Forum
Stop het vertrek van bedrijven uit Vlaanderen
Tom Lamont (Vlaams Belang): ‘Een moratorium op de sluiting van bedrijven zal multinationals en kleine starters ontmoedigen te investeren in onze regio.’
—
Tom Lamont (Vlaams Belang) is lid van het Vlaams Parlement. Voor zijn fractie is hij woordvoerder Financiën en Begroting. Hij is ook lid van de commissie Werk en Economie.
Tom Lamont (VB).
Tom Lamont (Vlaams Belang): ‘Een moratorium op de sluiting van bedrijven zal multinationals en kleine starters ontmoedigen te investeren in onze regio.’
Ik groeide op in Avelgem, waar de Schelde Vlaanderen verlaat. Aan de Scheldemeersen werd ik gevormd. Een plek voor rust, sport, natuur én de nodige nijverheid. Vlak aan dit prachtige natuurgebied bevond zich immers een industriezone met enkele industriële reuzen zoals IVC, Balta Group en Osta Carpets.
Als ik ging joggen was ik telkens verbaasd over het grote aantal Franse nummerplaten op de parking. Een scenario dat menig West-Vlaming in grensgemeenten bekend is. Ook tijdens mijn eerste studentenjob in een recyclagebedrijf werd ik hiermee geconfronteerd. Ik was in een team van zeven medewerkers de enige Vlaming, de rest van het team bestond uit vaste medewerkers uit ons buurland.
In West-Vlaanderen komen zelfs méér mensen uit Noord-Frankrijk werken dan mensen uit de provincie Henegouwen. Maar de hoogste toppen zijn bereikt. In 2018 werkten er nog bijna 25.800 grensarbeiders in ons land. In 2022 waren het er nog maar zo’n 21.300. Dat zijn er dus 4.500 minder, omgerekend ongeveer twintig procent minder.
Noord-Frankrijk
De reden? De kansen in eigen land nemen toe. De snelle economische en industriële groei in Noord-Frankrijk biedt niet alleen kansen voor plaatselijke bewoners, maar ook voor Vlaamse ondernemers. Tussen 2018 en 2022 trokken 27 bedrijven de landsgrens over richting Frankrijk. In 2022 en 2023 samen zou het gaan over 24 bedrijven, goed voor 576 jobs. Het aantal vertrekkende bedrijven ligt in stijgende lijn.
Voka West-Vlaanderen krijgt ondertussen wekelijks aanvragen van nieuwe bedrijven die een verhuis richting Frankrijk overwegen. In Noord-Frankrijk vinden ondernemers wel nog de nodige ruimte om te ondernemen. Het vergunningenbeleid is er soepeler, de krapte op de arbeidsmarkt is er niet zo groot en de loonkosten liggen er vaak aanzienlijk lager.
Dit is geen provinciaal probleem. Ook in andere provincies leeft het, zowel bij grote als kleine bedrijven. En kunnen we ze het echt kwalijk nemen?
Hysterie of historie?
Hysterie is een slechte raadgever, onze regio is vandaag nog steeds een van de meest welvarende en ondernemende binnen Europa. Maar laat ons niet op onze lauweren rusten en laat ons op een constructieve manier kritisch zijn voor het huidig beleid. De geschiedenis maant ons tenslotte waakzaamheid aan.
Enkele extreme voorbeelden van het wegtrekken van bedrijven of industrie zijn de auto-industrie in Detroit (van meer dan 500.000 jobs in 1970 naar minder dan 50.000 jobs in 2020), de Britse staalindustrie (van 300.000 jobs in 1970 naar 30.000 jobs in 2020) en de leegloop in San Francisco die we live meemaken. De gevolgen in elk van deze regio’s? Stijgende criminaliteitscijfers, een ‘braindrain’ van sterke en vermogende profielen die de regio verlaten, en exponentieel stijgende armoedecijfers.
Maar ook dichter bij huis vinden we voldoende voorbeelden. Denk maar aan het ‘Texas van Vlaanderen’, waar de impact van het wegvallen van Lernout & Hauspie nog tot op vandaag voelbaar is. Of neem nu Limburg dat opeenvolgend werd geconfronteerd met het sluiten van de mijnen in de jaren ’70 en het wegvallen van Ford Genk in 2014.
Gezond verstand
Een moratorium op de sluiting of het vertrek van bedrijven dan maar, zoals PVDA voorstelt? Welke multinational of kleine starter zal dan nog bereid zijn te investeren in onze regio? We hebben in plaats daarvan nood aan een ernstige strategie voor ons ondernemerslandschap, waarbij de aanpak van ons vergunningsbeleid en de hoge loonkosten prioriteit zijn. Maar het gevoel van urgentie, dat ontbreekt nog altijd.
Tijdens de verkiezingscampagne van 2019 sprak elke partij de ambitie uit om de loonlast, die toen 51 procent bedroeg, te verlagen. Tijdens de campagne dit jaar hoorden we exact hetzelfde verhaal, alleen stond diezelfde loonlast inmiddels al op 53 procent. Daarom deze drie werkpunten, punten waarvan eindelijk écht werk moet worden gemaakt:
- Dring de loonkostenhandicap terug. De loonkosten in onze maakindustrie zijn na Denemarken de tweede hoogste van Europa, 12 procent hoger dan in onze buurlanden en 32 procent hoger dan die in de eurozone. Die handicap beperken vereist een bijsturing van de loonvorming en een fiscale hervorming.
- Geef onze bedrijven een reden om te blijven investeren. Dat doen we door een kordaat en krachtig arbeidsmarktbeleid te voeren. De eerste focus moet liggen op opleiding en activering. We moeten in Vlaanderen durven afwijken van de gekende paden. West-Vlaamse medewerkers zijn sneller geneigd om mee te verhuizen naar Noord-Frankrijk, maar Waalse werkzoekenden gebruiken elk excuus om niet in te gaan op vacatures in Vlaanderen. Dat kan niet blijven duren.
- Zorg voor een soepel vergunningsbeleid. In tijden waarin de economische conjunctuur daalt, is het logisch dat bedrijven eieren voor hun geld kiezen. Agoria verwacht dat het totale banenverlies in de industriële sector in 2024 zal oplopen tot 9.300. In zulke moeilijke tijden moeten bedrijven keuzes maken. Blijft men in Vlaanderen, waar vergunningen moeilijk te krijgen zijn, of wijkt men uit naar buurlanden waar bedrijven wel kunnen inzetten op hun economische activiteiten? De keuze is dan snel gemaakt.
Laten we onze Vlaamse ondernemers en bedrijven op deze manier ondersteunen. Want we hebben ze écht nodig, vandaag en morgen.
Categorieën |
---|
Tom Lamont (Vlaams Belang) is lid van het Vlaams Parlement. Voor zijn fractie is hij woordvoerder Financiën en Begroting. Hij is ook lid van de commissie Werk en Economie.
Jinnih Beels (Vooruit): ‘Veiligheid is een basisrecht dat een visie verdient die niet wordt gestuurd door angst of verkiezingskoorts, wel door ambitie.’
De prijs van de woningen in Oost-Vlaanderen kent grote verschillen: van het sjieke Latem tot het bescheiden Ronse.