JavaScript is required for this website to work.
post

De Moord in de Brusselse Pot

De Brusselse kranten over het geplande cultuurcentrum in Ruisbroek

Jean-Pierre Rondas5/10/2014Leestijd 6 minuten

Vorige week beloofde Jean-Pierre Rondas u een tweeledig stuk over Hart boven Hard, maar onvoorziene omstandigheden nopen hem tot iets anders. Brussel bijvoorbeeld.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Spijt me zeer, maar van Hart boven Hard heb ik deze week niks meer gehoord. Het cultuurprotest tegen bezuinigingen op cultuursubsidies lijkt nu al uitgedoofd. Wat hindert hen? Op hun webstek staan nog altijd dezelfde euforische toespraken van bij de oprichting een halve maand geleden, meer niet. Op de persbladzijde van deze stek ook geen weergave van de twijfels die in de pers en in Doorbraak over het protest werden geuit. Mochten ze alsnog geluid geven, dan laat ik dat weten. Maar voorlopig: radiostilte.

Maar niet op het gehele cultuurfront. Des te meer lawaai kwam er uit die streek van het land waar de georganiseerde cultuur altijd problematisch lijkt te zijn: niet uit West-Vlaanderen of Limburg, niet uit Gent of Antwerpen, maar geheid uit Brussel en de Vlaamse Rand errond. Aangestookt door twee Brusselse kranten: Le Soir en De Standaard.

De Standaard streek de lucifer aan, maar de vlammen werden aangeblazen door de immer brandende Béatrice Delvaux, senior commentatrice van Le Soir en wonend in Dilbeek, waar Vlamingen thuis zijn. Aan deze slogan heeft ze nooit kunnen wennen.

Dit weekend mocht ze gelijk in beide publicaties haar gram halen. Als editoriaalschrijfster in haar eigen krant, en dan als gastauteur in de rubriek ‘opinie en analyse’ in De Standaard. Helemaal identiek zijn deze beide teksten niet. Laten we bij de titels beginnen.

C’est Bruxelles qu’ils assassinent, staat er in vette letters boven de Franse versie. Zware beschuldiging, want wie zijn die ils? Het staat er ook niet zomaar, want verderop in het stukje wordt er geschreven over l’assassinat de Bruxelles. De moord op Brussel.

De lezer verwacht een analyse waarom het met Brussel zo barslecht gaat, en somt bij zichzelf alvast de mogelijke deelonderwerpen op waarover dit editoriaal (de mening van de krant immers) kan gaan. De misdadige verloedering van de arme wijken van de stad? De ongecontroleerde immigratie? Het disproportioneel percentage moslimjongeren dat naar Syrië en naar de Islamstaat trekt (inderdaad voornamelijk uit Brussel en niet zozeer uit Vlaanderen zoals de beide Brusselse kranten voordien hadden bericht)? De immense dualiteit en de afwezige solidariteit tussen het arme Noordwesten en het rijke Zuidoosten van de agglomeratie? De op puur egoïsme gebaseerde institutionele warboel? Het Europees recordpercentage van jeugdwerkloosheid? De weigering om hoofdstad van de staat België te zijn? Volgens mij, en velen met mij, allemaal moordaanslagen op Brussel, toch?

Het Ruisbroekse steekwapen

Maar neen, de moord op Brussel bestaat in iets veel en veel ergers. Het steekwapen komt van de westelijke rand, meer bepaald uit het dorp Ruisbroek, deelgemeente van Sint-Pieters-Leeuw, en geprangd tussen het kanaal en de Brusselse Ring. Het ligt ten westen van de bijna geannexeerde faciliteitengemeente Drogenbos, en ten zuiden van de ‘echt’ Brusselse gemeente Vorst. Precaire ligging, dat weet elke lezer van de beide Brusselse kranten.

De dolk bestaat uit een gepland … Vlaams cultureel centrum in Ruisbroek, waarvoor in april van dit jaar 2014 al een voorstudie werd afgeleverd (waarover in de kranten werd bericht) en waarvoor nu, mooi gefaseerd, een haalbaarheidsstudie werd besteld. Allang opgenomen in het GRUP (het Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan) en meer specifiek in het VSGB, het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel. Onverhoeds is dit voor DS en LS een schandaal geworden – wordt er immers elders niet op cultuur bespaard? Inderdaad, besparen en toch geld uitgeven aan bakstenen: dat levert brisante stof voor straffe krantentitels.

Maar in de teksten van Karel Verhoeven (de weekend-editorialist van De Standaard) en van zijn francofone evenknie wordt snel duidelijk dat het om iets anders dan besparen gaat. Het gaat om niets minder dan het statuut van de Vlaamse Rand. Wanneer Béatrice Delvaux in DS schrijft gaat het plots niet meer om de ‘moord’ op Brussel. De vette titel luidt nu: De pot op met Brussel! De krantenjongens weten dat de pathetiek van die moorden en zo bij ons niet pakt. Geen afslachting meer, maar gewoon onverschilligheid, concreter: Brussel kan de N-VA gestolen worden. Want ofschoon het om een Vlaamse regeringsbeslissing gaat moet het de N-VA geweest zijn. De geplaagde cultuurminister Sven Gatz wordt gespaard. Hoog tijd dat het de N-VA is die in het Frans cultureel moordt en die in het Nederlands cultureel lelijke woorden bezigt.

Wat steekt deze klokkenluiders?

Wel, om vooreerst bij de ‘pot’ te blijven: door een cultuurcentrum in Ruisbroek op te richten zou Vlaanderen (met N-VA voorop) Brussel willen ‘loslaten’. Suggereren zowel Delvaux als Verhoeven. Vlamingen weten doorgaans niet goed raad met dit grove verwijt dat zover bezijden de waarheid ligt dat er in wezen het omgekeerde mee wordt bedoeld: het is namelijk Brussel dat van Vlaanderen af wil maar niet van het Vlaamse geld. Het is Brussel dat Vlaanderen uit Brussel wil verbannen, en het is de zesde staatshervorming die daartoe het voorbereidende werk al heeft gedaan. Maar zullen we noteren dat Delvaux niet wil dat Vlaanderen Brussel ‘loslaat’?

Waar beide editorialisten het roerend over eens zijn, is de nietswaardigheid van de Dilbeekse slogan ‘Waar Vlamingen thuis zijn’. Teken van een voorbijgestreefde visie volgens Delvaux, van een ‘gedateerde zelfaffirmatie’ volgens Verhoeven. Gedateerd en voorbijgestreefd door de globalisering waarschijnlijk, door het bruisende en borrelende Brussel, door de ‘honderden gemeenschappen’ die in Brussel leven. Ik weet dat de affirmatie van de kosmopolieten aan geen enkele superlatief genoeg heeft, maar ‘honderden gemeenschappen’? Heeft Verhoeven ze geteld? Heeft hij een kant-en-klare definitie van gemeenschap?

De Standaard doet ook een rondvraagje bij de verantwoordelijken van andere culturele centra in de buurt. Over sommigen valt wel een en ander te vertellen, maar laat ons het daarbij houden dat ze natuurlijk niet graag een nieuwe concurrent in Ruisbroek zien opduiken. Maar unisono verklaren ze, samen met de journalisten, dat de bouw van een nieuw centrum een ideologische (lees: flamingante) daad is, en dat mag niet omdat dit zou neerkomen op een ‘strategische’ zet. Want als het strategisch is, weet de directeur van het kasteel van Gaasbeek, dan kan je evengoed een muur bouwen. Daar zat ik op te wachten: de Berlijnse muur is nooit ver als het over Vlamingen in de Rand gaat. Het vele eentalige Engels dat Gaasbeek tegenwoordig produceert staat daarentegen voor openheid. Niks affirmatiefs.

Een onthullend verwijt komt van Delvaux zelf. Vlamingen, schrijft ze, willen de culturele integriteit van de Vlaamse Rand betonneren. Dit moest ik twee keer lezen. Culturele integriteit alleen maar vermelden komt bij deze moralisatrice al neer op een beschuldiging. Maar we willen die nog ‘betonneren’ ook. Toch wel een heel ongelukkig gekozen woord door een vertegenwoordigster van een bevolkingsdeel dat de betonnering van de staat en de vergrendeling van Vlaanderen tot politiek existentieel doel heeft verheven. Maar men ziet er ook de aloude Brussels-francofone positie in. De Rand moet toch immers zijn natuurlijk-francofone gang kunnen gaan? Wie zich daartegen met taalwetten en strategische plannen verzet (zoals in Vlaanderen en Québec) getuigt toch van een gedateerde zelfaffirmatie?

Om haar zaak nog wat straffer te bepleiten is Delvaux bij Bart Caron (Groen, en jawel, hij alweer) te rade gegaan. En ja hoor: het culturele centrum in Ruisbroek, zegt hij, getuigt van een buitensporige bevestiging van de Vlaamse politiek in de Rand (une marque d’affirmation excessive de la politique flamande dans la périphérie). Wie is Delvaux om Caron tegen te spreken?

Bruxelles XXL

Ruisbroek ligt op een steenworp van Brussel, zegt iemand in De Standaard. Al wat in Vlaanderen op een boogscheut van Brussel ligt moeten we dus apart behandelen alsof het om Brussel zelve ging. Hoever reikt een steenworp? Hoever draagt een boogscheut? In elk geval, dat weten we nu, tot Ruisbroek (en dus tot Sint-Pieters-Leeuw en, waarom niet, Lennik?). Als het van Delvaux en Verhoeven afhangt mag Vlaanderen in een onbepaalde steen- en boog-perimeter rond Brussel niets meer organiseren zonder vooraf toelating aan de Franstaligen te vragen.

Samenwerkingsfederalisme voor de eigen bevoegdheden met andere woorden. Stop het Vlaamse geld maar in Brussel zelf, en niet meer in de Vlaamse Rand rond Brussel, die hebben al genoeg gehad. Of nog: jullie Vlamingen, blijf met jullie culturele centra ver genoeg weg van de Brusselse grens, en belet ons daarmee niet binnen afzienbare tijd deze grens te verleggen. Of nog beter: laten we de culturele inrichting van de Vlaams-Brabantse ruimte vergrendelen, zoals we de op- en afritten op de Brusselse Ring hebben vergrendeld. Inderdaad: daarvoor werden door Milquet ongeveer dezelfde argumenten gebruikt.

En ten slotte de hoofdvogel, door Delvaux afgeschoten in De Standaard maar niet in Le Soir: ‘laten we de infrastructuur en het talent van de metropool coördineren in een Brussel XXL’. De metropool: zo afkomstig uit de Brussels Metropolitan Region, nu Communauté Urbaine geheten, ingeschreven in de zesde staatshervorming en absoluut te debatteren in het parlement – ook door N-VA. Een BMR met culturele materies. Al dat talent (de schrijfster somt het Vlaamse talent op) en die hele culturele infrastructuur is behoudens enkele uitzonderingen gefinancierd door Vlaanderen. Laten we die rijkdom via redelijke globaliseringspraatjes die de Vlamingen wel zullen geloven, toch inpalmen in een XXL Brussel, le tout grand Bruxelles van eertijds? Denk aan de dertig, nee vijfendertig, nee zestig gemeenten waaruit de BMR bestaat volgens de nota’s die Di Rupo liet schrijven ter voorbereiding van de zesde staatshervorming.

Karel Verhoeven gaat ervan uit dat de territoriumstrijd beslecht is. Ik vrees dat hij zich vergist. Deze strijd herbegint op een andere wijze. Deze hele heisa rond Ruisbroek bewijst juist dat dezelfde strijd nu in een andere arena wordt gevoerd, waar een beroep wordt gedaan op een chimerieke meertaligheid en op ‘honderden gemeenschappen’. Ik vrees dat dit het is waarmee Brusselse kranten zich vandaag bezighouden: hetzes organiseren rond de Vlaamse aanwezigheid in de Vlaamse Rand, in plaats van journalistiek onderzoek te doen naar de echte problemen van de ‘metropool’, zie hierboven.

En wat Hart boven Hard betreft, een goeie raad: zorg maar dat jullie niet in collusie geraken met die Franstalige of Vlaamse Brusselaars die van een uitbreiding van Brussel nog altijd de redding van België verhopen. Want de moord is van de Brusselse pot gerukt.

Foto (c) Reporters

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).

Commentaren en reacties