JavaScript is required for this website to work.
post

De neen-stem op het N-VA-congres

Honden in het zegekoor

Stijn Paemelaere12/10/2014Leestijd 6 minuten

Een tegenstemmer op het N-VA-congres, een roepende in de woestijn? 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement
Donderdagnamiddag, net voor de vier partijen ermee naar hun respectievelijke congressen trekken om het fiat van hun achterban te vragen, wordt het 145 pagina’s tellende federale regeerakkoord op het net gegooid. Enkel politieke redacties, die een schare journalisten op elk van de behandelde thema’s kunnen gooien, slagen er nog in om vóór de aangekondigde partijconclaven enigszins zicht te krijgen op de draagwijdte van de nog abstracte teksten. Alleen daarom al zou een verantwoordelijke huisvader zich moeten onthouden bij een stemming over regeringsdeelname, wie durft zich überhaupt ten gronde uitspreken over de inhoud van teksten die men niet eens werkelijk door kon nemen. De onderhandelaars hadden zelf 30 uur nodig voor de finale lezing en zij kenden de inhoud wel al – of dat hopen we dan maar.
 
Evenementen zoals deze zijn wel vaker slechts een strak geregisseerde en mediagenieke vertoning waar men in het beste geval voorzichtig kritische publieksvraag kan optekenen, gevolgd door een rondje idolatrie en een vertrouwensstemming waarvan men de afloop ruim op voorhand al kent. De liberalen keuren de regeringsdeelname uiteraard unaniem goed, zelfs bij de CD&V waar de partijtop door haar vakbondsachterban werd uitgejouwd is dat volgens de eerste berichtgeving na afloop niet anders. Verrassend en toch ook niet: de anders wat rumoerigere ACW-vleugel wordt er immers tot de orde geroepen met het vooruitzicht van een ‘ARCO-deal’. Het #FEDGOV-congres van de N-VA zal daarentegen uren in beslag nemen omdat de respectievelijke experten hun luik van het 12 hoofdstukken tellende akkoord moeten komen toelichten, opdat de 2500 aanwezigen zich goed geïnformeerd achter de lijn van het partijbestuur kunnen scharen.
 
Onderweg naar de LOTTO-arena valt er op Radio 1 al te horen wie er volgens deze of gene Oostendse fan van Bart De Wever minister en staatssecretaris zal worden voor de N-VA en welke bevoegdheden hen te beurt vallen. Is dit een wensdroom of bittere ernst? Keer op keer vindt men ook wel een bereidwillige en fijnbesnaarde basismilitant die abstractie wil maken van artikel 1.1 der partijstatuten: ‘In haar streven naar een beter bestuur en meer democratie kiest de Nieuw-Vlaamse Alliantie logischerwijs voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen, lidstaat van een democratische Europese Unie.’ Een toevallig aangesproken dame weet de reporter van dienst dan ook te sussen omtrent het communautaire luik, waarvan de VRT-man lijkt te vermoeden dat vooral het ontbreken ervan de nationalistische achterban wel eens zwaar op de lever zou kunnen liggen. Met 32% effectieve kiezers en een potentieel van ruim 47% kent de N-VA een zeer divers electoraat, niemand die er nog maar van uit zou durven gaan dat het allemaal compromisloze separatisten betreft die vandaag of ergens na de stembusgang 2019 in een referendum over zelfbeschikkingsrecht – naar Schots of Catalaans voorbeeld – voor het einde van België zouden kiezen.
 
De trend is daarmee gezet voor de avond en wie voor zijn 67ste nog niet met pensioen is gegaan of op de loonlijsten van de partij staat en dus rechtstreeks van zijn kantoorbaan – veel arbeiders kon ik tussen de aanwezigen niet echt ‘spotten’ – naar Antwerpen is afgereisd, mag na het ‘inchecken’ met de stemkaart in de hand aanschuiven op de bovenste balkons van de nieuwerwetse evenementenhal waarop men waarschijnlijk al maanden terug een optie had genomen voor de eerstvolgende donderdagen. Met de gelekte details en de heisa in de media in het achterhoofd, moet een sociaal-flamingant zich gewoon wel de vraag stellen of er in die geoliede machine – die de N-VA verkiezing na verkiezing is geworden – ook nog ruimte is voor de sociale bewogenheid van de Volksunie en de erfenis van het daensisme. Als Vlaamse republikein en overtuigd independentist blijf je dezer dagen op je honger zitten en moet je naar verluid al tevreden zijn dat de belgicistische socialisten en dito groenen tijdelijk in de touwen hangen. De anders zo scherpzinnige, maar tegenwoordig eerder pessimistische Bart Maddens beschreef de hoogst uitzonderlijke politieke situatie in zijn laatste opiniestuk als een vijfjarig en potentieel halsbrekend avontuur dat geen precedenten kent, een tocht in het duister waarvan niemand de uitkomst raden kan: ‘to boldly go where no man has ever gone before…’
 
De partijtradities kennende weet je dat één woord van de voorzitter het vuur in de zaal zal doen oplaaien alsof het de landdag van 1953 betrof in het naastgelegen Sportpaleis. Een welgemikte adempauze op het spreekgestoelte zal vrouwen doen smelten en de weloverwogen smeekbede van de grote leider zal zelfs de moedigste mannen week doen worden en hen laten zwichten voor die ene geniale man die hen uit de catacomben van de vleugellamme Vlaamse beweging heeft geleid. Dat besef alleen al moet ten minste één congresganger bij de eerste oproep tot registratie en deelname ertoe aanzetten om in het oorverdovende zegekoor ten minste één dissidente stem te laten horen, ten minste één kreuk in de bladzijden waarop het heldenepos van Bart De Wever wordt geschreven.
 
Iemand moet zich opofferen. Ga je naar Antwerpen? Ja, om tégen stemmen nondedieu!
 
Zelfs wie zich al eens graag tot het sociaal-flamingantisme bekeert, er uitgesproken progressieve ideeën op na houdt, zelden dweept met het conservatisme waarop sommigen zich tot ergernis toe beroepen en bovenal lak heeft aan dat deel van de Vlaamse beweging dat zich krampachtig aan een vervlogen avondlandillusie vast blijft houden, kan tijdens een eerste vluchtige lezing van dit regeerakkoord weinig wereldschokkends ontwaren. Weinig maatregelen kunnen onmiddellijk enthousiasmeren, maar nog minder voornemens beantwoorden aan de gruwelen die de vakbonden ons hebben voorgehouden met de horrorscenario’s die zij in deze ultra-rechtse coalitie zien. Het wantrouwen wordt niet zozeer gewekt door de eerder liberale en rechtse accenten, wel door hetgeen niet in de teksten staat.
 
Het regeerakkoord bevat geen details omtrent de regeling die men voor de ARCO-coöperanten heeft uitgewerkt én er is geen enkele garantie dat het stilzwijgen van de Vlaams-nationalisten aan het eind van de rit zal gehonoreerd worden door het federale kader, vervat in Belgische grondwet, vatbaar te verklaren voor wijzigingen. Zonder grondwetswijzigingen is er ook na deze sociaal-economische herstelregering geen confederale omslag mogelijk en niet onterecht waarschuwt de Vlaamse Volksbeweging – gealarmeerd door een eerdere opiniebijdrage van Maddens die fijntjes opmerkte dat de N-VA in 2019 een probleem zal hebben indien niet op zijn minst grondwetsartikel 195 in het regeerakkoord opgenomen is – de partijleden op de dorpel van de congreszaal dat een regeringsdeelname de communautaire eisen een decennium lang dreigt te bevriezen. Het behoeft dan ook geen verdere duiding dat de zeldzame kritische tussenkomst tijdens het vragenuurtje net deze onderwerpen aansnijdt!
 
Elke regeling die de ARCO-factuur doorrekent aan de belastingbetalers blijft verwerpelijk, zelfs als Beweging.Net en Belfius op hun verpletterende verantwoordelijkheid aangesproken worden in het Dexia-debacle en proportioneel bijdragen in de compensatie van de door hun eigen bewegingsvoormannen misleidde coöperanten. Toch zal iedereen beseffen dat niemand in Vlaanderen baat heeft bij een totale vernietiging van het middenveld dat zich behalve op onverkwikkelijke financiële avonturen vooral op sociale engagementen concentreert; die stelling oogst terecht applaus van de congresgangers. Maar waakzaamheid blijft nodig want in zaken en politiek heeft men zelden vrienden, zeker niet binnen de CD&V die zich nog volop aan het heruitvinden is in haar nieuwe tweederangspositie en zoekt naar manieren om haar rol als leidinggevende machtspartij te heroveren. Het risico is allicht klein, maar niet onbestaand dat Wouter Beke en Kris Peeters – onder druk van de vakbondsvleugel – de stekker uit deze hervormingsregering trekken van zodra de ‘ARCO-deal’ binnen is, wanneer het aandeel publieke financiën door de EU-toezichthouders gevalideerd wordt en de gedupeerden effectief vergoed zullen zijn. Tsjeven zullen immers altijd tsjeven blijven …
 
Er ligt geen andere ‘vette vis’ in de Vlaams-nationale pan dan een eveneens niet nader omschreven promesse van de MR dat zij zich gedeisd zal houden als en wanneer er in Vlaanderen opnieuw een strek signaal wordt gegeven in 2019. Dat CD&V en Open VLD de voorbije maanden al weigerden om nu al verder over het confederalisme te spreken dat de N-VA tegen het eind van de legislatuur onherroepelijk weer op tafel zal moeten leggen, spreekt boekdelen. In de Belgische politiek kan je enkel jezelf vertrouwen, dixit De Wever. Waarvan akte – als dit argument bedoeld was om de twijfelaars en de eenzame critici van de regeringsdeelname over de streep te trekken, dan is die boodschap hier alvast niet goed aangekomen!
 
Roepen in de woestijn …
 
Tijdens het eerste algemene ledencongres van de N-VA in 2002, dwongen wij de partij nog om een tweederdemeerderheid van een bijzonder partijcongres in de statutaire bepalingen vast te leggen, mocht de partijtop ooit willen deelnemen aan de allerlaatste Belgische regering om de boedelscheiding finaal te regelen. Vandaag legt men het eerste artikel en de facto dé bestaansreden voor onze partij net iets te makkelijk naast zich neer om in een Belgische restauratiecoalitie te stappen, ook al ziet een blinde dat er wezenlijk geen enkele weg omheen is wanneer wij Vlaanderen weg willen houden van het economische en dus ook sociaal kerkhof.
Nog tijdens het congres meldde Doorbraak al dat zittend nationaal voorzitter De Wever overweegt om zichzelf op te volgen – uiteraard na een onuitgegeven stalinistische herverkiezing – voor een niet voorziene derde termijn. Mijn aangeboren rebellie zou me er op geheel onberedeneerde wijze toe aanzetten ook bij die stemming luidkeels tegen te ageren, maar de logica veronderstelt dat De Wever verantwoordelijk wordt gehouden voor de strategie van de partij en deze door het braakland zal leiden om binnen vijf jaar het oordeel van de Vlaamse kiezer af te wachten. Dit congres gaat dan ook niet zomaar over regeringsdeelname, maar over het voortbestaan van de huidige en unieke partijpolitieke vertegenwoordiging van het diepgeworteld Vlaams-nationalisme dat met open vizier en zonder schandelijke exclusieven naar de samenleving en naar de toekomst kijkt.
 
In deze moet elke Vlaamsgezinde en elke nationalist, zowel ter linker als ter rechterzijde, de komende vijf jaar met argusogen volgen wat de N-VA in die federale regering zal uitrichten. Er wacht het Vlaamse middenveld een levensbelangrijke opdracht, hopelijk zullen wij straks – wanneer zij onherroepelijk een traditionele beleidspartij dreigt te worden – niet staan roepen in de woestijn, want de partij waant zich vandaag in haar overwinningsroes al dermate ongenaakbaar dat een duidelijke onthouding of de formele tegenstem tijdens het congres zelfs niet eens meer wordt geteld …
 
De auteur is kritisch N-VA-lid uit Leuven.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties