Het Christendom verdedigt de Westerse Leidcultuur onvoldoende
De huidige politiek-culturele weerloosheid wortelt in schuldgevoel en zondebesef
Paus Franciscus wast de voeten van moslims in Italië.
foto © Reporters
Het christendom is niet in staat om de islam te weerstaan. Strenge gelovigen hebben liever dat de islam dan een seculier Europa.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn een voorgaand artikel besprak ik het onderlinge verhouden van het Cultuurmarxisme, het Christendom en de Islam. Dit was naar aanleiding van een lezing die werd gehouden voor een Vlaamse studentengroep, en een discussie met Edwin Truyens die daaraan vooraf ging. Wij concludeerden dat het cultuurmarxisme uitgaat van een extreme identificatie met de underdog, en gefascineerd is door de ontmaskering van machtsrelaties en de deconstructie van hiërarchische verbanden.
In nummer 245 van Kort Manifest trakteert Truyens mij op een uitvoerige repliek. Ook maakt hij opmerkingen zoals “als ik dit niet goed weergeef, dan moet Lukkassen mij maar corrigeren”. Inmiddels kan ik bevestigen dat enige correcties zeker noodzakelijk zijn.
Truyens heeft mijn betoog opgesomd in vijf stapsgewijze punten:
- In Europa heersen gevoelens van schuld, zonde en schaamte over het Europese verleden. De achtergrond hiervan is een christelijke psyche.
- Het christendom is niet in staat om de islam te weerstaan: zie hoe paus Franciscus voor moslimmigranten knielde en hun voeten waste. Strenge gelovigen hebben nog liever dat Europa islamitisch wordt, dan dat Europa voortbestaat als liberale, seculiere of humanistische mogendheid.
- Het oprukken van de islam is een kwestie van intimidatie gekoppeld aan een agressieve geboortepolitiek met hoge vruchtbaarheidscijfers.
- Het Westen heeft een historisch recht om in Europa de leidende cultuur te zijn, en ook is een leven geleid door Westerse beginselen in het algemeen een beter bestaan dan onder een niet-Westers regime. Dit recht zal worden bestendigd door de Nieuwe Kerk c.q. de Nieuwe Zuil. Dit is een geestesstroming die geen religieuze basis heeft maar wél een bewustzijn schept dat ‘vrij is om te streven naar kennis, kunde en effectiviteit: een bewustzijn dat nergens geremd wordt door misplaatste zieligheidsgevoelens en een schuldgevoel dat is aangepraat met een eenzijdige weergave van het verleden.’
5. Laatste stelling: ‘Wie zegt dat een beschaving die niet bijeengehouden wordt door een (kerkelijke) geloofsopvatting, geen beschaving is, loopt stuk op de antieke Grieken en Romeinen, die volgens die stelling ook geen beschavingen zouden zijn geweest.’
In de weergave vind ik mij, uitgezonderd het vijfde punt. Op het vierde punt miste ik de belangrijke toevoeging van de sociaal-economische basis. Die inbedding heeft rationeel-realistisch en postprogressief denkwerk vandaag nodig om zich staande te kunnen houden in een op-en-top politiek-correcte maatschappij. Precies over dit thema – en over de nadere levensbeschouwelijke invulling van de ‘Nieuwe Kerk’ oftewel ‘Nieuwe Zuil’ – kom ik nu met een nieuw boek. Het draagt de toepasselijke titel Kerkgangers & Zuilenbouwers.
Drie hoofdlijnen van Truyens
Als ik zijn repliek opsom, zie ik drie hoofdlijnen. De eerste lijn is dat het christendom zoals ik het heb bekritiseerd, feitelijk geen christendom zou zijn maar iets anders. De tweede lijn gaat uitgebreid in op zijn weergave van het vijfde punt: hij analyseert de ontwikkeling van het christendom in diverse landen evenals de onderdrukking ervan. De derde lijn is het meest interessant: hier betoogt hij dat een redding van Europa hoe dan ook niet zonder het christendom kan, en draagt voorbeelden aan ter onderbouwing.
De onduidelijkheid op het vijfde punt zal ik terstond ophelderen. Wat Truyens hierover schrijft berust mijns inziens op een verkeerd verstaan van mijn argument. Het was mij niet te doen om de wenselijkheid of de mogelijkheid om het christendom al dan niet uit te bannen – daartegen ageert hij immers met voorbeelden van hoe dit in onder andere de Sovjet-Unie niet gelukt is.
Augustinus versus Cicero
Het vijfde punt ging mij om een verschil in inzicht tussen de heidense Cicero en de christelijke Augustinus, over wat we al dan niet een beschaving of specifiek een res publica kunnen noemen. Voor Cicero is dat een gemeenschap van mensen die worden bijeengehouden door hun gedeelde liefde voor wat rechtvaardig is. Augustinus kan deze definitie niet overnemen, omdat ‘ware rechtvaardigheid’ voor hem als christen een theologische en spirituele dimensie heeft. Daarom vervangt hij Cicero’s bepaling door een beschaving te definiëren als een groep mensen bijeengehouden door dat waaraan zij in liefde gehecht zijn. Dit is waarom ik denk dat een seculier Europa een eigenstandige toekomst heeft.
Als rechtvaardigheid een voorwaarde is voor een republiek, dan kan in de christelijke visie geen republiek bestaan, omdat de erfzonde de mens daarvoor te verdorven maakt. Hierom paste Augustinus de definitie aan: hij wist dat de Romeinse Republiek prima had gefunctioneerd zonder een leidend christelijk beginsel. Toch heb ik hardcore katholieken onlangs variaties horen gebruiken van het argument dat Europese staten niet zouden kunnen bestaan zonder een christelijke essentie. In hun geloofsijver gingen zij zelf zover, dat ze ontkenden dat het Romeinse Rijk überhaupt iets was, totdat het christelijk werd. Deze absurditeit wilde ik naar voren brengen.
Het christendom biedt weinig weerwerk
Truyens’ eerste lijn lijkt het minst interessant. Zelf geeft hij genoeg voorbeelden van priesters en katholieke onderwijzers die het erbij laten zitten, en vooral bezig zijn met het uitdragen van de islam en het verheerlijken van de Derde Wereld, zoals wij dit tegenwoordig van de katholieke kerk gewend zijn.
Hier moet mij iets van het hart. Een paar jaar terug was een van de laatste Nederlandse katholieke cultuurgeleerden van enige naam aan het woord. Hij liet zien hoe de meest verfijnde en subtiele motieven eerst opdoken in de Oudheid, subtiel doorkabbelden in de Middeleeuwen en uiteindelijk weer prominent oprezen in de Renaissance. Op delicate en verfijnde wijze was de culturele invloed van de meest obscure antieke religies merkbaar. Maar toen ik dan de vraag stelde: ‘Goh, zou de aanwezigheid van miljoenen moslims dan ook invloed kunnen hebben op onze toekomst?’, toen antwoordde de betreffende dat hij als gelovige daarover niet over kon oordelen, werkelijk geen idee had, en op Jezus vertrouwde dat het allemaal goed zou komen…
‘Niet het ware christendom…’
Truyens betoogt nu dat de christenen die dit laten gebeuren, geen échte christenen zijn. Zij zijn een slap afkooksel dat zal verdwijnen zodra men de ware geloofsleer weer serieus neemt.
Dit is oninteressant omdat het een variatie is van een argument dat we ook aantreffen bij verstokte communisten of zo u wilt socialisten. ‘Het communisme is nooit mislukt, want het communisme dat bestaan heeft, was geen werkelijk communisme.’ De kerkelijke organisaties zijn niet langer de ‘echte’ kerk maar een corrupte afschemering, zoals ook Mao en Stalin in die analogie geen ‘echte’ socialisten waren. Zij verloochenden de leer van Marx zoals de huidige paus de leer van Jezus verloochent.
Deze redeneerwijze kan immuniseren tegen ieder verval – feit blijft dat het Westen het énige machtsblok in de geschiedenis was dat vrijwillig heeft gedekoloniseerd en vrijwillig haar macht heeft afgestaan. Dat geschiedde zowel bij de Apartheid in Zuid-Afrika als vandaag bij organisaties zoals de VN. Vanuit goede christelijke naastenliefde delen de Europeanen hun macht met anderen en uiteindelijk betekent dit hun eigen ondergang.
Francken en Vermeersch over deze kwestie
Het grondmotief voor deze machtsoverdracht ligt in een psychologie die door het christendom is gevormd. Inmiddels bevind ik mij in goed gezelschap met deze analyse: dit staat precies zo verwoord in het boek Continent zonder grens, geschreven door Theo Francken en Joren Vermeersch.
‘De allerbelangrijkste reden waarom landen als Japan, China of de Arabische golfstaten geen clandestiene migratie toelaten en Europeanen wel, is het typische Europese schuldbesef. Eerst en vooral naar jezelf kijken, aan doorgedreven introspectie doen, morele zelfperfectie nastreven en, als resultaat daarvan, morele superioriteit uitstralen: het zijn bij uitstek christelijke en daardoor Europese karaktertrekken. ‘Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog. Pas dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit,’ wist Jezus van Nazareth al. Eeuwen van christelijke opvoeding, zowel thuis, op school, in de jeugdbeweging als in de kerk, hebben dat morele principe erin gedramd. De Europeaan moet zich altijd en overal schuldig over voelen. Over zowat alles. En wie dat niet doet, die moet vooral heel veel ‘schaamte’ voelen.’ (p. 45)
Westers christendom afgezet tegen het Oosten
Christendom leert dat de mens in essentie zondig is: alleen de heilige geest kan uitkomst bieden. Volgens Thomas van Aquino kun je de theologale deugden van geloof, hoop en liefde niet cultiveren maar moeten die vanuit het transcendente worden geschonken. Oosterse religies daarentegen – zoals Shintoïsme en Boeddhisme – richten zich op het verbeteren van jezelf, zodat de mens zijn eigen onvolkomenheden kan overstijgen, om zichzelf te zuiveren en zo de staat van nirwana te bereiken. Dit maakt Japan tot een belangrijke casus.
Het christendom botste namelijk met zowel de politieke werkelijkheid van Japan, als met dat wat door eeuwen religieuze overtuiging was verkondigd en aangeleerd. Japanners ‘shoppen’ vaak meerdere rituelen en gebruiken uit diverse religies bij elkaar: het idee om heel streng aan één religieuze organisatie vast te houden, die absolute overgave eist, staat haaks op hun beleving van religie en komt eng op hen over.
In 1857 verbood de Shogun Hideyoshi het christendom: zoals te zien is in de uitstekende film Silence (2016) waren de Japanners erg grondig in het uitdrijven van het christendom. Zal het in Europa ooit zo gaan met de islam? In ieder geval heeft Japan vandaag geen zwervers die bedelen. Zwervers verzamelen blikjes en kranten en krijgen daar recyclegeld voor. Bedelen is beschamend. Niemand geeft geld aan bedelaars: je moet in je eigen onderhoud voorzien. Een geleerde verklaart het verschil tussen zwervers in Japan en in het Westen als volgt: ‘Er is hier niet de zieligheid-verheerlijkende component die we aantreffen in het Westerse christendom.’
Eigen grond eerst?
Over het boek dat Truyens vervolgens aanhaalt, Eigen grond eerst, kan ik kort zijn. Zoals in mijn boek Levenslust en Doodsdrift (2017) uiteengezet, is het niet-krijgen van kinderen door de autochtone bevolking hoofdzakelijk een economisch verhaal. Ook Douglas Murray constateert dit: in The Strange Death of Europe (2017) concludeert hij dat onze elites liever migranten naar binnen pompen dan de kinderwens van de eigen bevolking te ondersteunen.
Dan over de vraag of we onszelf nu conservatief of nationalistisch moeten noemen: het is me om het even. Veel valt samen in de Engelse vraag: ‘What have conservatives actually managed to conserve?’ De vraag stellen is ze beantwoorden – juist de instituties die het meest conservatief zouden moeten zijn in het bewaren en vergroten van kennis en cultuurgoed, zoals kerken en universiteiten, zijn vandaag het meest cultuurmarxistisch. Hierom bouw ik aan een nieuwe stroming, die niet zozeer conservatief is alswel postprogressief. Herstel het oude conservatisme, en het zal wederom het nieuwe links baren. Zie het punt van Francken.
Voor een Westerse Leidcultuur
Tot slot daagt Truyens mij uit om helder te definiëren wat ik versta onder de Westerse verworvenheden gedragen door een Leitkultur. Als we dit weten, dan kunnen we indirect de uitgangspunten valideren van de Nieuwe Zuil. De Westerse Leitkultur vat ik op als een geheel van ideeën over ons maatschappelijke rechtssysteem voor de publieke en private sfeer, die richting geven aan hoe we als mensen in de tegenwoordige en toekomstige tijd met respect voor elk mens in een seculiere maatschappij kunnen samenleven, waar vrijheid van expressie is gewaarborgd en waar het voor mensen mogelijk is om zelf hun eigen leven vorm te geven.
Ik voel me heel goed als de zojuist omschreven cultuur leidend is (en blijft) in West-Europa. Dan woon ik namelijk in een land waar op rationele wijze vergaderd kan worden en besluitvorming plaatsvindt; waar wetenschap, onderwijs en onderzoek in vrijheid kunnen plaatsvinden zonder andersdenkenden weg te zetten als ‘racist’ of ‘xenofoob’, zonder hen in de rede te vallen en het spreken onmogelijk te maken. Leitkultur is kortom een stand van zaken waar de culturele waarden zoals die in ons land door de jaren heen ontwikkeld zijn het leitmotiv vormen.
Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.
‘Delirium’ brengt de roerige periode rond de moord op Theo van Gogh weer tot leven. Het boek is echt de moeite waard!
Het is wachten op de officiële opening van het station van Bergen, op 31 januari.