Cultuurmarxisme en populaire cultuur
“Glee”. Cory Monteith, Darren Criss, Chris Colfer, Kevin McHale, Jenna Ushkowitz, Harry Shum Jr., Amber Riley, Lea Michele, Mark Salling, Dianna Agron, Heather Morris, Naya Rivera, Jane Lynch, Jayma Mays, Matthew Morrison 2011
foto © Reporters
Links bepaald nog altijd een groot deel van de inhoud van de populaire cultuur en beïnvloedt zo het denken van generaties.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEen onderwerp dat ik behandel in mijn nieuwste boek Levenslust en Doodsdrift (hier besproken door prof. Paul Cliteur), is hoe cultuurmarxistische invloeden doorsijpelen via de populaire cultuur.
Glee
Toen in 2013 de tv-ster Cory Monteith van de populaire tv-serie Glee aan een overdosis overleed, ging er een schokgolf door Amerika. Als hoofdpersoon van deze serie was hij wekelijks te zien als zingende hartendief Finn Hudson in een van de meest populaire tv-shows van dat moment. Glee lijkt op het eerste gezicht een vrolijke en humoristische ‘feelgood’-serie. Wie echter kritisch naar het geheel kijkt, ziet achter de façade vooral veel ideologie. Dit is des te frappanter, omdat door de populariteit van Glee (de serie heeft ondertussen cult-status bereikt) een nieuwe generatie langdurig is bewerkt door de seksuele en culturele invalshoek van Nieuw-Links.
Centraal in de serie staat een groep onpopulaire, afwijkende leerlingen die door hun (seksuele) achtergrond niet kunnen meekomen in de mainstream ‘school-culture’. Zo is er de homoseksuele Blaine Anderson, die zich ondanks pesterijen en afwijzingen weet staande te houden en uiteindelijk geaccepteerd wordt door zijn omgeving. Ook de transgender Charice Pempengo/Jake Zyrus vormde een belangrijke cesuur in de serie. Zij vormen samen onder leiding van een docent, Will Schuester, een zanggroep om een gevoel van eigenwaarde en identiteit op te bouwen. Deze ‘identity politics’ blijft vervolgens als een rode draad door de serie lopen. Andere terugkerende thema’s zijn onder andere seksisme en racisme.
Hollywood als uitvoerder van identity politics
Tot dusver niks mis met dit stukje emancipatie. Maar als via subtiele en minder subtiele hints voortdurend wordt benadrukt hoe het persoonlijke politiek is, dan betekent dit ‘identity politics’. Identiteitspolitiek kunnen we niet tot nauwelijks liberaal noemen: het voert namelijk tot tribalisme. Waar het persoonlijke politiek wordt, verdwijnt het onderscheid tussen privé en publiek – volgens Hannah Arendt markeert dit altijd het startpunt van totalitarisme. Daarop zal iemand redeneren: ‘Liberaal of niet, identiteitspolitiek is nu eenmaal de aangewezen weg om minderheden te emanciperen.’ Als die denkwijze voor regressief links okay is, dan mag hun traditionalistische tegenstrever óók tribalistisch zijn – neem nu het ‘aristocratisch nationalisme’ van Karel Martel. Van die consequentie zal men terugschrikken.
Niettemin levert het intensief stilstaan bij seksisme en racisme steevast hulde op van de culturele elite. Ellen DeGeneres, de populaire presentator van de gelijknamige show en zelf ook behorend tot een seksuele minderheidsgroep, ontving vaak acteurs uit Glee. In deze gesprekken werd veelvuldig verwezen naar bovenstaande thematiek. De kijkers van zowel Glee en Ellen, wereldwijd tientallen miljoenen, werden zo wekelijks blootgesteld aan cultuurmarxistische concepten. Op subtiele wijze, zoals via jeugdseries, probeert de culturele voorhoede aldus een opgroeiende generatie ideologisch te vormen. De brug naar een politieke agenda van positieve discriminatie, ‘white guilt’ en genderneutraliteit is vervolgens snel gebouwd.
Musicals als ideologisch instrumentarium
Een belangrijk onderdeel in de serie waren de musicalnummers van de groep. Deze grepen vaak terug op hits uit de vorige decennia; ook recentere popzangers als Katy Perry en Beyoncé maakten hun opwachting. Meerdere liederen verhelderen welke invulling de producenten aan het muzikale aspect geven. Exemplarisch zijn liedjes als Respect van Aretha Franklin en Single Ladies van Beyoncé, die sterk feministisch gekleurd zijn en waarin de man wordt neergezet als masculiene bruut.
Verder worden het tsjakka-optimisme en de positiviteitsterreur in volle glorie geuit in Don’t stop Believin’ van Journey. Hierin wordt de Amerikaanse droom, waarin iedereen miljonair en beroemd kan worden, tot uiting gebracht. Realistischer is wellicht de kritiek van de Amerikaanse historicus Christopher Lasch op dit wereldbeeld. Hij was radicaal in zijn analyse van de economische privileges van deze entertainmentklasse, maar behoudend in zijn verdediging van het gezin als hoeksteen van de samenleving, van morele waarden als integriteit en het arbeidsethos van de middenklasse.
Conservatieve progressieven
Vandaag worden we geleid door figuren die er zelf conservatieve leefstijlen op nahouden maar anderen voorspiegelen hoe progressief ze moeten zijn – wellicht om ze onderaan de maatschappelijke ladder te houden en zo concurrentie uit te doven. Qua levenskeuzes zien we een Hillary Clinton haar dochter nog niet naar een school sturen in Schaarbeek of de Schilderswijk. Zo lijkt de nieuwe elite zich te spiegelen aan figuren afkomstig uit de oude adel: zij kennen echter geen noblesse oblige.
De ethiek die Lasch voorstond staat haaks op het wereldbeeld dat de populaire cultuur uitdraagt. Entertainment en zelfvertrouwen staan centraal – tot op het narcistische af. Ondertussen worden werkelijke kunde en vakmanschap overal onderuitgehaald. In elk werkveld zijn professionals geketend aan protocollen en aan banden gelegd door managers; intellectualisme wordt beschimpt als ‘boekengeleerdheid’. Geleerden worden neergezet als stoffige idioten op zolderkamertjes die nooit seks zullen hebben, tegengesteld aan de hippe, progressieve cast van de voorgenoemde serie: zij durven tenminste experimenteel in het leven te staan.
‘American Life’
Madonna, die in de serie het beste vertegenwoordigd is qua aantal nummers, staat bekend als een zeer linkse activist die na de overwinning van Donald Trump er op zinspeelde het Witte Huis op te blazen. Veel van haar invloed loopt via videoclips, waarin ze de culturele waarden van het Westen bespot: denk aan Like a Virgin en American Life. Voor dit laatste genoemde album liet ze zich inspireren door niemand minder dan de communistische massamoordenaar Che Guevera:
‘Let’s say she is drawing a straightforward and literal parallel between Che’s quest for social justice and her own realisation of the emptiness of modern materialism.’
Aldus een columniste in The Guardian: de radicalisering van ‘social justice warriors’ als gevolg van afgevlakt materialisme. Madonna is een uitgesproken fan van de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo, die niet alleen uitblonk in het verheffen van zelfmutilatie en exhibitionisme tot kunstvorm, maar ook getrouwd was met de schilder Diego Rivera, een activistische communist. Rivera ‘believed that if he won the Yankee masses to his mural style, he had secured a public for revolutionary art’.
Popsterren als eendagsvliegen
Of het nu gaat om Bruno Mars, een zanger die in de clip Uptown Funk optrad met paarse krulspelden, of Miley Cyrus die in The Riviera Theatre verscheen met een prosthetische penis, steeds is het patroon hetzelfde. Popsterren zijn eendagsvliegen die bewondering oogsten en weer verdwijnen – als ze willen voortbestaan dan moeten ze iets anders worden. Madonna had aan het begin van haar carrière nog iets verleidelijks – een zekere onschuld die er om smeekte gecorrumpeerd te worden. Maar de eendagsvlieg ontpopte zich tot iets plastisch: ze liet het charmante en sensuele achter zich.
Dit patroon verklaart waarom de zangeres Beyoncé zich bij haar Superbowl-optreden in 2016 in het leer hulde van de racistische terreurgroep Black Panther Party. Beyoncé verwierf roem met haar etnische status, haar R&B achtergrond waarbij ze haar billen liet trillen en met haar heupen pompte zoals het vliegwiel van een stoommachine. De vrouwelijkheid raakt steeds verder afgepeld en uiteindelijk resteert alleen een marionettenspel: het spel van Eros en Thanatos waarbij de massa aan de beeldbuis gekluisterd zit. Precies zoals vroeger de Romeinse gladiators, toen het schouwspel van de arena diende om de sociale spanningen van een afbladderend wereldrijk te ontladen. Van popsterren tot sporthelden — we willen onze ‘hoeren van Babylon’ en ze moeten machtig zijn. Het vrouwelijke verlangen om te behagen — om te worden gezien en bewonderd — bereikt het einde van haar transformatie en heeft dan ieder spoor van feminiene kwetsbaarheid verloren. Wat overblijft is een masculiene Wil tot Macht: uniseks-fascisme gekleed in leren lingerie, inclusief prothetische penis.
Slotsom
Ondanks een opkomend realistisch geluid blijft Nieuw-Links op slinkse wijze het culturele gezicht van de populaire cultuur bepalen en van de ideologische inhoud erachter. Hieruit moeten we concluderen dat het speelveld van de culturele bovenbouw de ‘Commanding Heights’ van een samenleving bepaalt. De Nieuwe Zuil van de realisten zal zich daarom nadrukkelijker op dit terrein moeten ontplooien.
[Heateor-SC]
Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.
‘Delirium’ brengt de roerige periode rond de moord op Theo van Gogh weer tot leven. Het boek is echt de moeite waard!
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.