
foto: ©Blackwell Publishing
Journalisten, commentatoren en zelfs historici van ‘politiek correcte’ signatuur hebben er een volkssport van gemaakt. Bevalt de werkelijkheid je niet, spreekt de geschiedenis je gevoelens of denkbeelden tegen? Noem het een mythe. De opperste diskwalificatie. Probleem opgelost. De Morgen publiceerde ooit, een goed decennium geleden, een overzicht ‘Vlaamse mythen in hun blootje’. Recent lazen we in Observant, dat is ‘de onafhankelijke krant van de Universiteit Maastricht’ nog een mooie: ‘Mythe: Het volk regeert. Naar het rijk der fabelen’. Zonder einde……
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Journalisten, commentatoren en zelfs historici van ‘politiek correcte’ signatuur hebben er een volkssport van gemaakt. Bevalt de werkelijkheid je niet, spreekt de geschiedenis je gevoelens of denkbeelden tegen? Noem het een mythe. De opperste diskwalificatie. Probleem opgelost. De Morgen publiceerde ooit, een goed decennium geleden, een overzicht ‘Vlaamse mythen in hun blootje’. Recent lazen we in Observant, dat is ‘de onafhankelijke krant van de Universiteit Maastricht’ nog een mooie: ‘Mythe: Het volk regeert. Naar het rijk der fabelen’. Zonder einde…
De populariteit van de ‘mythe’
Waarom grijpen ze zo graag naar het in hun ogen neerhalende begrip ‘mythe’? De eerste reden is natuurlijk dat het je ontslaat van weerlegging. Schouders ophalen, wegwuivend handgebaar, ‘een mythe, meneer’.
Ten tweede: het is een heerlijk dubbelzinnig woord, waar men je nauwelijks op kan pakken. Neem de dikke Van Dale en je weet het. Mythe, kan je lezen, heeft drie betekenissen: 1. verhalende overlevering over universele thema’s. Dan: 2. praatje zonder grond, en vervolgens: 3. als juist aanvaarde maar ongefundeerde voorstelling omtrent een persoon, zaak of toedracht.
Stel je wil de transfers van Vlaanderen naar Wallonië in twijfel trekken, maar je hebt daarvoor geen goede onderbouwing. Simpel, noem het ‘een mythe’, suggererend dat het een ‘praatje zonder grond’ is (betekenis 2), een leugen dus. Staat er iemand verontwaardigd op in de zaal, met cijfermateriaal in zijn hand, dan zeg je gemoedelijk: ‘O neen, u hebt me verkeerd begrepen, dit is de verhalende overlevering van vorige generaties’ (betekenis 1). Waarna je de volgende bocht neemt (noem het ‘nuancering’): het is een als juist aanvaarde, maar ongefundeerde voorstelling, weet u (betekenis 3). Handig toch.
Met dank aan prof. Juul Hannes van de VUB, die zijn uitstekend boek over genoemde geldstromen dan ook noemde: Vlaanderen betaalt. De mythe van de omgekeerde transfers. Over de geldstroom tussen Vlaanderen en Wallonië sinds 1830. Het verschil met andere populaire gebruikers van het woord mythe is dat prof. Hannes dit ‘praatje zonder grond’, namelijk dat bewering ‘dat de transfers vroeger in omgekeerde richting vloeiden’, weerlegt met stevig onderzoek en dito cijfermateriaal.
De remedie tegen ‘mythen’
De remedie tegen mythen is het Verlichtingsdenken, hoort men intellectuelen vaak beweren. Juist, maar wàt vroeg prof. Reginald de Schryver (KULeuven) zich af, als de Verlichting zelf een mythe wordt? Daarbij wees hij enerzijds op het mythische vooruitgangsgeloof van vele verlichte denkers. En anderzijds op de voor de hedendaagse lezer onvoorstelbare, fundamenteel racistische denkbeelden van een aantal Verlichtingsfilosofen.
Een blikopener, waaraan hij refereerde, is het boek van de Nigeriaanse filosoof Emmanuel Chukwudi Eze: Race and the Enlightenment. A reader (Blackwell, 1997). Chukwudi Eze (1963-2007) was een Igbo, uit het Zuidoosten van Nigeria. Hij liep school bij de jezuïeten in Benin City en bleek hoogbegaafd. Na zijn noviciaat bij dezelfde orde verhuisde hij naar New-York waar hij doctoreerde op het proefschrift ‘Rationality and the Debates about African Philosophy’. Na een korte passage in Cambridge werd hij hoogleraar in Kaapstad.
Chukwudi Eze, die ook zeer goed Frans en nog andere talen sprak, interesseerde zich in het bijzonder voor de grote filosofen van de Verlichting. Hij begint zijn boek met de Zweed Carl von Linné (1707-1778), grondlegger van de biologische taxonomie. Die ontwierp het indelingssysteem van planten en dieren dat aan de basis ligt van onze huidige visie op de biodiversiteit. En ook van het onderscheiden van rassen bij mensen. Maar dan kwam de schokkende lectuur. Alle citaten uit het boek.
Zo dachten ze echt over Afrikanen
Bij de Franse bioloog en Verlichtingsfilosoof Buffon (1707-1788) leest Chukwudi Eze over de Indianen in Noord-Amerika: ‘Want hoewel iedere natie bijzondere gewoonten en gebruiken heeft, hoewel sommige wilder, wreder en achterbakser zijn dan andere, zijn toch allemaal even dom, onwetend en verstoken van kunst en arbeidszin.’
Over naar David Hume (1711-1776), de Schotse Verlichtingsfilosoof bij uitstek. Geen troost, want Hume is ‘geneigd te vermoeden dat de negers en in ’t algemeen alle andere mensentypes (want er bestaan vier of vijf verschillende soorten) van nature minderwaardig zijn vergeleken met de blanken. (…) Geen vindingrijke producten bij hen, geen kunst, geen wetenschap.’
Immanuel Kant (1724-1804) maakt het al meteen bont: ‘Deze kerel was vrij zwart, een duidelijk bewijs dat wat hij zegde stompzinnig was’, leest Chukwudi Eze. Iets later komt een Duitse wetenschapper, de antropoloog en anatoom Johann Friendrich Blumenbach (1752-1840) met een indeling van de mensen in rassen. Dat zijn bij hem: Kaukasisch (blank), Mongools (geel), Amerikaans (rood), Ethiopisch (zwart) en Maleis (bruin). Hij ‘wijst de eerste plaats toe aan de Kaukasiërs’ omdat deze ‘stam het mooiste mensenras laat zien’. De andere mensenrassen, veronderstelt Kant, zijn ontstaan door ‘degeneratie’ van deze ‘ideale stam’.
De Encyclopedie van de Verlichting is bedenkelijk
De Encyclopédie van Diderot en d’Alembert verscheen tussen 1751 en 1772. In dit ‘monument van de Verlichting’, zoals onze Nigeriaanse filosoof ze noemt, vindt hij ook het lemma ‘nègre’. Dit is geschreven door de ingenieur en geograaf Jean-Baptiste-Pierre Le Romain (? – 1780) die stelt dat genoemde ‘soort extreem boosaardig is, zeer geslepen en van nature lui’.
De eerste Amerikaanse editie van de Encyclopaedia Britannica (1798), lemma ‘negro’, doet er nog een schepje bovenop: ‘De meest notoire ondeugden die het erfdeel zijn van dit ongelukkige ras: laksheid, trouweloosheid, wraakzucht, wreedheid, schaamteloosheid, stelen, liegen, godslastering, losbandigheid, schunnigheid en onmatigheid hebben naar verluidt de principes van het natuurrecht uitgedoofd en de vermaningen van het geweten.’
Ten einde raad, kunnen we ons voorstellen, klopt Chukwudi Eze aan bij Thomas Jefferson (1743-1826) verlicht filosoof en jurist, auteur van de Onafhankelijkheidsverklaring van 1776, derde president van de Verenigde Staten. Teleurstelling. In zijn enige boek, Notes on the State of Virginia (1787) weidt Jefferson uit ‘over de aangeboren of “natuurlijke” minderwaardigheid van de Neger (en superioriteit van de blanke) op het vlak van lichamelijke schoonheid en mentaal en intellectuele vermogen’. Hoofdletter in het origineel van Chukwudi Eze. Jefferson moet een praktisch man geweest zijn, want hij onderstreept dat zwarten ‘biologisch geconditioneerd voor manuele arbeid omdat ze “hittebestendig” zijn’.
Dan hebben we nog niet over Hegel gehad, al even racistisch, en een ander verlichtingsicoon, waarover Chukwudi Eze niet spreekt: Voltaire, vuige racist en antisemiet.
Maar is de Verlichting wel een remedie?
Je zou er aan geen twijfelen. Enerzijds ontkomen we niet aan de vaststelling ’De structuur van de mens beheerst heel de politiek en deze structuur is niet veranderd en zal nooit veranderen’. Een observatie van de Franse filosoof Émile-Auguste Chartier (1868-1951), nochtans een liberale rationalist.[1] En anderzijds is ons denken (waarschijnlijk) ongelimiteerd, zoals de Verlichting ons voorhoudt.
Tussen die twee zit de mens. Hij zit daar geprangd of hij verlustigt zich. Dat is een gevoelskwestie, een aspect van de condition humaine.
Wat kunnen we uit de zoektocht van Chukwudi Eze over ras en Verlichting concluderen? Dat het Verlichtingsdenken ook relatief is. Het is een denkrichting als een andere. Haar superioriteit is een mythe, in betekenis 3: een als juist aanvaarde maar ongefundeerde voorstelling.
Zijn Verlichtingsdenkers dan ‘foute’ denkers? Niet noodzakelijk. En hoe dan ook doen we er goed aan het perspectief van Arnold Heumakers in gedachte te houden: de discrete charme en het nut van foute denkers.
[1] Beter bekend onder zijn pseudoniem Alain.