De miscast Marianne Thyssen
Het 'sociale gelaat' is onzichtbaar
Marianna Thyssen is een jaar Europees Commissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Arbeidsmobiliteit. Niemand heeft het gemerkt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNooit had de Europese Unie meer nood aan een ‘sociaal gelaat’ dan nu. 2015 was een sociaal rampjaar in Europa. In Griekenland moesten de rijen werklozen aanschuiven aan bankautomaten, in de hoop hun dagelijkse euro’s te kunnen afhalen. In Duitsland stromen drommen gelukszoekers uit het Nabije Oosten toe, in de hoop op werk en een nieuwe toekomst. Terwijl miljoenen mensen in de miserie zitten, lijkt de EU vaak een wereldvreemde en hardvochtige club die de Europeanen geen concrete hulp kan bieden.
Het moet dus een briljante zet van CD&V geweest zijn, om vorig jaar een sociale post in de Europese Commissie te claimen. De christendemocraten moesten alle hoop op het premierschap laten varen, maar in ruil kon Marianne Thyssen Europees Commissaris worden, bevoegd voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Vaardigheden en Arbeidsmobiliteit. Zelden lag er in Europa op die gebieden meer werk op de plank. Zelden was er voor een Belgische politica meer gelegenheid om positieve zaken in beweging te brengen, en positief in de media te komen.
(Kleine correctie: het is niet duidelijk of CD&V het sociale bevoegdheidspakket van Thyssen echt geclaimd heeft. Vóór de bevoegdheidsverdeling werd Thyssen vooral getipt voor de sleutelportefeuilles van Mededinging of Interne Markt. Ook anonieme CD&V-ers lieten in de media verstaan dat Thyssen goede kaarten had, omdat ze een van de weinige vrouwelijke kandidaten was, en omdat ze een goede band had met commissievoorzitter Juncker. Uiteindelijk werd Thyssen niet eens één van de zes (6!) vicevoorzitters van de Europese Commisie. CD&V probeerde die teleurstelling te verbergen door Thyssen uit te roepen tot het ‘sociale gelaat van de Europese Commissie’)
Een jaar later valt het palmares van Thyssen magertjes uit. Eigenlijk is het ‘sociale gelaat’ van de Europese Commisie onzichtbaar in de verschillende crises die de Europese Unie op zijn grondvesten doen daveren. Waar was Thyssen in de Griekse crisis? Zitten er geen sociale aspecten aan de lijdensweg van het Griekse volk? En heeft een commissaris voor Werkgelegenheid geen plaats in het vluchtelingendebat? Hoe meer vluchtelingen ingeschakeld kunnen worden in de Europese economie, hoe meer vluchtelingen Europa aankan. Maar je hoort of ziet Thyssen amper, of het moet zijn om eens een partijpolitieke uithaal te doen – voor binnenlands gebruik.
CD&V heeft voor Europese verankering gekozen, heet het. De Vlaamse christendemocraten hebben altijd geïnvesteerd in het Europese project. Met (het overlijden van) Jean-Luc Dehaene en Wilfried Martens zijn twee belangrijke bruggen naar Europa verdwenen. Marianne Thyssen kan het Europese profiel van de CD&V vrijwaren. Maar zelfs op dat gebied kan Thyssen niet renderen. De Europese christendemocratie zit in een diepe morele crisis, omdat ze zich uit machtsbehoud heeft gelieerd met figuren zoals Victor Orban, wat je in Vlaanderen echt niet meer uitgelegd krijgt.
Arme Kris Peeters, denk je dan. De gewezen Vlaams minister-president werd door zijn partij uit zijn comfortzone aan het Martelarenplein gehaald om kandidaat-premier te worden. Vervolgens werd hij opgeofferd om het pad vrij te maken voor de kandidatuur van Thyssen, die haar functie na een jaar niet echt lijkt te kunnen verzilveren – noch voor de Europeanen, noch voor haar partij. Peeters zit nu al een jaar te kniezen in het kernkabinet. Zijn frustraties remmen de hele werking van de federale regering. Echt wegen lukt niet. Je kan als partij wel hooghartig (en neerbuigend) toeteren over ‘het sociale gelaat’, maar retoriek en praktijk blijken andermaal toch heel verschillende zaken.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Klaas Cobbaut (1979) is ambtenaar. Hij heeft weleens gehoord dat zijn thuisstad Aalst niet de mooiste plek ter wereld is, maar dat doet hij af als laster van jaloerse kwatongen. Vanuit zijn ajuinenstad overschouwt hij lokale en vaderlandse politiek.
De cultuuroorlog tegen vermeend racisme eist een nieuw slachtoffer. En deze keer is het niet eens een karikatuur die voor de bijl moet.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.