JavaScript is required for this website to work.

Vijf topromans uit 2023: visionaire terreurthriller spant de kroon

Frank Hellemans25/12/2023Leestijd 3 minuten

foto © Unsplash

Benno Barnard opende 2023 met een speelse journaalroman terwijl Terry Hayes het afsloot met een verbluffend spionageverhaal. Vijf absolute aanraders.

Benno Barnard opende het jaar met zijn verrassend speelse journaalroman Afscheid van de handkus. Terry Hayes sluit het nu af met de ongemeen spannende spionageroman Het jaar van de sprinkhaan. Ian McEwan bewees met Lessen dat hij meer dan Annie Ernaux Nobelprijswaardig is. En bij ons excelleerden Leo Pleysier en Paul Claes met hun eigenzinnige werk dat zich van modieuze trends niets aantrekt.

Verbluffend spannend

Superlatieven zijn er om uitzonderlijk te worden gebruikt. Maar als je het over de beste romans dit jaar wil hebben, kan je natuurlijk moeilijk zonder. Anders begin je beter niet aan eindejaarslijstjes. En ook al zijn die hitparades dan subjectief, ze kunnen hopelijk wel inspirerend zijn voor wie zich graag laat verrassen.

Zoiets overkwam me met Het jaar van de sprinkhaan van Terry Hayes. thrillers lees ik hoogst uitzonderlijk maar wat de Australische ex-journalist en scenarioschrijver klaarspeelt met zijn verhaal over topspion Kane in de ‘verloren gebieden’ – de grens van Pakistan, Afghanistan en Iran – is ronduit verbluffend. Tien jaar geleden debuteerde hij met Ik ben Pelgrim waarin terrorisme ook de achtergrond vormt van de spannende plot. En nu lukt dat kunstje dus opnieuw.

Onzichtbare wapens

Zevenhonderdvijfenzestig bladzijden lang weet de verteller je in de ban te houden terwijl CIA-spion Kane op zoek is naar de Russische moslimterrorist kolonel Kazinski, ook bekend als Al Tundra. Kane belandt daarbij uiteindelijk in Bajkonoer waar de kolonel op het Russische ruimtestation experimenteert met buitenaards viraal materiaal voor de ultieme aanslag waarmee vergeleken 9/11-kinderspel zou zijn.

Hayes weet als scenarioschrijver hoe je er de filmische pas in houdt maar als voormalig onderzoeksjournalist dist hij ook de nieuwste staaltjes van militaire technologie op: ‘Straaljagerpiloten waren tegenwoordig ongeveer net zo nuttig voor moderne oorlogsvoering als infanterie met musketten.’ Stealth wapens zijn één ding maar als je Hayes mag geloven, is er nu een wedloop aan de gang naar de ultieme totaal onzichtbare ‘verhullingswapens’ die via raketten en vanop nucleaire duikboten dood en vernieling zaaien.

Het midden houdt geen stand

Dat de Russen op Bajkonoer ondertussen door extractie van zeldzame mineralen uit asteroïden ook op nieuwe ‘virale’ wapentechnologie aan het broeden zijn, komt in het einde van deze roman uitgebreid aan bod. Hayes’ portret van een digitale en interstellaire wapenwedloop doet denken aan de de Jason Bourne-films maar vooral aan Steven Spielbergs Minority Report van twintig jaar terug, waarin de recentste telegeleide wapensnufjes voor het eerst zo overtuigend in beeld werden gebracht.

Komt erbij dat Hayes ook literair het een en ander in zijn mars heeft. CIA-baas Falcon citeert zelfs de Ierse dichter Willem Butler Yeats om zijn wereldbeeld te verkondigen: ‘Alles gaat stuk, het midden houdt geen stand. (…) De beste mensen willen niks, terwijl de slechtste vol vuur zijn en volledig overtuigd.’

Amour fou

Hét literaire hoogstandje van het jaar kwam van de bekende Britse auteur Ian McEwan. Lessen, zijn dikste roman ooit, verweeft de naoorlogse grote geschiedenis met de individuele lotgevallen van een zekere Roland, het alter ego van McEwan.

Als elfjarige schooljongen werd hij door een aanraking van zijn pianolerares in een grensoverschrijdende relatie meegesleept, waarvoor de tiener uiteindelijk op de vlucht sloeg. Maar eens je van een amour fou hebt geproefd, wordt het blijkbaar moeilijk om je volwassen leven helemaal op de rails te krijgen.

Roland blijft de eeuwige buitenstaander wiens vrouw hem met een baby achterlaat om gevierde schrijfster te worden. Knap hoe McEwan een hele literaire traditie die begon met Gustave Flauberts Sentimentele opvoeding hier laat doorklinken.

Ooit werd de jonge Frédéric Moreau door een terloopse streling van een gehuwde dame het hoofd op hol gebracht en verliep zijn verdere leven in de schaduw ervan. McEwan gebruikt de recente Britse en Europese geschiedenis – vanaf de Tweede Wereldoorlog en de Suez-crisis tot de klimaatbeweging vandaag – als sprekend canvas voor de individuele lotgevallen van zijn antiheld.

Sensuele stijl

In zekere zin doet hij het tegenovergestelde van hetgeen Ernaux in De jaren presteerde. Zij koos voor een koele, sociologische blik om het verglijden van de tijd vanaf de jaren 1950 rapporterend te belichten. McEwan bekijkt alles vanuit het heel persoonlijke perspectief van zijn hoofdpersonage en gebruikt daarbij een vanzelfsprekende sensuele stijl die in de Nederlandstalige letteren van vandaag onvindbaar is.

Tenzij misschien in het proza van Benno Barnard, de beste Nederlandstalige stilist. Er werd hier al de lof gezongen van diens Afscheid van de handkus bij het verschijnen ervan en waarin ook Flaubert trouwens nagalmt. Het speciale aan dit journaal van Barnard is het eindspel waarin hij een korte roman serveert. Barnard gaat in deze Joodse maskerade op zoek naar de roots van zijn literairencredo.

Virtuele toekomst

Ook Kempenzoon Leo Pleysier graaft in Klokgelui naar de rijkdom van het lokale idioom dat als een soort klokkenspel de dood van een onopvallend koppel in de buurt laat nagalmen. Er is niemand die de kunst van het literaire luisterspel zo beheerst als Pleysier.

Paul Claes ten slotte probeert het literaire oerboek van onze literaire beschaving in Ouroboros weer tot leven te brengen en slaagt daarin con brio. Zelf noemt hij het een Odyssee 2.0. Zoals Hayes laat hij zijn visionaire vervolg van Homeros’ Odyssee eindigen in een virtuele toekomst. Nu de echte nog!

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties