Wij zijn conservatief
Pleidooi voor een conservatief beleid in de 21e eeuw
Edmund Burke
foto © Wikimedia Commons
Paradoxaal genoeg is het vandaag de conservatief die verandering wil om te bewaren, terwijl de progressieve of linkse krachten ernaar streven het status quo te handhaven.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementPleidooi voor een conservatief beleid in de 21ste eeuw
Sinds het Vlaamse politieke landschap werd hertekend door de opkomst van de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) krijgt het conservatisme weer wat meer aandacht in de media. Het de facto verdwijnen van de traditionele sociaaleconomische en ideologische tegenstellingen tussen de drie klassieke politieke stromingen (liberalisme, socialisme en christendemocratie) deed de centrumrechtse kiezer in het laatste decennium en masse overstappen naar de partij van Bart De Wever. Niettegenstaande deze laatste regelmatig citeert uit het werk van Edmund Burke, zullen slechts weinigen onder hen zichzelf definiëren als conservatief. Deze stroming kreeg sinds de progressieve machtsovername van de publieke culturele ruimte in de jaren zeventig en tachtig dan ook een zeer negatieve en anachronistische bijklank en werd onterecht op dezelfde hoop gegooid als het traditionalisme, autoritarisme en reactionarisme.
Les honnêtes gens
Toen François-René de Chateaubriand in 1818 de term ‘conservatisme’ gebruikte, bedoelde hij hiermee nog iets helemaal anders dan vandaag. De conservatieven waren volgens hem ‘Les honnêtes gens’ die tijdens de Restauratie (1814-1830) de religie, monarchie en de vrijheden van de nieuwe grondwet ondersteunden. De behoudsgezinde fractie trachtte met andere woorden de toenmalige bestaande orde te verzoenen met de pas veroverde burgerrechten van de Franse Revolutie in een regimen mixtum. Zij vormden hierdoor het midden tussen de reactionaire conservatieven zoals Joseph de Maistre, die gericht waren op het herstellen van het Ancien Régime, en de revolutionairen of progressieven, die geloofden dat ze door middel van radicaal politieke actie of zelfs gewelddadige middelen de levensomstandigheden van het volk konden verbeteren.
Franse Revolutie
Het conservatisme kende tussen 1790 en 1848 eerst een fase waarin het zich afzette tegen de Verlichting, vooral dan in Frankrijk. Het Angelsaksische conservatisme was daarentegen veeleer gekant tegen het geweld van de Franse Revolutie. Enerzijds werden in deze relatief korte maar zeer woelige periode het absolutisme, de aristocratie en de macht van de Kerk tot 1815 vervangen door de principes van liberté, égalité, fraternité en de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen. Anderzijds veroorzaakte deze revolutie ook een, door Edmund Burke voorspelde, bloedige burgeroorlog met als hoogtepunt het schrikbewind onder Robespierre en Saint-Just. De conservatieve stroming was daarom niet alleen een groot tegenstander van de revolutionaire en progressieve bewegingen die het maatschappelijk bestel ontwrichtten door deze aan de hand van abstracte utopieën te willen veranderen, maar eveneens van de reactionaire of regressieve tendensen in de toenmalige samenleving die kritiekloos de oude maatschappelijke structuren in ere probeerden te herstellen.
Burgelijke en liberale fase
Het conservatisme kende na deze ‘anti-Verlichtingsfase’ een burgerlijk-nationalistische periode, met als hoogtepunt de Duitse Konservative Revolution tijdens de Weimarrepubliek. Door haar vijandige houding jegens de democratische waarden, het liberalisme en het socialisme werd deze stroming doorgaans beschouwd als de wegbereider van het nationaalsocialisme, al zijn daar zowel historische als ideologische kanttekeningen bij te maken. Na het trauma van de Tweede Wereldoorlog kreeg het liberaal-conservatisme dan ook de overhand binnen de behoudsgezinde politieke fractie. Begrippen als volk, hiërarchie en elitarisme werden ingeruild voor een combinatie van de vrije markt en het sociaal conservatisme. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zowel Edmund Burke en Alexis de Tocqueville weer graag worden gelezen, en nog steeds graag door vele hedendaagse conservatieven worden geciteerd.
Trial & error
Conservatisme verschilt nog steeds sterk van land tot land, omdat het zich zowel ethisch, politiek als cultureel vastpint op de eigen nationale tradities. Deze maatschappijvisie gaat namelijk niet uit van een onbeschreven blad, zoals progressieve sociale wetenschappers wel eens plachten te denken, maar aanvaardt de relatief bescheiden rol van de overheid bij het sturen van de complexe mens en samenleving. Het is dan ook geen eenduidige ideologie en wordt meestal gecombineerd met andere sociaaleconomische stromingen, die dikwijls heel uiteenlopend zijn. Het conservatieve gedachtengoed staat dus sceptisch tegenover maatschappelijke experimenten die geïnspireerd zijn op het maakbaarheidsideaal dat het westerse denken sinds de 19de eeuw steeds meer is gaan domineren. In tegenstelling tot het liberalisme, het socialisme en het linkse ecologisme, die de maatschappij elk naar hun eigen doctrine (ontwikkelingsliberalisme, sociale gelijkheid, klimaatverandering,…) willen organiseren, staat het conservatisme voor organische, langzame groei, met veel vallen en opstaan (trial & error). Denk maar aan de evolutie waarbij bijvoorbeeld onze democratische instellingen zijn ontstaan.
Menselijke imperfectie
Conservatieven vertrekken dan ook van het uitgangspunt dat het leven hoe dan ook onvolmaakt is en ons soms verplicht tot tragische afwegingen. Vandaag noopt de bescherming van politieke en sociale stabiliteit in de Europese Unie bijvoorbeeld tot het stoppen en terugsturen van illegale gelukzoekers. Het erkennen van deze reële beperkingen van het leven in tegenstelling tot het utopisch, en dus dogmatisch, maakbaarheidsdenken, leidt tot een verantwoordelijke en pragmatische politiek, met steeds voldoende aandacht voor de waardigheid van de persoon. Daarbij stelt de conservatief wel voorop dat de politieke verantwoordelijkheid van beleidsmakers in de eerste plaats bij de eigen politieke gemeenschap ligt.
Vertrekken van de menselijk imperfectie betekent ook dat men erkent dat er een overheid noodzakelijk is om orde en vrede te realiseren maar dat tegelijkertijd ervoor gezorgd moet worden dat het uitoefenen van die macht niet ontspoort. Conservatieven zijn beducht voor schaalvergroting en machtsconcentratie. Reeds Aristoteles en Alexis de Tocqueville pleitten voor ‘constitutionele waarborgen’ als brug tussen de verschillende generaties en decentralisatie van het bestuur om het zo dicht mogelijk bij de burger te houden, het zogenaamde lokalisme. Het gevaar van de tirannie van de meerderheid ligt namelijk altijd op de loer. Vandaag zijn conservatieven daarom ook beducht dat op Europees niveau niet te voortvarend een ‘polis’ gebouwd wordt zonder een ‘demos’. Een politieke gemeenschap kan immers slechts succesvol zijn indien de burger er zich voldoende verbonden toe voelt en er zichzelf dus mee identificeert. Niet iedereen geeft vandaag echter blijk van dezelfde democratische bezorgdheid.
Maakbaarheidsdenken
Terwijl het liberalisme het concept van de vrije markt en de individuele vrijheid benadrukt in het streven naar welvaartscreatie en verspreiding van rijkdom, focussen het socialisme en het linkse ecologisme zich op het concept van de welvaartsstaat. Daarbij kreeg de overheid de centrale rol in de herverdeling van het privé-bezit. De sociaaldemocratie combineert het maakbaarheidsdenken met het gelijkheidsdenken, wat moet leiden naar de utopie van de totale vrijheid, en sociale en economische gelijkheid. Daarenboven kwam daar sinds mei ‘68 onder invloed van het cultuurrelativisme ook nog eens culturele gelijkheid bij. Alles wat dit progressief en materialistisch gelijkheidsdenken in de weg stond, zoals bijvoorbeeld nationale culturele identiteit, tradities, taal, familie, gemeenschapzin, publieke moraal, etc werd dan ook de voorbije decennia systematisch afgebroken.
Daar waar in het verleden de progressieve stroming nog werd afgeremd door een conservatieve machtige elite en een klein overheidsapparaat, kregen zij na de democratiseringsgolf van de laatste decennia bijna volledig de politieke, sociale en culturele macht in handen. De overheid kreeg steeds meer bevoegdheden en macht toegewezen om dit maakbaarheidsideaal tot in het kleinste detail te sturen en op te leggen. Dit leidde in België niet alleen tot een gigantische bureaucratie, een overgesubsidieerd middenveld en regelneverij, maar ook tot een torenhoog overheidsbeslag, een navenante staatsschuld en belastingdruk om dit alles te financieren. Deze progressieve evolutie ging ten koste van zowel het eigendomsrecht, waardevolle tradities, het organisch samenleven, natuurlijke autoriteit en gezag en interpersoonlijke solidariteit.
Autoritair en progressief
Sommige vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting, werden in functie van het gelijkheidsideaal zowel legaal (discriminatiewetgeving) als sociaal (politieke correctheid) aan banden gelegd. Het onderwijs, de media als de culturele sector werden door de progressieve stroming misbruikt, wettellijk verplicht en met subsidies overhaald om dit eenzijdig maakbaarheids- en gelijkheidsideaal te verspreiden. De conservatief David Hume benadrukte dat politiek moet gaan over concrete beleidsvragen en niet over het beslechten van de ultieme waarheid. Ook Edmund Burke zette zich af tegen deze hoogmoedige maakbaarheidsutopie en een allomtegenwoordige overheid: ‘We must not attempt to fly, when we can scarcely pretend to creep.’
De ongeduldige Europese staatsnationalistische tendensen zonder al te veel democratische legitimiteit, zijn een voorbeeld van dit progressief maakbaarheidsdenken. Elke keer wanneer de kiezer weigerde mee te stappen in het Eurofederalistische verhaal, laaide bij de verliezers de discussie over het nut van democratische bevragingen op. Daarbij pleitten sommige progressieve intellectuelen zoals Van Reybrouck zelfs voor de vervanging van de democratische vertegenwoordiging door een ‘efficiënter’ (lees: gemakkelijker te sturen) loterijsysteem.
Essentiële waarden
Als alternatief tegenover deze dwingende maakbare hand van de overheid, zetten conservatieven sociale en politieke structuren die hun nut hebben bewezen, in plaats van te kiezen voor nieuwe onzekere en risicovolle maatschappelijke experimenten of sociologische blauwdrukken. Niet alleen beschouwen de conservatieven elke individuele mens als uniek en complex, daarenboven bezitten zij niet de hoogmoed de sociale interactie tussen zes miljoen ‘unieke en complexe’ Vlamingen helemaal te kunnen begrijpen of zelfs maar te kunnen ‘maken’. Tegenover het progressieve maakbaarheidsdenken zetten conservatieve denkers als Roger Scruton en Andrew Heywood enkele essentiële waarden die elk historisch tijdperk overstijgen: pragmatisme, traditie, gezag, identiteit, cultuur, natiestaat, privé-eigendom, gemeenschap, individuele vrijheid en verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid, solidariteit, menselijkheid en burgerschap. De sociaal-conservatieven onder ons zullen in dit rijtje ook het traditionele gezin, medisch-ethische terughoudenheid en geloof plaatsen.
(On)deugden
Voor de conservatief is de mens van nature geneigd tot het kwade, in tegenstelling tot de Romantische idee van bijvoorbeeld Rousseau. De morele verheffing van elke persoon is een fundamenteel onderdeel van de opvoeding, waarbij men leert een onderscheid te maken tussen deugden en ondeugden. Door de secularisatie in de 20ste eeuw viel de fundamentele rol van de katholieke kerk in dit proces volledig weg, maar de linkse contestatie en afbraak van de traditie vanaf het einde van de jaren ‘60 plaatste hier echter alleen abstract idealisme, egocentrisme, relativisme en hedonisme voor in de plaats. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ondeugden als bijvoorbeeld hoogmoed, hebzucht, wellust, toorn, gulzigheid, afgunst en traagheid vandaag hoger scoren op de ethische ladder bij een groot deel van de samenleving dan deugden zoals rechtvaardigheid, verstandigheid, moed, trouw en gematigdheid.
De rol van de 21ste eeuwse conservatief is dan ook, in tegenstelling tot de liberale visie, de waarden en de regels van de traditie proberen te behouden door de vorm te vernieuwen, en zo door een waardencontinuïteit de samenleving te beschermen tegen revoluties of omwentelingen die dezelfde samenleving kunnen vernietigen. De geschiedenis leert ons ook de hoopvolle les dat enerzijds de technologische vooruitgang voort blijft denderen, maar anderzijds eveneens dat deze wetenschappelijke progressie niet altijd gepaard gaat met een evenwaardige ethische ontwikkeling. Conservatieven gaan er niet per se vanuit dat mensen vroeger zomaar wijzer waren, maar dat inzichten die tot stand gekomen zijn als resultaat van het experimenteren van vele generaties meer ervaring bevatten dan wat een enkel individu kan bezitten. Deze waarden worden voortdurend opgebouwd met het oog op de complexiteit van de samenleving en de veranderende historische situaties, in het licht van verschillende economische en culturele processen en door nieuwe opkomende behoeften.
Bedreigingen
De bedreigingen voor de maatschappelijke samenhang komen zowel van binnen als van buiten de samenleving. Interne factoren zijn zowel de dwingende maakbare hand van de progressieve machthebbers als hun autoritaire tendens elke andere mening te demoniseren. Externe factoren zijn onder andere de door de progressieve krachten gedoogde massamigratie van mensen met een sterk verschillende traditie en de gevolgen van de ongebreidelde economische en staatkundige globalisering op de lokale economieën en samenlevingen. Omdat conservatieven ook rekening houden met sociale en culturele gevolgen van migratie en de impact van te grote diversiteit op afnemende onderlinge verbondenheid en solidariteit, zijn ze dan ook veel terughoudender tegenover massamigratie dan progressieven.
Erfenis
Tegenover het traditionalisme bestaat het 21ste eeuwse conservatisme echter niet uit een blinde weigering van verandering noch is het een reactionaire terugkeer naar het verleden, maar wil het een schakel vormen tussen de verschillende generaties. In tegenstelling tot de totale deconstructie en devaluatie van de eigen traditie door de progressieve beeldenstormers, nemen conservatieven een kritische houding aan ten opzichte van onze rijke geschiedenis. Dit betekent echter niet dat zij dit verleden niet koesteren of doorgeven aan de komende generaties. Ons verleden is belangrijk omdat het de acties bevat van mensen, zonder wier inzet en lijden we vandaag niet de hoge intellectuele en fysieke vrijheid zouden erven. Net zoals met erfenissen kan de samenleving deze bewaren, vernieuwen en doen bloeien, of integendeel, zoals de laatste decennia gebeurde, er heel nonchalant en zelfs vijandig mee omgaan. We zijn het echter aan de toekomstige generaties van Vlamingen, waar ze ook vandaan zullen komen, verplicht niet al te lichtzinnnig met onze liberale democratische rechtsstaat om te springen.
Islam
Sinds een paar decennia bracht de massamigratie uit Noord-Afrika terug de islam op het Europese vasteland. De grote meerderheid van de moslims koestert daarbij nog steeds zeer traditionele tot reactionaire opvattingen over ritueel, seksualiteit, gender, hiërarchie en traditie. Desalniettemin voorziet onze liberale democratische maatschappij in een religieuze en morele vrijheid van elke burger, steeds binnen het kader van de wetgeving, ook wanneer zij er een sociaal-conservatieve levensstijl op na houden. De beste manier om van deze groep participerende burgers te maken, is het scheppen van een principieel en beargumenteerd kader voor religieuze en moreel conservatieve uitdrukking. Zolang er geen sprake is van schade aan anderen moet de persoonlijke vrijheid van mensen om een hoofddoek te dragen, zich te onthouden tot het huwelijk, moreel conservatieve opvattingen te koesteren en door te geven aan hun kinderen gevrijwaard worden, ook al gaan ze in tegen de persoonlijke ethische visie of de heersende tijdsgeest. Wanneer het gaat om dingen als loketfuncties, onverdoofd slachten, enz., waar derden bij betrokken zijn, moeten we een afweging maken tussen de verschillende rechten en vrijheden die in het spel zitten, en op basis daarvan onze regelgeving opstellen. Terwijl de overheid zich ten opzichte van elke burger neutraal moet opstellen en niet mag discrimineren, ook niet positief, moet de keuzevrijheid van de burger en de ondernemer, die door de linksliberale antidiscriminatiewetgeving en de ‘postitieve actie’ wordt beknot, gevrijwaard blijven.
Vrij debat
In tegenstelling tot progressieve, accommoderende of populistische actoren in het maatschappelijk debat, wensen wij terug het vrije debat en de keuzevrijheid te stimuleren. Het gepraat over diversiteit, inclusie en multiculturalisme is leeg zolang het op cultureel en ethisch relativisme is gebaseerd. Vaak wordt dergelijke taal gebruikt als middel om de progressieve mislukkingen te bestempelen als verwezenlijkingen: de ontrafeling van de maatschappelijke solidariteit zou dan eigenlijk een teken zijn van gastvrijheid, tolerantie en inclusie. Deze retoriek verdoezelt daarbij eerder de werkelijkheid dan ze te verlichten. Daartegenover moeten we een aanhoudende eerbied voor de feiten herstellen. Wij willen waken over taalkundig fatsoen. Taal is een delicaat instrument, dat zijn precisie en waarde verliest als het wordt gebruikt als een knuppel, zowel uit progressieve als uit populistische hoek. Het gebruik van verdachtmakingen, intentieprocessen en verbale intimidatie mogen we niet tolereren, doodsbedreigingen natuurlijk nog veel minder. Wie redelijk spreekt moeten we beschermen, ook al vinden we de gepresenteerde visie fout, zodat de zelfcensuur verdwijnt. De toekomst van Europa moet liberaal en democratisch zijn in de juiste betekenis, dit wil zeggen zich inzettend voor een stevig publiek debat, vrij van elke bedreiging met geweld, dwang of legale obstructies.
Focuspunten
In 2014 somde Roger Scruton in het artikel ‘What do Conservatives believe’ enkele duidelijke conservatieve aandachtspunten voor de toekomst op. In navolging daarvan willen we voor Vlaanderen ook enkele focuspunten aanstippen:
1.De herwaardering van het begrip nationale soevereiniteit ten opzichte van internationale verdragen en organisaties. De natie moet het hoogste gezag blijven uitoefenen, en het recht behouden zich te allen tijden uit internationale samenwerkingsverbanden terug te kunnen trekken. Wij beschouwen Vlaanderen als een natie, en die kan slechts een toekomst hebben binnen de staat België, indien die laatste zich hervormt tot een confederaal land.
2.Een Europa dat ‘eenheid in verscheidenheid’ koestert, kan alleen bestaan als een gemeenschap van naties, verenigd door culturele, militaire en sociaal-economische belangen, door gedeelde christelijke wortels, en door een gedeelde traditie van de Klassieke Oudheid. Deze drie pijlers van de Europese gedachte sluiten echter niet een potentiële verrijking en kruisbestuiving uit door de cultuur van nieuwkomers, al is ook daartegenover een kritische houding van groot belang.
3.Het voeren van een internationale Realpolitik in het teken van de nationale en Europese belangen, in samenwerking met de buurlanden en met hernieuwde aandacht voor ieders geopolitieke belangen op het internationale toneel.
4.De nationaliteit is geen ‘vodje papier’, maar staat symbool voor een actief burgerschap waarin respect voor de democratische waarden, de culturele traditie en ieders vrijheden centraal staan. Zonder een gemeenschappelijke loyauteit aan de liberale democratische rechtsstaat, zal en kan deze niet blijven bestaan. Voor conservatieven zijn niet de wetten of regelgeving maar de natiestaat, identiteit en cultuur de bindmiddelen om een gemeenschap te vormen waarin die waarden gedeeld worden en de burger zichzelf kan ontplooien.
5.Naast de broodnodige aandacht in het Vlaamse onderwijs voor de eigen cultuur, taal, geschiedenis en traditie is ook het respect voor ieders intellectuele en fysieke integriteit fundamenteel in het streven naar een gedeelde nationale identiteit. Deze kan echter niet ontstaan door het beperken van de burgerlijke liberale vrijheden, maar alleen op duurzame wijze verzekerd worden door het gebruik van de kracht van de overtuiging en door aan de handrem te trekken van de massamigratie.
6.Het parlement, de democratische vertegenwoordiging bij uitstek van een natie, en de Grondwet moeten opnieuw centraal staan in het wetgevend proces, en zullen op assertieve wijze hun plaats opeisen naast de uitvoerende en de rechterlijke macht. Om de onafhankelijkheid van volksvertegenwoordigers te vergroten van hun partijen en de kloof met hun kiezers te verkleinen, moeten er kleinere kieskringen komen.
7.De herwaardering van de nationale strijdkrachten, en het garanderen van een voldoende hoge financiering ervan om aan de internationale verplichtingen te kunnen voldoen. Invoering van een minimale burger- of legerdienst, ten dienste van de samenleving en als opportuniteit om jongeren uit diverse sociale en culturele achtergronden met elkaar te laten samen leven en werken.
8.Een samenleving, met een hoge verscheidenheid aan religies, seksuele geaardheid, wereldbeelden en klederdrachten, kan alleen werken indien deze hoge individuele vrijheid wordt vergezeld door een even grote persoonlijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor het eigen gedrag, en wanneer de samenleving het respect voor de fysieke en intellectuele integriteit van iedere burger sociaal afdwingt.
9.Geen haastige milieupolitiek met als drijvende kracht een irrationele klimaatangst of ideologische oogkleppen, maar wel een ecologische visie op lange termijn ten dienste van de toekomstige generaties, met oog voor alle nieuwe technologische toepassingen en innovaties en met genoeg tijd voor het economische weefsel om zich daaraan aan te passen.
10.Het maatschappelijk middenveld en de economische spelers moeten worden bevrijd van hun subsidieverslaving zodat de overheid zich enerzijds weer kan concentreren op haar kerntaken, en anderzijds de civil society zich niet fosiliseert maar daarentegen aanpast aan de sociaaleconomische veranderingen. Daarenboven kan hierdoor ook het overheidsbeslag op de privé-eigendom van de burger terug naar een billijk niveau zakken. In plaats van de particuliere belangen van elke sociale, ecologische of economische lobbygroep op de eerste plaats te zetten, moet de politiek terug aan het algemeen belang denken en daarvoor een langetermijnvisie ontwikkelen.
11.De vrije markt, winst en concurrentie zijn geen scheldwoorden noch een doel op zich, integendeel, zij stellen mensen ertoe in staat om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven en dat van de zwakkeren. Het stimuleert ook technologische vooruitgang en is de best gekende manier om de distributie van economische hulpmiddelen te verdelen. Wij steunen een voorzichtige inzet van de macht van de staat in het economische leven om niet-economische goederen en niet-productieve medemensen te beschermen en te ondersteunen. Maar de veel te ver doorgedreven collectivisering van de individuele verantwoordelijkheid en interpersoonlijke solidariteit, leidde de laatste decennia naar minder zelfredzaamheid, minder verantwoordelijkheidszin, de ontwaarding en ontrafeling van het sociale en familiale weefsel, en meer eenzaamheid bij de burger. Het progressieve verhaal van rechten zonder plichten is gedoemd tot meer cultureel, sociaal-economisch en persoonlijk falen.
12.Het onderwijs moet bevrijd worden van alle niet-educatieve doeleinden waaraan het de laatste decennia werd onderworpen, en de focus moet liggen op burgerschap, kansen tot sociale mobilitieit, excelleren in plaats van nivelleren, en kwalitatief hoogstaande kennisverwerving. Het doorgeven van de ideologische voorkeur van progressieve drukkingsgroepen of politieke strekkingen is geen taak van de openbare scholen en universiteiten.
13.De veiligheid van de burgers is een van de kerntaken van de overheid. De ordediensten zouden als integraal onderdeel van de lokale gemeenschap moeten gezien worden, waarbij ze het vertrouwen krijgen van de verantwoordelijke burgers en angst opwekken bij criminelen. Daarbij moet worden afgestapt van de links-liberale deterministische visie op criminaliteit, en moet de keuzevrijheid van de mens tussen goed en kwaad terug centraal staan. Rechtszekerheid, gerechtigheid voor de slachtoffers en effectieve straffen voor de daders zijn hierbij prioritair. Voor de gedetineerden die een tweede kans verdienen, moet de terugkeer naar de samenleving mogelijk gemaakt worden.
14.De cultuurpolitiek moet in functie staan van het nationaal erfgoed, waarbij de burgers de instellingen, tradities en prestaties waar ze trots op kunnen zijn, leren kennen en koesteren. Het is onbegrijpelijk en contradictorisch dat men vandaag nog steeds nietszeggende postmoderne visies op cultuur subsidieert om daarmee de eigen tradities dood te relativeren. Het getuigt van weinig respect ten opzichte van ons cultureel erfgoed, en waarschijnlijk nog meer van een schrijnend gebrek aan kennis ervan.
15.Ethische thema’s als euthanasie en abortus vereisen steeds een breed maatschappelijk debat. Wij verzetten ons tegen utilitaristische tendensen die afbreuk doen aan de waarde van een mensenleven. Een leven beëindigen mag dan ook nooit een maatschappelijk vanzelfsprekende keuze zijn, een economische keuze worden of een vlucht voor eenzaamheid inhouden.
- Het huwelijk en/of elk liefdevol gezin zijn de hoeksteen van een stabiele maatschappij. De familie is zowel een vertrekpunt van waaruit men de wereld verkent, als een veilige haven om terug thuis te komen. Het is de ideale plaats voor het doorgeven van waarden, tradities en cultuur. Niet de staat , via het onderwijs, maar de ouders staan centraal in het opvoedingsproces en moeten hun verantwoordelijkheid opnemen of erop gewezen worden.
Besluit
Paradoxaal genoeg zijn het vandaag de conservatieven die verandering willen om te bewaren, terwijl de progressieve of linkse krachten ernaar streven de status-quo te handhaven. In een samenleving waarin ofwel culturele en morele onzekerheid ofwel radicale ideologische zekerheid de norm lijken, komt de stabiliteit van de samenleving steeds meer in het gedrang. Simplistische slogans of populistisch geschreeuw zijn hier dan ook niet de oplossing, al kan het wel gezien worden als een rebellie tegen de tirannie van de politiek correctheid en hun drang naar een moralistisch opbod om elke afwijkende mening als ‘anti-democratisch’ te etiketteren. Wij moeten er daarentegen wel naar streven om samen nieuwe evenwichten te destilleren uit de culturele rijkdom en wijsheid van onze traditie, zodat onze samenleving ondanks de grillen van de geschiedenis stevig geworteld blijft in deze wereld. Of zoals Burke het zei: ‘We must change in order to preserve’.
Ondertekenaars: Philip Roose, Els Van Doesburg, Tom Adriaenssens, Gilles De Moor, Othman El Hammouchi, Nicolas Bas, Philip Vanheessen, Matthias Storme, David Neyskens, Amadeo Vanhaverbeke, Sander Loones, Ludwig Bollaerts, Ortwin De Vliegher, Gilles Verstraeten, Philippe Herbosch, Olivier Caluwé, Eric Pas, Nick Vandrepol, Catherine Callant, Tomas Demesmaeker, Kjell Lanoye, Stijn Geysenbergh, Roeland Houttekiet, Pieter Joris, Jenz Cools, Robin Marynissen, Thomas Villa, Koen Schoenmaeckers, Philip Meersman, Kristel Vervoort, Frederic Verhaeghe, Pieter Peumans, Marianne Tanghe, Dirk Cleenwerck, Eddy Vertommen, Célestine Despierre, Gilles Verriest, Robert Goemaere, Jonathan Van Limbergen, Jente Bosmans, Bart Van den Broeck, Joost Vanfleteren, Bram Bombeek, Jan Van Hoecke, Bruno De Cordier, Koen Roeffaers
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.