JavaScript is required for this website to work.

Voor wanneer het verhaal van de Vlaamse literatuur?

Frank Hellemans15/2/2023Leestijd 4 minuten
Bronzen buste van Felix Timmermans in Lier.

Bronzen buste van Felix Timmermans in Lier.

foto © Wikimedia Commons

Wat met de Vlaamse geschiedenis kan, moet ook mogelijk zijn met de moderne Vlaamse letteren vanaf pakweg 1900: een documentaire op tv, dus.

Wat met de Vlaamse geschiedenis kan — een flamboyante vertelling van vroeger en nu opdissen — moet ook mogelijk zijn met de letteren. Maar dan zonder nagespeelde taferelen en met focus op pakweg de laatste eeuw toen de moderne literatuur hier begon: van de dood van Guido Gezelle in 1899 tot de huidige hausse van de nieuwe historische meestervertellers, zoals Bart Van Loo.

Het verhaal van Vlaanderen dat alom over de tongen gaat, is zonder meer de betere schooltelevisie. Educatieve programma’s onder de noemer van schooltelevisie worden eigenlijk node gemist. Productiehuis De Mensen heeft die verwaarloosde traditie nieuw leven ingeblazen door de presentatie in een uitgekiend tv-format te brengen.

Bij aanvang van elke aflevering wordt het verhaal op smaak gebracht door een tot de verbeelding sprekend rekwisiet of persoon te introduceren, die op het einde van de aflevering de geheimen prijsgeeft. Dat een en ander vaak wordt opgehangen aan een duel tussen het hoofdpersonage en zijn tegenstander, is vaste koek in elke scenaristenopleiding en Hollywoodfilm. Bouwden de Grieken hun tragedies al niet op rond een centraal conflict tussen een held en een antiheld, een protagonist en een antagonist?

Broodnodige duiding

Dat in het geval van Het verhaal van Vlaanderen er een koorleider rondloopt die zo commentaar kan geven bij de getoonde historische exploten, zorgt voor broodnodige duiding. Misschien dat Tom Waes wat te vaak bij alle getoonde scènes uit het verleden te meesmuilend én wenkbrauwen optrekkend in beeld komt. Maar een kniesoor die daarom — en om zijn tussentaaltje — maalt. Het is lang geleden dat historische discussies zo’n brede weerklank vonden.

Wie de boekenmarkt volgt, is niet verrast. Uitgevers hebben de laatste jaren in Nederland en Vlaanderen volop hun eieren gelegd in de korf van de literaire non-fictie in het algemeen en de historische vlot vertelde syntheses in het bijzonder. Wat Yuval Noah Harari met zijn internationale bestsellers over de wereldgeschiedenis vermocht, deden Geert Mak met zijn Europese panorama en natuurlijk Bart Van Loo met zijn Bourgondisch exploot op kleinere schaal in het Nederlandstalige gebied.

Vlot vertellende geschiedschrijvers

Rond Van Loo kristalliseerde zich een hele bent van vlot vertellende geschiedschrijvers: van Johan Op de Beeck, die graag focust op de klassieke Franse geschiedenis, tot Margot Vanderstraeten (de Antwerpse Joodse traditie), Pieter Serrien (WO II en nu de opstand van de geuzen), Wendy Wauters (de overweldigende zestiende eeuw) en Francis Weyns (de zinderende zestiende en de adembenemende achttiende eeuw).

Dat succesvolle Vlaamse romanschrijvers ook volop de kaart van de historische roman trokken, is geweten. Dat begon al met Erwin Mortier en Stefan Hertmans die met respectievelijk Godenslaap en Oorlog en terpentijn WO I terug op de kaart zetten tot collaboratieverhalen, waarvan lange tijd Hugo Claus met zijn Het verdriet van België het exponent was. Jeroen Olyslaegers met Wil en Tom Lanoye met De draaischijf — die straks allicht met deze roman de Boon Literatuurprijs voor fictie zal binnenhalen — zijn de meest recente voorbeelden van deze historische gevoeligheid bij het schrijversgild. En dan zwijg ik nog over Wildevrouw van diezelfde Olyslaegers die de rijke zestiende eeuw van onze geschiedenis vanuit Antwerps-Brabants perspectief recycleert.

Nederlandse literatuur na 1830

Kortom, hoog tijd om binnenkort — na het presenteren van de historische canon van Vlaanderen deze lente — eindelijk eens werk te maken van een Vlaamse literatuurgeschiedenis op tv. Het is al bijna 40 jaar geleden toen de toenmalige BRT samen met de Nederlandse collega’s van NOS het verhaal van de Nederlandse literatuur na 1830 brachten. De instructieve omroep van de BRT zetten toen samen met het Nederlandse Teleac de schouders onder dit Groot-Nederlandse initiatief.

De literatuurproffen Ton Anbeek aan Nederlandse en Marcel Janssens aan Vlaamse kant waren de experten van dienst die ook naast de uitzendingen op tv en radio een boek samenstelden over de gezamenlijke Nederlandse literatuurgeschiedenis. Afwisselend met een episode uit de Nederlandse en Vlaamse literatuurgeschiedenis werd toen in veertien afleveringen chronologisch de hoogtepunten van de recente Nederlandstalige letteren in het zonnetje gezet.

Te beginnen met de historische roman in Noord-Nederland en de ontwikkeling van de eerste Vlaamse historische romans van Hendrik Conscience tot het recente Nederlandse en Vlaamse proza. Met als conclusie dat ook literatuur buiten de geconsacreerde genres vanaf de jaren ‘70 in de twintigste eeuw — van romantische pocketreeksen tot kinder- en jeugdliteratuur — meer en meer aan belang wonnen. Van de toen al opkomende literaire non-fictie was nog geen sprake.

Ideaal startpunt

De Vlaamse letteren kenden een groeispurt in de negentiende eeuw met Hendrik Conscience en Guido Gezelle, maar zouden pas vanaf de dood van Gezelle echt een culturele factor worden in het maatschappelijke debat. Daar zorgden natuurlijk de jonge Van Nu en Straks-ers rond Cyriel Buysse, Stijn Streuvels en August Vermeylen voor. Wie dus een verhaal van de moderne Vlaamse letteren overweegt, vindt hier rond 1900 het ideale startpunt.

Ik herinner me nog hoe tijdens de uitzendingen van het verhaal van de Nederlandse literatuur na 1830 Stijn Streuvels te horen was, zoals die vertelde over zijn minzame heeroom Gezelle. Als leraar Nederlands heb ik die opname toen nog laten horen aan mijn Boomse scholieren die danig onder de indruk waren.

Om maar te zeggen dat er in het archief van de VRT genoeg audiovisueel materiaal sluimert om een dergelijk verhaal van de moderne Vlaamse letteren sinds Gezelle op smaak te brengen. Dure nagespeelde historische taferelen, zoals in het geval van Het verhaal van Vlaanderen, hoeven dus niet. Er zijn immers meer dan voldoende sprekende radio- en tv-fragmenten te beluisteren én te bekijken vanaf grosso modo 1900.

Materiaal voor het grijpen

Dat een dergelijk verhaal zou culmineren in de huidige hoogconjunctuur van de historische non-fictie met Van Loo als ankerpunt ligt voor de hand. Spektakel gegarandeerd met deze meesterverteller die nu zich sterk maakt voor de herontdekking van Felix Timmermans, die andere Kempense grootmeester. Na de geslaagde heruitgave van diens Boerenpsalm zou straks een omnibus van de beste kortverhalen van Timmermans het licht zien.

Toegegeven, je zou ook een verhaal van de moderne Vlaamse economie kunnen overwegen, of van de Vlaamse chemie en farmacie, misschien. Ja zelfs van de Vlaamse journalistiek sinds de oprichting van De Gentenaar in 1884. Maar laat ons eerst werk maken van die literaire documentaire. Het materiaal ervan ligt, zoals gezegd, voor het grijpen.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties