Van Jan Vanriet tot Cees Nooteboom: nieuw werk op de plank
Cees Nooteboom.
foto © Wikimedia Commons
Nieuw werk van Vanriet, volksschrijver Vlaminck, Congo-auteur Van Booven, essayiste Huet en dichter Nooteboom op komst.
Dat Benno Barnard straks met een aparte debuutroman Afscheid van de handkus uitpakt, werd hier al gesignaleerd. Maar ook Jan Vanriet, Erik Vlaminck, Henri van Booven en Leen Huet tekenen de komende weken present met prikkelend, nieuw werk. Om nog maar te zwijgen van de straks 90-jarige gouwe ouwe Cees Nooteboom, die zijn poëzie van de afgelopen zeven decennia in één kloeke band bundelt.
Jan Vanriet: démasqué van de literaire K3’s
Jan Vanriet is een dubbeltalent, zoals zijn goede vriend Hugo Claus dat ooit was. In tegenstelling tot Claus is Vanriet vooral bekend voor zijn aquarellen en heel wat minder voor zijn literaire werk. Nochtans was hij de laatste jaren erg productief als dichter, romanauteur en schrijver van pittige memoires, waarbij hij man en paard noemt. In Radeloos geluk (2016) blikt hij terug op zijn artistieke carrière en vertelt daarbij onder andere hoe hij ooit streekgenoten Claus en toenmalig kardinaal Godfried Danneels samenbracht in zijn optrekje in het Franse Cavaillon om er even bij te praten. Iets wat hem bij de begrafenis van Claus nog zwaar zou worden aangerekend.
Twee jaar geleden schreef Vanriet een sleutelroman Rovers, waarin hij de ondraaglijke lichtheid van het wereldje van de plastische kunsten in woke-tijden op de korrel neemt. Protagonist Louis Zoethout moet het meemaken dat hij omwille van zogenaamd seksistische, grensoverschrijdende schilderijen als toxische kunstenaar wordt gecanceld. In Bloot verder dat begin februari verschijnt – vlak voor Vanriets 75ste verjaardag – is de introverte dichter Gaston Boesmans het alter ego van schrijver Vanriet.
Die moet met lede ogen aanzien hoe in het huidige tijdsgewricht zijn manier van literatuur bedrijven hopeloos belachelijk wordt gemaakt door de literaire K3’s van het moment. Tijd dus voor Boesmans-Vanriet om een boompje op te zetten over ‘de dood van een literatuur, die van de vorige eeuw’ namelijk, zoals het in de prospectus heet. Benieuwd hoe Vanriet in zijn démasqué van de literaire mores van vandaag die van vroeger opnieuw in het zonnetje zet.
Erik Vlaminck: ontluisterende inkijk in de psychiatrie
Ook Erik Vlaminck bezint zich blijkbaar op zijn roots die in zijn geval tot in de jaren ‘70 van vorige eeuw teruggaan. Voordat hij als schrijver bekend werd – vooral van de meesterlijke zesdelige familiecyclus waarbij de wereld van zijn grootouders werd geëvoceerd – werkte hij als twintiger als maatschappelijk werker in de psychiatrie. Die vormt nu de achtergrond van zijn nieuwe roman Iconen, die een ontluisterende inkijk belooft in de geestelijke gezondheidszorg van 45 jaar geleden.
Vlaminck die vandaag vooral furore maakt met zijn ironische Brieven van dikke Freddy, waarin een dakloze oudere man ministers en andere notabelen aanschrijft om zijn ‘gedacht’ te zeggen, kan als geen andere schrijver zijn volkse personages bijzonder treffend én grappig neerzetten. Daarmee zorgt Vlaminck in de regel voor de betere literaire stand-up comedy, zeg maar.
Henri van Booven: de gruwel van Congo Vrijstaat
Na het succes van de heruitgave van Felix Timmermans’ Boerenpsalm, krijgt nu de hier volslagen onbekende Congoroman Tropenwee (1904) van Henri van Booven (1877-1964) een nieuw jasje. Luc Renders, kenner van de Nederlandstalige Congoliteratuur, viste hem op in zijn literatuurhistorisch overzicht ‘Koloniseren om te beschaven’. Het Nederlandstalige Congoproza van 1569 tot 1960. Van Booven (1877-1964) maakte vooral furore met de debuutroman Tropenwee uit 1904, die gebaseerd was op zijn kortstondig verblijf in een Congolese handelspost in 1898.
Om gezondheidsredenen keerde hij al vlug terug maar de verschrikkingen van het helse bestaan in de tropen, die hij hierin verwerkt, werden gretig gelezen en herlezen tot de roman na de zoveelste herdruk in 1948 van de radar verdween. Daar komt nu dus verandering in. Ook Van Boovens Congodagboeken en brieven aan zijn zus uit die periode worden in deze nieuwe uitgave meegenomen. Nederlandstalige romans die Congo Vrijstaat in beeld brengen, zijn dun gezaaid. Dat de uitgever hem in de markt zet als Nederlandstalige evenknie van de wereldberoemde novelle Hart der duisternis van Joseph Conrad lijkt me wel iets te hoog gegrepen.
Leen Huet: geheimtip
Leen Huet is een kunsthistorica die vooral met haar biografie van Pieter Bruegel hoge ogen gooide, maar die ook als essayiste haarfijn én diepgravend haar licht laat schijnen over de wereld van bibliofilie en kunstzin. In Oud papier werden twee jaar geleden al haar vroegere essays van onder het stof gehaald.
In Dansen met Clio laat ze in 25 hoofdstukjes bekende en minder bekende namen uit de geschiedenis van de laatste duizend jaar weer oplichten. Van de Byzantijnse keizersdochter-biografe Anne Comnena tot Hadewych, Dante en de Franse onthoofde koningin Marie-Antoinette. Via scherp gekozen details weet ze minder bekende facetten van het verleden weer tot leven te wekken. Huets Dansen met Clio is een geheimtip van een essayiste die zonder meer een plaats verdient in de cultuurbijlagen van de pers.
Cees Nooteboom: wijsheid van spreuken
Hoe kan je de Poëzieweek van dit jaar beter inzetten dan met het aanschaffen vanZo worden jaren tijd van Cees Nooteboom? In meer dan 600 bladzijden verzamelde de bijna 90-jarige Nooteboom zijn gedichten die hij publiceerde tussen 1955 en 2022. Nooteboom, elk jaar weer opgevoerd als potentiële eerste Nederlandstalige Nobelprijswinnaar Literatuur, is vooral bekend voor zijn reisjournalen en romans.
Maar ook in zijn gedichten vind je zijn uitgepuurde, bijna spreukachtige zegging telkens weer terug. Ook voor wie niet direct gedichten leest, zijn Nootebooms parlandoverzen gesneden brood. Getuige daarvan dit gedicht uit Afscheid (2020), nu eveneens te degusteren in Zo worden jaren tijd:
Op de langste weg liep ik, de weg
die nergens heen gaat. Spelonken, een leeg landschap
met kleuren van zand en van stro. Anderen liepen
met mij mee, vrienden, broers, geliefden
en steeds namen zij afscheid, sloegen linksaf
of rechtsaf, verdwenen als schimmen,
elk voor zich eenzaam. Ze keken niet om, ze
kenden hun doel, ze trokken rechte lijnen
in de leegte. Ik zag ze gaan, de mensen
van mijn leven, ze liepen langzaam uit mijn
en hun eigen bestaan. Ik bedacht ze zo lang
ik ze nog zag, hoorde van ver nog hun stemmen,
geluiden van lucht.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Stefan Hertmans surft in zijn nieuwe roman ‘Dius’ handig mee op de huidige tijdsgeest waarin elk machismo wordt verketterd en het kwetsbare en feminiene het nieuwe normaal zijn.