijs omgedoopt. Maar ja, de sponsor wil ook waar voor zijn geld.

Voor deze 35ste heeft de jury uit een oogst van niet minder dan 495 (!) Nederlandstalige romans, verhalenbundels en ook non-fictieboeken vijf ultieme laureaten behouden. Twee Vlaamse schrijvers werden genomineerd in de zogenaamde tiplijst: Peter Terrin en Chris De Stoop. Terrins Al het blauw en De Stoops Danielkregen al uitgebreid – en positief – aandacht in de boekenkolommen van Doorbraak.

Unheimlich randje

Terrin leverde met zijn korte roman Al het blauw een huzarenstukje af. In tegenstelling tot zijn vroegere zwart-romantische werk  schreef hij nu een zonnig hooglied op alle mogelijke vormen van de liefde. Centraal stond de wederzijdse passie van een 40-jarige caféhoudster voor een 19-jarige gesjeesde student die zijn leven drastisch omgooit. Deze Simon geraakt niet alleen in de netten van Carla verstrikt maar beleeft ook nog andere erotische hoogstandjes. Ondertussen dreigt op de achtergrond een moord op de parking van Carla’s café roet in het zonnige plaatje te gooien. Kortom, wat zo op het eerste gezicht een liefdesidylle lijkt, krijgt al gauw toch weer een unheimlich randje.

Terrin is geen verteller van psychologische romans. Hij is de Nederlandstalige epifanie-auteur bij uitstek. Zijn vertellers leven in en voor het moment dat onverwacht maar o zo kortstondig een glimp geeft van het volle leven. De beschrijving van het ‘rebelse’ plezier wanneer Simon zijn ex-liefje zomaar opnieuw intens zoent, is exemplarisch voor de betekenis die Terrin blijkbaar hecht aan de fundamentele betekenis van momentane gelukservaringen: ‘Dit ogenblik valt buiten de tijd en de logica, maar het bestaat. (…) Ze kust nog steeds belabberd, haar tong te gretig en vlezig, maar dat deert niet. Het is heerlijk om met een suizend hoofd te zoenen op de luide muziek. Een rebels plezier zingt in zijn bloed.’

Eerdere winnaars

Terrin won in 2012 al eens de toenmalige AKO Literatuurprijs voor zijn roman Post mortem en figureerde in 2017 met Yucca op de shortlist. In 2017 was Koen Peeters met De mensengenezeraan het feest. Peeters, die binnenkort met een soort vervolg op deze prijswinnaar komt (De minzamen), is trouwens de laatste Vlaamse bekroonde auteur. Daarna kregen Tommy Wieringa (2018), Wessel te Gussinklo (2019) en Oek de Jong (2020) de geldzak van 50.000 euro én eeuwige literaire lauweren.

Dat Terrin al eens de hoofdvogel afschoot – en Te Gussinklo dus ook – speelt in beider nadeel. Literaire jury’s willen immers absoluut niet beschuldigd worden van fantasieloos kopieergedrag. Exit dus meer dan waarschijnlijk Terrin en Te Gussinklo. De laatste is in Nederland al jaar en dag een geheimtip maar in Vlaanderen een illustere onbekende. Diens nu genomineerde Op weg naar De Hartz vist verder in de vijver van De hoogstapelaar, de roman waarmee hij dus in 2019 de prijs won. Deze keer gaat het om een soort prequel waarin de voetsporen worden gedrukt van het artistieke hoofdpersonage Ewout Meyster, een nogal flauwe woordspeling op Goethes Wilhem Meister.

Makkelijke prooi

Dan maakt Chris De Stoop met Daniel allicht meer kans. De Stoop mag dan al heel wat kleinere literaire en journalistieke onderscheidingen hebben gescoord, een grote trofee viel hem nog niet in de schoot. Ik zat zelf in de AKO-jury toen De Stoop in 2008 met Het complot van België bij de laatste vijf gegadigden was. De ondertussen overleden Doeschka Meijsing – zus van Geerten Meijsing – werd toen met Over de liefde de verrassende winnares maar De Stoop staat sindsdien ook in Nederland op de radar.

Daniel vertelt het schrijnende verhaal van de gelijknamige 84-jarige oudoom van De Stoop die totaal vereenzaamd op zijn vierkantshoeve aan de Franse grens door een jongerenbende werd beroofd, gemarteld en tenslotte samen met zijn hoeve in brand gestoken. De feiten zelf dateren van 2014 maar De Stoop stelde zich burgerlijke partij tijdens het proces in 2019. Hij vertelt niet alleen de lijdensweg van mens en gerecht maar breekt ook een lans voor de sociaal geïsoleerde bejaarden in het algemeen en de ter ziele gegane boerenstiel in het bijzonder. De Stoop: ‘Oom Daniel leek misschien een zonderling, maar in feite zijn er duizenden Daniels, die bejaard, eenzaam en kwetsbaar zijn: “een gemakkelijke prooi”.’

Sociale zelfmoord

Dat niet alleen de jongeren maar ook de beleidsmakers boter op hun hoofd hebben wordt door De Stoop fijntjes in herinnering gebracht. De zelfvoldane socialistische burgemeester van het Henegouwse grensdorpje brandmerkte zijn nonkel schouderophalend als een geïsoleerde zonderling en minimaliseerde het al langer aanslepende jongerengeweld in zijn dorp. Ook een procesdeskundige krijgt een veeg uit de pan omdat ze suggereert dat Daniel door zijn eenzelvig teruggetrokken bestaan de moord heeft uitgelokt: ‘Hij heeft ook zichzelf ontmenselijkt. Hij heeft voor sociale zelfmoord gekozen.’

De Stoop is niet te beroerd om met de allochtone daders in de cel te gaan praten. Hij schildert zo een empathisch portret vol mededogen voor zijn nonkel, boeren en ouderen van dagen maar dus ook voor een ontwortelde jeugd die voor een blitse smartphone of bromfiets bereid is om een gruwelijke roofmoord te plegen.

Parel aan de kroon

Natuurlijk zijn er ook twee outsiders die misschien met het fel begeerde been kunnen gaan lopen. Debutante Tobi Lakmaker, die vroeger als Sofie door het leven ging, schreef met Geschiedenis van mijn seksualiteit een coming of age-roman over de manier waarop jongeren in deze non-binaire, ‘vloeibare’ tijden worstelen met hun seksualiteit. Maar een prestigieuze literatuurprijs aan een debutant(e) gunnen gebeurt zelden of nooit. Esther Gerritsen componeerde in De terugkeer op het eerste gezicht een complexe, uitgepuurd gebrachte familieroman die zich gaandeweg ontpopt tot een thriller. De zogenaamde zelfmoord van een van de hoofdpersonages blijkt twintig jaar na datum misschien helemaal anders te zijn verlopen.

Gerritsen is in Nederland een graag gelezen schrijfster die tot hier toe weinig officiële erkenning kreeg. Reden te meer dus om haar te bekronen. Of kiest de jury toch voor een Vlaamse blanke cisman? Daarmee zou De Stoop pas de zevende Vlaamse laureaat worden, na Peeters (2017), Stefan Hertmans (2014), Terrin (2012), David Van Reybrouck (2010), Erwin Mortier (2009) en Brigitte Raskin (1989). Een mooi gezelschap voor een ex-journalist en nu volbloed schrijver. Het zou meer dan verdiend zijn, en een zoveelste parel aan de kroon van de bloeiende literaire non-fictie.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties