JavaScript is required for this website to work.

Wie wil er loodgieter-schrijver worden?

Frank Hellemans30/9/2020Leestijd 4 minuten

literatuur

literatuur

foto © Bas Vinckx

Prof-dichter Geert Buelens wil schrijvers aan werk én inkomsten helpen met een cultureel-literaire New Deal. Utopisch of de moeite waard om te proberen?

Een culturele New Deal noemt Geert Buelens zijn ambitieus (utopisch?) plan, met dank aan de Amerikaanse president Roosevelt, om ook schrijvers via overheidsopdrachten aan een vast inkomen te helpen.

Heeft Geert Buelens heimwee naar de tijd van de priester-dichter (Guido Gezelle!) en leraar-schrijver (Aster Berkhof)? Nee, niet echt, alhoewel hijzelf een perfect voorbeeld is van die laatste combinatie die tot in de jaren 1970 een beproefd verdienmodel was in de Vlaamse literaire sector. Als hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Utrecht verdient hij goed zijn brood en daarnaast verblijdt hij ons met dichtbundels, essays en knappe staaltjes cultuurgeschiedenis. Zijn poëziebloemlezing bijvoorbeeld van internationale  Europese dichters  (Europa Europa!) over de Eerste Wereldoorlog is een blijver.

Toen de coronacrisis in maart 2020 toesloeg, pleitte Buelens al voor een culturele New Deal in het spoor van hetgeen de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt na de crash van 1929 in de jaren 1930 op touw zette. Buelens is momenteel bezig met academisch onderzoek naar de manier waarop Roosevelts investeringsprogramma door de overheid in alle mogelijke sectoren van de maatschappij – van bruggen, dammen en wegen bouwen tot  parken en bossen onderhouden – toen eveneens in de culturele sector werd opgestart. Blijkt dat Roosevelt ook schrijvers, zoals bijvoorbeeld Saul Bellow,  in de overheidsopdrachten betrok.

Loon van loodgieter

Tegen een verloning van een loodgieter kregen auteurs tijdelijk een opdracht om vanuit hun expertise aan gemeenschapsvorming te doen. Sommigen gingen voorlezen in bibliotheken of scholen, anderen gaven schrijfcursussen of gingen stadsgidsen en brochures maken om het erfgoed in eigen streek in kaart te brengen. Toneelmakers trokken rond om in afgelegen streken de actualiteit op een podium na te spelen. Op die manier ontstond een win-winsituatie: de creatievelingen bleven aan de slag en de maatschappij – zeker de groep van laagopgeleiden die vaak weinig of geen geletterdheid of algemene kennis bezat – voer er wel bij. De auteur die in een dergelijk literair-cultureel dienstverband werkte, werd geacht om 96 uur per maand zijn beste beentje voor te zetten. Een goeie twee weken dus naar onze maatstaven en de rest van de tijd kon hij naar eigen inzicht en tevredenheid invullen. Die verdiensten kwamen bovenop zijn afgesproken ‘loodgietersloon’.

Over de fiscale implicaties van die meeropbrengst, heeft Buelens het niet maar zijn voorstel heeft ondertussen – eerst in Nederland, en nu ook in Vlaanderen – gehoor gevonden. Al een tijdje terug lanceerde hij samen met 250 gelijkstemde zielen een petitie in de Volkskrant om een aangepaste culturele New Deal in Nederland te beginnen. In de zomer van 2020 sprong het Nederlandse letterenbeleid in de bres met Taalbaas, een initiatief dat op zijn Roosevelts schrijvers aan scholen of sociale –culturele organisaties linkt om zo hun artistieke ding te doen dat de gemeenschap in de brede zin van het woord ten goede komt.

Eén procenters

In Vlaanderen blijft het voorlopig oorverdovend stil over de mogelijke invulling van een dergelijk initiatief. Elke literaire en culturele organisatie probeert voor de eigen achterban te lobbyen bij de overheid om zo toch enigszins publieksoptredens te kunnen voorzien waardoor de artistieke expertise onderhouden wordt én een minimum aan inkomsten wordt gegenereerd. Maar vele vooral zelfstandig opererende freelancers vallen door de mazen van het net en moeten noodgedwongen hun spaargeld opsoeperen. Sommigen proberen met de moed der wanhoop via sociale media een eigen community te creëren om zo reclame te kunnen maken voor hun artistieke producten en toch iets te kunnen verdienen.

Kortom, zeker in de literaire sector is er slechts een kleine one percent van enkele grootverdieners plus een honderdtal auteurs die dankzij overheidsmanna – lees: subsidies – ongestoord kunnen blijven verder schaven aan de ultieme roman, jeugdvertelling of dichtbundel. De rest kan het schudden want er zijn maar weinig  Tom Lanoye’s of Herman Brusselmansen die het alleen kunnen maken.

Farce

Op de webstek van Rekto Verso legt Buelens zijn plannen verder uit, in discussie met choreograaf Michiel Vandevelde die weinig heil ziet in de gemeenschapsvormende plannen voor individuele kunstenaars en schrijvers,  die Buelens voorstaat. Hij zou liever nog meer subsidies van overheidswege willen voorzien zodat nog meer talent zich kan laven aan de uier van vadertje staat.

Nee, dan liever het door Buelens’ opgelaten ballonnetje volgen. Buelens stipt aan dat gesubsidieerde auteurs, die nu soms belastingvrij jaarlijks tot 25.000 euro kunnen cashen (doorsnee halen subsidiënten zo’n 10.000 euro binnen), heel wat van hun creatieve energie in tijdrovende subsidie-aanvragen dienen te steken. Dergelijke tijdrovende ‘subsidiedossierliteratuur’ noemt Buelens onomwonden een farce: ‘(…) Wat een boek, een voorstelling, een film écht wordt, valt in geen dossier te voorspellen. Toch blijft iedereen in die farce meedraaien, omdat er geen andere weg lijkt te zijn.’ En geef hem maar eens ongelijk: de muze kan je natuurlijk wel sturen maar slechts in bepaalde en geringe mate. Waarom zou je trouwens schrijver worden als je niet 100 procent ongestoord je ding kan doen?

Tegen de ontlezing

Vandaar ook de charme van Buelens’ plan. Schrijvers die nu amper het zout op de patatten verdienen (buiten het kringetje van die 100 happy few subsidie-auteurs van hierboven en de weinige commerçanten à la Lanoye en Brusselmans) zouden in ruil voor gemeenschapsvormende literaire projecten tijdelijk – voor twee jaar bijvoorbeeld – een gegarandeerd inkomen krijgen. Buiten die opdracht kunnen ze naar hartenlust freewheelen. Voor Buelens een win-winsituatie: de schrijver blijft bezig met wat hij het liefste doet en de gemeenschap krijgt er iets voor terug. Eindelijk kan er op die manier misschien een remedie worden gevonden om de steeds slechter wordende lees- en schrijfvaardigheid van onze jongeren daadwerkelijk aan te pakken. Non-profitorganisaties in de culturele sector kunnen zo goede pennen aantrekken die hen kunnen helpen bij het creëren van interessante content voor hun doelgroepen.

Taalbaas werd in Nederland door 80 auteurs opgestart en wie een kijkje neemt, zal merken dat er nog heel wat projecten dienen ingevuld. Maar de schrijf- en rapcursussen afgelopen zomer waren blijkbaar wel een succes.

Wie wil er bij ons loodgieter-schrijver worden?

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties