Van A.F.Th. van der Heijden tot Lucinda Riley: de ene cyclus is de andere niet
van der Heijden
foto © Bas Vinckx
A.F.Th. van der Heijden lijdt aan ‘cyclisme’. Hij is meer bezig met het ontwerpen en deels uitwerken van literaire luchtkastelen dan met het voltooien van zijn beide literaire cycli, zo lijkt het wel.
Het heeft eventjes geduurd maar daar is ie dan: Stemvorken, het achtste deel van De tandeloze tijd, de superambitieuze, zeg maar megalomane gooi van A.F.Th. van der Heijden naar eeuwige literaire roem. Naar eigen zeggen overtreft oeuvrebouwer Van der Heijden daarmee Marcel Proust en diens tijdloze klassieker Op zoek naar de verloren tijd. Niemand die deze provocatieve grap gelooft natuurlijk.
Leven in de breedte
Van der Heijden die straks in oktober zeventig wordt, is ondertussen teruggekeerd naar het moederhuis na een weinig succesvol intermezzo bij De Bezige Bij. Bij Querido verscheen nu Stemvorken, een pil van 888 bladzijden die in de beste traditie van de zelfverklaarde grootmeester het vergaan van de ‘tandeloze’ tijd een neus wil zetten door in te zoomen op ‘het leven in de breedte’.
‘Een welgekozen moment (…) eindeloos rekken (…) tot het eeuwigheidswaarde’ krijgt, heet dat in deze roman. Van der Heijden wil dus niets minder dan de tijd stil zetten door via beeldspraak en taalvirtuositeit elk moment in het leven van zijn hoofdpersonages woordrijk te laten uitdijen. Resultaat: een hoogst aparte stijl die zijn fans heeft maar die in al zijn gezocht maniërisme ook als krullerige rococo of bombastische neobarok kan worden afgedaan.
In dit achtste deel laat hij Zwanet Vrauwdeunt — what’s in a name? — aan het woord. Zij is de eega van toneelauteur Albert Egberts, protagonist van der Heijdens cyclus die al in Vallende ouders, het eerste deel uit 1983, opduikt. In zijn plan de campagne voor zijn nog te voltooien cyclus gaf hij dit achtste deel ooit de werktitel mee van Schwantje’s Fijne Vleeschwaren. Die titel kan je gerust letterlijk nemen.
Trapeze-acts
Van der Heijden vergast de lezer op een veelvoud van lesbische erotische scènes tussen Zwanet en een zekere Corinne, een oude vriendin van Egberts. De manier waarop ze het met elkaar doen, heeft naar het schijnt iets van een ‘stemvorkligging’ tussen de beide bekkens van de dames in kwestie. Voyeur Egberts laat beide vrouwen begaan bij hun halsbrekende trapeze-acts. Of de lezer daarin meegaat, is echter zeer de vraag.
Stemvorken is spijtig genoeg geen belevenis zoals het stomende La vie d’Adèle, een ophefmakende Frans-Belgische film uit 2013. Als kijker word je in deze film willens nillens meegezogen (no pun intended) in het lesbische liefdesspel van beide vrouwen. Bij Van der Heijden moet je het doen met veel talige bravoure die af en toe een rake zin oplevert, maar ook veel retorische ruis en herhalingsdwang.
Om het extra cachet te geven, legt Van der Heijden via een andere verhaallijn een link naar een tweede cyclus waarmee hij nog bezig is. Die van Homo duplex namelijk, waarin hij tegen de achtergrond van Griekse tragedies op zoek gaat naar de dubbele, meervoudige gelaagdheid van de hedendaagse mens. Kortom, Van der Heijden neemt veel hooi op de vork, te veel, waardoor hij alleen de fans zal plezieren. Maar het valt te vrezen dat deze diehards samen met de vergrijzende auteur straks zullen uitsterven.
Werktitel nummer zoveel
Van der Heijden verblufte nochtans aanvankelijk vriend en vijand met zijn taalkathedraal van beide cycli. Hij kreeg literaire lof en lauweren maar ging zich gaandeweg meer en meer verliezen in als maar driestere schrijfplannen. Hij heeft het nu over zeker nog vijf vervolgdelen voor De tandeloze tijd die al voor driekwart zouden zijn voltooid.
Daarnaast is hij nog bezig met het werken aan Homo duplex en het schaven aan een aparte roman rond het voorval met de fatale vlucht MH17. In 2014 stortte dit passagiersvliegtuig in Oekraïne neer door een raket van vermoedelijk Russische makelij. Tweehonderd Nederlanders kwamen daarbij om het leven. O ja, en ook deze Stemvorken krijgt nog een vervolg waarin de dames een gezin willen stichten. Werktitel nummer zoveel: Venus van Mierlo.
Eigenaardige ziektebeelden
Hypochonder Van der Heijden die graag eigenaardige ziektebeelden in zijn romans ter sprake brengt, lijdt blijkbaar zelf aan ‘cyclisme’. Hij is meer bezig met het ontwerpen en deels uitwerken van literaire luchtkastelen dan met het afronden van urgent literair werk. Nochtans bewees hij met zijn zogenaamde requiemromans dat hij naar aanleiding van de dood van zijn naasten pakkende romans kan schrijven.
Asbestemming (over de dood van vader) en natuurlijk het ontroerende Tonio (over het fatale verkeersongeval van zijn enige 21-jarige zoon) zullen de auteur ervan overleven. Dat heb je dan met al die blauwdrukken voor een literair oeuvre dat dreigt niet af te raken. Of niet gepubliceerd. Zogenaamde gelegenheidswerken die hij bij wijze van adempauze tussendoor pleegt omdat ze zich nu eenmaal als bijzonder dwingend aandienen, vallen uiteindelijk meer in de smaak dan het eigenlijke hoofdwerk.
De Franse school
De concurrentie met succesvolle cyclusschrijvers is natuurlijk ook niet min. De Comédie humaine van Honoré de Balzac met zijn 91 delen (met onder andere Vader Goriot en Eugénie Grandet) staat nog altijd als een huis. En wat gezegd van de twintig afleveringen van Emile Zola’s familiesaga over De Rougon-Macquarts (met het onovertroffen Germinal-De mijn en het onlangs nieuw vertaalde Het meesterwerkover de krabbenmand die het Parijse kunstenaarswereldje was)? Nog sterker dan bij Balzac doordringt bij Zola het grote verhaal van de maatschappelijke geschiedenis de individuele verhaaltjes van de familieclanleden.
Als Proust enkele decennia later op zoek gaat naar de verloren tijd ruilt hij het sociale totaalproject in voor een esthetiserende verlossingspoging: door, met en in de literatuur trachtte hij zijn zinnelijke vermogens aan te scherpen en opnieuw de smaak te pakken te krijgen van gelukzalige, buitengewone ervaringen. Noem het schrijven in de breedte, maar ook in de diepte.
Dankzij Maarten ‘t Hart en Geerten Meijsing kreeg het weergaloze De Thibaults — oorspronkelijk een roman fleuve in acht delen — van Roger Martin du Gard onlangs een nieuwe Nederlandse vertaling. In net geen tweeduizend bladzijden leidt Du Gard de lezer door het Frankrijk van de belle époque aan de hand van de lotgevallen van de twee broers Thibault. Gedetailleerd en toch spannend krijg je zo een beeld van de Franse samenleving die door de Eerste Wereldoorlog definitief in een andere plooi terecht komt. Ideaal vakantieboek voor wie zich straks naast het zwembad wil onderdompelen in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw.
Nederlandstalige feuilletonromans
In de Nederlandstalige literatuur kan je natuurlijk niet om Het bureau van J.J. Voskuil heen, een zesdelige tekstlawine van meer dan vijfduizend bladzijden over het reilen en zeilen op een instituut voor volkskunde. Voskuil ontpopt zich tot een hilarische etnograaf van het bureauleven die na het veldwerk op kantoor thuis zijn bandopnames met de stemmen van zijn collega’s naarstig uittikt. Op die manier onderstreept Voskuil de absurditeit van het kantoorleven zonder esthetiserende, moraliserende of maatschappelijke boodschap mee te geven.
Hetzelfde geldt voor een verteller als Erik Vlaminck trouwens die zijn zesdelige familiecyclus over een eeuw Vlaamse geschiedenis afsloot met Het schismatieke schrijven. Hij maakte sinds Quatertemperdagen, het eerste deel van zijn Antwerps-Kempische familiefeuilleton, een literair fotoalbum waarin hij een eeuw familiegeschiedenis verknipt tot afzonderlijke alinea’s. De verteller sprokkelt als het ware verbale situatiekiekjes. Het is dan aan de lezer om een eventuele montage te maken.
Fenomeen Lucinda Riley
De meest succesvolle vervolgschrijfster vandaag is echter een ondernemende vrouw die na veel vallen en opstaan begon aan De zeven zussen, waarvan ondertussen het zevende deel met de toepasselijke titel De zevende zusverscheen. Lucinda Riley is ook bij ons een gigantische bestsellerauteur die in zekere zin teruggrijpt naar de encyclopedische maatschappelijke insteek van Balzac en Zola. Weliswaar overgoten met een zwaar romantisch sausje. Wie meegaat met de zeven adoptiezussen die ze opvoert, reist immers de hele wereld rond met alle sociale en exotische inkijkjes vandien.
Een achtste vervolgdeel zou al in de maak zijn. Riley presteerde met haar wereldpubliek van vooral lezeressen een krachttoer waar Van der Heijden wanhopig van droomt. Of hoe de ene cyclus duidelijk de andere niet is.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Stefan Hertmans surft in zijn nieuwe roman ‘Dius’ handig mee op de huidige tijdsgeest waarin elk machismo wordt verketterd en het kwetsbare en feminiene het nieuwe normaal zijn.