JavaScript is required for this website to work.

Nobelprijs Literatuur 2021 voor Noor Jon Fosse of toch Annie Ernaux?

Frank Hellemans6/10/2021Leestijd 4 minuten
Laureate 2020 Louise Glück, hier in 2015 naast Barack Obama.

Laureate 2020 Louise Glück, hier in 2015 naast Barack Obama.

foto © AFP

Op donderdag 7 oktober om 13u weten wie eeuwige roem en 980.000 EUR mee naar huis neemt. De Nobelprijskandidaten Literatuur gewikt en gewogen.

Eigenlijk had iedereen – ook deze Doorbraak-medewerker – vorig jaar gegokt op een zwarte Afrikaanse schrijfster, zoals Maryse Condé, een Franse auteur uit Guadeloupe. Sign of the times, weet je wel. Ook literaire jury’s zijn daar vaak gevoelig voor. Het werd dus wel een vrouw maar geen volwassen Amanda Gorman. De hier volslagen onbekende Amerikaanse blanke dichteres Louise Glück ging met de bijna 1 miljoen euro prijzengeld aan de haal.

Neoklassiek

Het duurde een jaar voordat er nu eindelijk werk van deze Amerikaanse neoklassieke poëte in het Nederlands werd gebracht, met de oorspronkelijke Engelstalige versie ernaast. Averno heet de bundel met allusie op de Italiaanse plek waar volgens de Romeinse overlevering zich de toegang tot de onderwereld bevond. Glück houdt van de klassieke contrasten: per aspera ad astra (via de dood naar het leven). In het Nederlands luidt dat bij haar: ‘die ijsvelden zullen / de weiden van Elysium zijn’. De Nobelprijsjury lustte daar wel pap van en had het over ‘een sprong voorwaarts vanuit een diep gevoel van verlies’.

Humanistisch gezind

De humanistisch gezinde Nobelprijslezers kicken immers op strijdende personages die na een helletocht gelouterd het licht zien, zoals dat vaak het geval is met de ik-figuur in Glücks verzen. Natuurlijk komt er bij de jaarlijkse selectie van de Nobelprijswinnaar in kwestie meer kijken dan de hooggestemde ethische principes die dynamietbaron Alfred Nobel in zijn testament liet opdraven.

Vorig jaar gingen we te rade bij de bookmakers om te checken wie het meeste kans maakte op de meest prestigieuze literaire prijs ter wereld die normaliter op de eerste donderdag van de maand oktober wordt bekend gemaakt. De Japanner Haruki Murakami voert steevast de bookmakerranking aan, ook dit jaar. Usual suspects zijn opnieuw de Russische Ljoedmilla Oelitskaja, de Canadese Margaret Atwood en de Keniaan Ngugi Wa Thiong’o. Prijken ook in de top 10: de Canadese dichteres Anne Carson, de Française Annie Ernaux, de Hongaar Laszlo Krasznahorkai, de Amerikaans-Caribische auteur Jamaica Kincaid, de Amerikaanse postmodernist Don DeLillo en de Chinese Can Xue.

Meest uitgeleend

Het internetplatform Reddit kwam ondertussen te weten hoeveel boeken van welke auteur door leden van de Zweedse Nobelprijsjury afgelopen maanden het meest werden uitgeleend. Wat blijkt? De Franse Annie Ernaux, die ook bij ons hoge ogen gooit met haar roman De jaren, werd blijkbaar het vaakst geconsulteerd door de juryleden: 18 keer namelijk. De jaren is een krachttoer in het autobiografische genre want Ernaux speelt het klaar om geen enkele keer in de ik-vorm aan het woord te komen. Met een sociologisch-antropologische blik reconstrueert ze, zelf geboren in 1940, met raak gekozen details het naoorlogse Frankrijk van 1941 tot 2006.

Na Ernaux zijn de Mozambikaan Mia Couto en de Noorse auteur Jon Fosse met 11 raadplegingen het meest geconsulteerd door de juryleden. Couto, al jaren genoemd in het wereldje, zou dus wel eens eindelijk aan het feest kunnen zijn. Het pleit immers tegen Ernaux dat ze blank en Europeaan is, én vrouw vermits verleden jaar de blanke Amerikaanse Glück op het schild werd gehesen. Komt erbij dat Ernaux’ schrijvende landgenoten Patrick Modiano en Jean-Marie Gustave Le Clézio nog niet zo lang geleden laureaten waren, respectievelijk in 2014 en 2008.

Veilige keuze

Couto zou als zwarte Afrikaanse schrijver, wiens literaire merites onomstreden zijn, een min of meer veilige keuze zijn. Veilig omdat de Nobelprijsjury zich ook als eigentijds en dus divers-inclusief wil profileren. Denk maar aan de uitverkiezing van Bob Dylan vijf jaar geleden.

Maar wat gedacht van Jon Fosse? De Noorse dramaturg-schrijver is in het Nederlandstalige literaire landschap, zeker vergeleken met zijn landgenoot Karl Ove Knausgård, haast onbekend. Knausgård kreeg met zijn onverbloemd relaas over de strijd die het leven voor hem was geweest ook hier heel wat fans. Min kamp, zoals zijn zesdelig verhaal oorspronkelijk heette, had iets lekker aangebrands (denk maar aan Mein Kampf), maar zorgde bij lezers en vooral lezeressen voor de nodige herkenning.

Tobbende schilders

Fosse doet iets gelijkaardigs in zijn romans maar zonder het eigen leven exhibitionistisch in het uitstalraam te plaatsen. Hij componeert ragfijne kunstenaarsromans over tobbende schilders die met hun eigen kunst en leven in het reine proberen te komen. Daarmee situeert hij zich in een eerbiedwaardige literatuurtraditie. Rond 1800 werden in Duitsland heel wat van deze romantische kunstenaarsromans gepleegd. De bekendste zijn Herzensergiessungen eines kunstliebenden Klosterbruders (1797) van Wilhelm Wackenroder, Hyperion (1797) van Friedrich Hölderlin, Lucinde (1799) van Friedrich Schlegel en Heinrich von Ofterdingen (1802) van Novalis.

Vooral Wackenroder lijkt Fosse te hebben geïnspireerd. Het was hem – en zijn romantische medestanders – te doen om het exploreren van een nieuwe moderne, esthetiserende levensstijl die verrassend eigentijds want globaliserend overkomt. Wackenroder: ‘Domme mensen begrijpen niet dat er op onze aarde tegenvoeters bestaan en dat ze zelf tegenvoeters zijn. Ze menen dat de plaats waar ze zich bevinden altijd het zwaartepunt is van de hele wereld. Het ontbreekt hun geest aan vleugels om de hele aarde te kunnen overvliegen om op die manier de hele realiteit in zichzelf met één blik te kunnen overschouwen.’

Tegen de haren in strijken

Met het tweedelige Melancholie werd Fosse al geroemd voor zijn bijzondere taalmuziek die bedwelmend werkt. Ondertussen rondde hij met Septologie zijn magnum opus af. De eerste vijf delen ervan verschenen onlangs in het Nederlands. De andere naam (deel 1 en 2) in 2019 en Ik is een ander (deel 3, 4 en 5) dit voorjaar. Voor 2022 is Een nieuwe naam (deel 6 en 7) aangekondigd. Daarmee neemt dit werk haast Proustiaanse allures aan.

Dat het ondertussen al 101 jaar geleden is dat een Noorse schrijver bekroond werd – de grote Knut Hamsun in 1920 namelijk voor Hoe het groeide – is een reden te meer om de Noorse kwaliteitsletteren opnieuw onder de aandacht te brengen. Enig minpunt: Fosse is een blanke Europese man van middelbare leeftijd (en waarschijnlijk ook cisgender, zoals dat heet). Afwachten dus of de nobele juryleden straks de tijdgeest tegen de haren in durven te strijken.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties