Stachanovist Stijn Streuvels: hard werken loont
Stijn Streuvels (1871-1968)
foto © Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis
Goed dat er bij alle Timmermans-gekte rond de heruitgave van ‘Boerenpsalm’ ook aandacht gaat naar Stijn Streuvels, een internationale auteur met universele thema’s.
Bij alle gekte rond Felix Timmermans, die met de heruitgave van zijn Boerenpsalm plots weer een renaissance beleeft, krijgt ook Stijn Streuvels (1871-1969) in de luwte van zijn Lierse generatiegenoot meer dan terecht nog een late hommage. Stijn Streuvels 150 jaar. Een internationale auteur met universele thema’s fileert de rijkdom van zijn oeuvre.
Streuvels en de Russen
Verleden jaar was het voor de literaire connaisseur al Streuvels wat de klok sloeg. Met als uitschieters het Streuvels-offensief van uitgeverij Lannoo dat vijf klassiekers van Streuvels in een lichtjes hertaalde versie weer uitgaf: van De vlaschaard tot Het leven en de dood in de ast en De teleurgang van de waterhoek. En de mooie tentoonstelling uit het foto-archief van amateurfotograaf Streuvels in het Antwerpse Letterenhuis. De expo bewees nog maar eens dat diens unieke visuele, plastische stijl hem niet zomaar kwam aangewaaid maar dus echt in de vingers en het bloed zat.
Het Stijn Streuvelsgenootschap pakte in oktober van dat jubeljaar 2021 met een colloquium uit en publiceert nu als 27ste jaarboek onder de titel Stijn Streuvels 150 jaar. Een internationale auteur met universele thema’s de belangrijkste bijdragen ervan. Opvallend hoe Streuvels, die een rasverteller was, toch ook de buitenlandse literaire grootheden ijverig las. De Nederlandse literatuurhistorica Jacqueline Bel verdiepte zich in de belangrijkste buitenlandse invloeden in Streuvels’ werk en komt daarbij onder anderen uit bij de Russen. Het is geweten dat Streuvels werk van de door hem zeer bewonderde Tolstoj in het Nederlands vertaalde maar Bel bewijst met verve dat Streuvels allicht ook door Fjodor Dostojevski’s romans was gefascineerd, en er alleszins mee verwant is.
Vierkante kinnebak
Chris Ceustermans, die onlangs een opmerkelijke biografie over de Antwerpse literaire netwerker Emmanuel de Bom maakte, vertelt in diezelfde context dat De Bom, Streuvels’ wegbereider en levenslange vriend, hem ook in contact bracht met het werk van Maxim Gorki. De Bom ontmoette Gorki ooit in levenden lijve en vertelde het Russische sociaal-realistische icoon toen over gelijkgezind werk van diens West-Vlaamse vriend. Streuvels zag er ongeveer net zo uit als zijn Russische voorbeeld, zo weet De Bom: ‘De vierkante forsche kinnebak, de stevige snor, den fijnen neus, den diep-starenden en in-goeden oogslag.’
Uiteindelijk zou Streuvels één van Gorki’s verhalen in het Nederlands vertalen. Bakkerszoon Streuvels was dus wel degelijk van alle literaire markten thuis, zeker van de Russische en de Scandinavische.
Uiteraard dat ook het Streuveliaans aan bod komt, de heel eigen kunsttaal die Streuvels erop nahield en die vandaag wel eens als barrière werkt voor lezers om van zijn werk te kunnen genieten. Vandaar dat Lannoo er wijselijk voor koos om met respect voor Streuveliaans taaleigen vijf hoogtepunten uit zijn werk in moderne spelling uit te brengen. Streuvels’ visuele blik ligt aan de basis van zijn hoogste persoonlijke écriture artiste. Karel Platteau gaat dieper in op de receptuur van zijn unieke schrijverstaal met als voornaamste ingrediënten diens klankenspel (Streuvels hield van alliteraties), aparte woordvorming en eigen zinsstructuur.
Versgewassen ondergoed
Een scène uit De vlaschaard, Streuvels’ bekendste roman, spreekt in dit verband boekdelen. Streuvels beschrijft de aankomst van de wiedsters op ‘het hof’, het erf dus, van boer Vermeulen in zijn typische hypersensuele stijl: ‘Een maandagmorgen met ‘t hazegrauwen, kwamen zij van alle kanten opsteken. Kraaknet en pertig, in hun versgewassen ondergoed, bonte jakjes of zomerlijvetjes – bleekblauwe, roze, getjieperde, getikkelde of gebloemde katoentjes – verschenen de meisjes; ze zwaaiden de breedgerande strooienhoed of droegen de lichte kloefjes aan de hand en liepen vrij op blote voeten.’
Literatuurprof Bel citeert ditzelfde fragment om Streuvels’ sensitivisme te linken aan de gelijknamige stijlrichting bij de Tachtigers, zoals die in het werk van Lodewijk van Deyssel en Jacobus van Looy op het einde van de negentiende eeuw tot uiting kwam. Die laatste auteur, nu bijna helemaal vergeten, was Streuvels’ grote Nederlandse literaire voorbeeld, zo blijkt. Zoals fotograaf-schrijver Streuvels, was schilder-schrijver Van Looy ook een dubbeltalent.
Filosoof Antoon Vandevelde citeert diezelfde passage van hierboven uit De vlaschaard om aan te tonen hoe positief vitalistisch Streuvels – zoals Timmermans trouwens – de samenleving bekeek. Vandevelde heeft het over Streuvels’ ‘juichende zinnelijkheid’ als ultieme credo van de schrijver-mens Streuvels. Nee, Streuvels is geen geëngageerde maatschappijkritische auteur, zoals Louis Paul Boon dat was. Maar ook geen simpele fatalist.
Pijn, zo Vandevelde, was onderdeel van Streuvels’ literaire universum en had voor de schrijver geen morele betekenis: ‘Zij behoort heel eenvoudig tot de menselijke bestaansconditie.’ Vandeveldes conclusie is opvallend: ‘Streuvels beschrijft ook de jubel van het harde werken (…). Hard werk is hier niet alleen een vloek, hard kunnen werken is ook een zegen, iets waarop men in Zuid-West-Vlaanderen nog altijd trots is.’ Feit is dat Streuvels in de schrijfkamer van zijn Lijsternest boven het raam met weids uitzicht over de velden het motto ‘Nulla dies sine linea’ liet aanbrengen. Geen dag zonder het schrijven van een regel dus. Over West-Vlaams werkethos gesproken.
Luisteren in plaats van lezen
Multatuli-specialist Philip Vermoortel breekt een lans voor een roman die nu eens niet de taaltovenaar of vitalist Streuvels aan het werk toont, maar de auteur die ook een diepmenselijk verhaal tot in de puntjes af kan brengen. Beroering over het dorp, een late Streuvels uit 1948 die eigenlijk een bewerking is van een vroeger verhaal uit 1914-15, weet ook een perfect gedoseerde warme vertelling te brengen van een verzurende vriendschap tussen twee dorpsnotabelen.
Vermoortel vindt dan ook dat Streuvels’ aparte taalexpressie niet het probleem is voor de lezer van vandaag maar eerder de gebrekkige leescultuur zelf: ‘Wanneer ik aan mijn jonge vrienden vraag om een computerprobleem op te lossen, dan googelen ze, slaan alle geschreven tekst over, belanden bij een youtube-filmpje met demonstratie, spelen dat af in high speed en schakelen over op normal speed wanneer te horen en te zien is wat ze wilden weten. (…) Velen luisteren nog naar romans, maar weinigen lezen ze.’ Misschien moet een heruitgave van Beroering over het dorp dus eens worden overwogen, eventueel ook als luisterboek.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Stefan Hertmans surft in zijn nieuwe roman ‘Dius’ handig mee op de huidige tijdsgeest waarin elk machismo wordt verketterd en het kwetsbare en feminiene het nieuwe normaal zijn.