Brief van Jan Cornillie (sp.a): deel 3
Hardwerkend volk wacht mooi in het rijtje terwijl ‘anderen’ hen zomaar voorbijsteken...
jobtraining Syriërs
foto © Reporters
Jan Cornillie reageert op Sid Lukkassen. Het gaat niet alleen om migratie, maar vooral ook om het zelfbeeld van ons hardwerkende volk.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBeste Sid,
Ik schrijf u mijn 3de en voorlopig laatste brief op een bijzonder moment. Vandaag moet mijn partij beslissen of ze de onderhandelingen wil opstarten met N-VA en VLD (in Nederlandse termen is dat VVD en D66, met een scheut Forum voor Democratie). Dat is best wel spannend. Want zo’n zogenaamd Bourgondische coalitie (die ook de stad Antwerpen bestuurt) is mathematisch krap, met slechts 1 zetel op overschot. Ik weet niet of er uiteindelijk groen licht zal gegeven worden om onderhandelingen op te starten. Ik weet nog minder of eventuele onderhandelingen tot een regeerakkoord zouden leiden dat een meerderheid in het parlement haalt. Maar wat nu al erg duidelijk is, is dat die mogelijke coalitie nog erg op zoek moet naar een verhaal. Wat wil ze vertellen aan Vlaanderen over Vlaanderen? Waarom deze coalitie? Waarom nu?
Uitbesteding van de Europese grenzen
Enter uw laatste brief. Ik had u uitgedaagd om duidelijk te maken wat u aan wil vangen met de statistiek dat een disproportioneel aantal criminele feiten gepleegd zouden zijn door nieuwkomers. Welk beleid moet daar dan op volgen? En wat mij heel erg opviel in uw antwoord, is dat je teruggreep naar het standaard migratiepakket van fors rechts in Europa: grenzen sluiten, push backs, de Australische aanpak enz. Dat vond ik om twee redenen wat vreemd. De problemen die u benoemde, gaan over mensen die hier en nu in Europa zijn. Ze niet binnenlaten, is te laat als oplossing. Bovendien is het aantal illegale oversteken fors gedaald, vooral door de Europese uitbesteding van haar grenzenbeleid aan Turkije, Libië en landen dieper in Afrika. Het onethisch en onduurzaam karakter van de Europese uitbesteding van haar grenzen is een teer punt waarop men in de toekomst zal moeten terugkomen.
Maar op dit moment is de echt prioritaire kwestie niet langer de aankomst van nieuwkomers, maar de aanwezigheid van vele nieuwkomers én van grote groepen mensen zonder papieren. Als men het verschil rekent tussen het aantal mensen waarvan de asielaanvraag is verworpen en het aantal dat teruggekeerd is, zit men al gauw aan meer dan een half miljoen mensen zonder papieren. Tel daar het aantal mensen bij dat zelfs geen asielaanvraag indiende, en je hebt een knoert van een illegaal verblijfsprobleem. Het Duitse parlement stemde daarom deze zomer een wet met een dubbele aanpak: het faciliteren van gedwongen terugkeer, zeker in het geval van criminele feiten, én het opschorten van terugkeer indien de persoon in kwestie Duits heeft geleerd en aan het werk is. Dat lijkt me tegelijk erg pragmatisch en symbolisch voor het evenwichtspunt waarop we zijn beland. Terugkeer is de prioriteit, maar we weten dat er een limiet is aan de dwang die het veiligheidsapparaat kan uitoefenen, dus laten we ook de praktische optie om gewoon aan het werk te gaan.
Werk als toegangspoort
Waarom vertel ik dat allemaal? Omdat het beheren van de diversiteit uit migratie het verhaal zou kunnen zijn van de zogenaamde Bourgondische coalitie. Werk is de sleutel. Daarvoor is een uitruil nodig tussen nationalisten en sociaaldemocraten: de laatste moeten een doorgedreven activering van mannen én vrouwen met migratie-achtergrond aanvaarden terwijl de eersten non-discriminatie tot hoeksteen van het Vlaamse overheidsoptreden moeten willen verheffen. Door te focussen op werk geraken we ook een heel eind in het beantwoorden van ‘het signaal van de kiezer’ bij de vorige verkiezingen.
Het belang van werk op vlak van integratie is niet te onderschatten, ook al is het niet het hele verhaal. In West-Vlaanderen kende het Vlaams Belang voor het eerst een grote doorbraak. Nochtans zijn er nog steeds erg weinig migranten in West-Vlaanderen en is er heel veel werk – dat was ooit anders toen mijn grootvader voor de oorlog in Noord-Frankrijk en Wallonië ging werken. De realisatie dat het omgekeerde moeilijker bleek, maakte hem met de tijd Vlaams-nationalistische, maar dit terzijde.
Ikzelf groeide op in een landelijk West-Vlaams dorp van 1000 inwoners in de polderstreek, een streek met nogal wat gelijkenissen met het Nederlandse ‘kassenland’. Ik herinner mij maar twee vormen van contact met migranten in mijn jeugd: een vluchtelingengezin uit Nagorno Karabach met veel kinderen en een grote Lada en mensen die bij ons thuis op bezoek kwamen in het kader van 11.11.11. of Broederlijk Delen. De meeste West-Vlamingen hebben op zich niets tegen vreemdelingen. Maar ze zijn wel behoorlijk intolerant tegenover mensen die niet werken. Transmigranten die de boel op stelten zetten om toch maar in Engeland te geraken terwijl ze hier de handen uit de mouwen zouden kunnen steken, kunnen op weinig respect rekenen.
Geen voorrang, geen tweederang
Ik moest erg aan mijn provincie van oorsprong denken toen ik de voorbije weken het boek Strangers in their own land las. In dat boek probeert de Californische onderzoeker Arlie Hochschild na te gaan waarom mensen – in casu inwoners van de zuidelijke staat Louisiana – die objectief voordeel zouden hebben bij een guller sociaal en een strenger milieubeleid toch Tea Party aanhangers zijn. Ze stootte op de deep story van die mensen en van die staat: het zelfbeeld van hardwerkend volk dat mooi in het rijtje wacht terwijl ‘anderen’ hen zomaar voorbijsteken. Door mensen die beroep doen op bijstand, door affirmative action, door liberals die neerkijken op hun geloof, hun honkvastheid en hun geschiedenis, door politici die voor zichzelf rijden. Het is een deep story die in hele delen van West-Vlaanderen en elders in Vlaanderen buiten de centrumsteden kan opgaan.
Er is ook een migrant story, van kansen grijpen om vooruit te geraken, van kansen op een beter leven voor de kinderen. Hun terechte vraag is dat ze niet eeuwig tot een tweederangsburgerschap veroordeeld zijn en wel in de rij mogen staan, maar nooit vooruit kunnen geraken. Mensen die asiel hebben verkregen of wettelijk naar hier zijn gemigreerd moeten de kans krijgen om thuis te komen in een nieuw land. Daarom is niet-discriminatie zo belangrijk: geen voorrang, maar ook geen tweederang. De overheid mag zich niet bezondigen aan identitaire pesterijen of culturele repressie.
Geen voorrang, geen tweede rang. Wil de volgende regering het Vlaams Belang terugdringen dan moet ze aansluiting vinden bij bovenstaande deep story en werken aan herstel van vertrouwen in het sociaal systeem en in het overheidsoptreden. Bijvoorbeeld door te tonen dat je het verst geraakt met werken en wie in de rij blijft staan, daarvoor beloond wordt. Ik schreef het al in een eerder brief: Nederlands spreken, werken en belastingen betalen, zich aan de wet houden, je kinderen opvoeden met perspectief op een leven hier: veel meer is er niet nodig om een van ons te worden. Maar het moet wel gebeuren. Wie van de diversiteit in Vlaanderen – steeds meer gewoonweg een feit – een maatschappelijk succes wil maken, kan niet teveel ruis laten op deze minimale invulling van burgerschap.
De grote toevloed van nieuwkomers is achter de rug: de golf van oorlogsgebonden vluchtelingen uit Syrië, Irak en Afghanistan is voorbij en voor Afrika kan migratie nooit een duurzaam alternatief voor ontwikkeling zijn. De discussie moet nu ook verschuiven van instroom naar aanwezigheid. De vraag is nu wat we gaan doen met de nieuwkomers die hier zijn en hoogstwaarschijnlijk zullen blijven. Als de onderhandelaars daar een antwoord op kunnen geven en beleid formuleren om daar vorm aan te geven, zijn we mogelijks een stap verder. ‘Geen voorrang, geen tweederang’ kan het begin van de reflectie zijn.
Hopelijk trekt onze briefwisseling weer nieuwe donateurs over de streep voor dit crowdfunding-project! Met veel enthousiasme tot 16 augustus in Amsterdam!
Jan Cornillie was tot voor kort hoofd van de studiedienst van de sp.a.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.