Van Jeroen Olyslaegers tot Joachim Pohlmann: top 5 literaire fictie 2022
foto © Unsplash
Het hoeft niet altijd Tom Lanoye te zijn die met alle media-aandacht gaat lopen. Lees één van deze vijf Vlaamse schrijvers.
Er viel afgelopen jaar in de Vlaamse letteren vooral heel wat te beleven in de zogenaamde marge ervan. Novelles, zoals die van Jeroen Olyslaegers, Gie Bogaert, Peter Terrin, Joachim Pohlmann en Marnix Peeters zijn meer dan het ontdekken waard.
Polyamorie
Het moeten niet altijd romans om ter dikst zijn die met de literaire prijzen én de media-aandacht gaan lopen. Het genre van de kleine maar fijne novelle leverde in 2022 heel wat literaire hoogstandjes op. Jeroen Olyslaegers bijvoorbeeld schreef met Willem en mijn wellusteen bijzonder entertainend boekje dat in eerste instantie een spin-off is van zijn zestiende-eeuwse bestseller Wildevrouw. Maar dat nader bekeken een nieuwe ontwikkeling is in zijn oeuvre.
Olyslaegers gaf zijn verhaal Willem, een gelegenheidswerkje voor de onafhankelijke boekhandelsketen Confituur uit 2021, een make-over. Hij haalde de setting weg uit het zestiende-eeuwse Antwerpen van drukker Willem Silvius en laat nu een zekere Hippolyte, journalist bij De Nieuwe Gazet, terugblikken op de dag dat hij in 1885 een bundeltje brieven van de zestiende-eeuwse drukker Silvius bij zijn vriend-boekantiquaar stal. Maar vooral zoomt Olyslaegers in op het amoureuze dubbelleven dat zijn journalist-bibliofiel leidt. Op die manier doet Olyslaegers een amusant boekje open over hetgeen vandaag polyamorie heet. Maar het blijkt finaliter dat de kijk van de wellustige polyamoreuze man op het liefdesgenot er toch totaal anders uitziet dan die van de dames.
Stoppen met W’s
Kortom, Olyslaegers’ novelle ontpopt zich tot een zelfonderzoek van de schrijver naar de zelfoverschatting van de man als minnaar. Als lezer blijf je na negentig bladzijden enigszins op je honger zitten. Je zou nog wel wat meer willen worden ondergedompeld in het tijdsbeeld van Antwerpen anno 1910, dat nu eerder als kartonnen decor fungeert. Olyslaegers zou ondertussen bezig zijn met een grotere roman uit dat tijdsgewricht. Laat hem dan stoppen met zijn Wee-manie in de titulatuur van zijn boeken: met Wij (2009), Winst (2012), Wil (2016), Wildevrouw (2020), Willem (2021) en nu dus allitererend Willem en mijn wellust hebben wij het nu wel gehad met die w’s.
Melancholische sfeerschepping
Nogal geruisloos verscheen dit jaar Onvoltooid, een novelle van Gie Bogaert die ook een hoofdpersonage-journalist opvoert, geplaagd door demonen uit het verleden. Als zestigjarige journalist is hij professioneel op een zijspoor beland en krijgt hij het bezoek van een jeugdvriendin die hem influistert dat ze tijdens een wilde nacht een dochter Toni van hem heeft ontvangen.
Bogaert beschrijft haarfijn hoe toenaderingspogingen tot die mogelijke dochter uiteindelijk tot een climax leiden, waarbij een DNA-test uitsluitsel moet geven: ‘Ik besefte hoe ik opnieuw was aanbeland en balanceerde op de dunne richel tussen voorheen en voortaan. Met alle vrouwen die ik had gekend had ik een verleden, maar geen toekomst. Met Toni was het precies omgekeerd.’
Bogaert die in zijn vorige romans steevast verhalen serveert over de hunkering van zijn personages naar liefde en tederheid, heeft er deze keer op gelet om ook een geloofwaardige plotlijn uit te tekenen én zijn hoofdpersonage genoeg vlees en bloed mee te geven. Tel daarbij zijn filigrane en sensuele stijl. En het lijkt wel alsof je een boek van de Franse sterauteur en Nobelprijswinnaar Literatuur Patrick Modiano in handen hebt. Niemand is beter in het creëren van een melancholische sfeerschepping dan Bogaert.
Meester van het kleine gebaar
Tenzij misschien Peter Terrin die ondertussen met De gebeurtenis weer een parel aan zijn literaire kroon heeft toegevoegd. Terrin is de meester van het kleine gebaar en de onderhuidse spanning. Ook nu valt er haast evenveel tussen als in de regels van zijn proza te beleven. Ook hier komt er een protagonist-schrijver met de naam Willem om het hoekje kijken. Terrins Willem komt te overlijden. Juliette, zijn assistente en muze, krijgt in het testament de literaire erfenis met onder andere nog nooit gepubliceerde ingesproken verhalen van Willem. Femke, Willems jonge echtgenote, voelt zich bekocht.
Knap hoe Terrin dankzij de testamentair beschikbare postume verhalen van Willem nieuw licht werpt op het schrijvers- én liefdesleven van een schrijver die na zijn dood blijft fascineren. Ja, wie schrijft, die blijft. Soms althans. Maar de liefde is een ander paar mouwen. En toch – zo suggereert Terrin – is liefde de desem van het leven.
Vrijheid veroveren en verliezen
Joachim Pohlmann heeft met Weesland, zijn derde en dunste roman-novelle, eindelijk de juiste verteltoon gevonden. Van in het begin van het verhaal kruip je in het hoofd van de Franse ex-legionair Victor die, ooit in Algerije geboren, de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders ter plaatse bevocht maar zich uiteindelijk ouder en wijzer geworden heeft teruggetrokken in zijn Toscaanse wijndomein om er te sterven. Pohlmann laat je als lezer daarbij de couleur locale, zowel van de niets en niemand ontziende guerrilla-oorlog in Algiers en omgeving als van het idyllische Italiaanse dorpje Il Potentato, met alle zintuigen ondergaan.
Je proeft bijna het verraad van Victors Algerijnse adoptiezus Nawal en de ontgoocheling van Victors collega’s als ze door De Gaulles terugtrekking uit Algerije aan hun lot worden overgelaten. Maar je maakt dus ook de prille nooit uitgesproken liefde mee van Victor en Nawal en de verzengende hitte en chaos waarin de guerrillastrijd toen plaats had. Uiteindelijk komt de aap uit de mouw en smijt Pohlmann via de aftakelende Victor zijn kaarten op tafel: ‘Ik kan alleen buigen op mijn ervaring en deze heeft mij geleerd dat een burger die uit angst zijn vrijheid afstaat, misschien wel zijn vel redt, maar zelden zijn vrijheid terugziet. Vrijheid is ons niet door de natuur gegeven, het wordt veroverd en weer verloren.’
Zoveel meer dan Tom Lanoye
Enfant terrible Marnix Peeters ten slotte trok in Komt een priester bij Beëlzebuballe registers van zijn satirische schelmenproza open. Peeters windt er geen doekjes om dat hij met dit tussendoortje, gepubliceerd bij zijn eigen uitgeverij Pottwal, de draak wil steken met de fratsen van ex-bisschop Roger Vangheluwe die ondertussen ergens ondergedoken zijn zonden verbijt.
In Peeters’ knotsgekke fantasie is Vangheluwe al in de hel beland waar hij tot zijn eigen verbazing nog gekkere avonturen beleeft dan bij leven en welzijn het geval was. Niet direct spek voor ieders bek allicht en vooral dus voor de fans van Peeters en diens hond Boef, én van Delphine Lecompte. Kortom, er was in 2022 in het Vlaamse proza zoveel meer te beleven dan alleen maar De draaischijf van Tom Lanoye die straks in maart 2023 in Gent allicht de tweede Boon Literatuurprijs zal wegkapen.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Stefan Hertmans surft in zijn nieuwe roman ‘Dius’ handig mee op de huidige tijdsgeest waarin elk machismo wordt verketterd en het kwetsbare en feminiene het nieuwe normaal zijn.