JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

De nieuwe belgitude is een dagdroom

Wat maakt België zo de moeite dat we zouden missen?

Peter De Roover12/9/2013Leestijd 3 minuten

Onze chef politiek reageerde op 11 september in De Standaard op een opiniestuk van Kristof Calvo, kamerlid voor Groen (‘Was Di Rupo maar een Rode Duivel [http://www.standaard.be/cnt/dmf20130909_00733264]’)

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Kristof Calvo vindt het spelletje voetbal te mooi om politiek te instrumentaliseren waarna hij een heel opiniestuk lang niet anders doet (‘Was Di Rupo maar een Rode Duivel’, DS 10 september). Kompany en co staan volgens hem voor een nieuwe belgitude, ‘waar we ook politiek mee aan de slag kunnen’. Instrumentaliseren heet zoiets.

Als het over België gaat, overheerst vandaag de gêne. Franstalige politici gaan er behoudsgezind en berekend mee om, België dient alleen om de boel nog even bij elkaar te houden of het is louter een zaak van (vermeende) efficiëntie, stellen we met Calvo vast. Het klink hol en slaat niet aan.

Calvo gaat op zoek naar een unique selling point, het unieke dat België de moeite maakt en dat we verliezen als België zou verdwijnen. Die oefening leidt tot een opmerkelijk staaltje intellectuele acrobatiek.

Wat doen de Rode Duivels ons ontdekken dat zo eigen is aan België? Elkaars huidskleur doen vergeten, een land dat hen (de Rode Duivels) kansen heeft gegeven, meertalig en veelkleurig, inclusief, beetje speels, verbindend en niet verdelend, open voor eenieders hoogstpersoonlijke identiteit, deel uitmaken van meer dan één identiteit.

Of Calvo een project bedoelt dan wel een bestaande realiteit, blijft onduidelijk. Als bestaande realiteit valt er wel wat op af te dingen. Op het veld zijn de Rode Duivels veelkleurig, in de straten lukt die vermenging heel wat minder. Vreemd te lezen dat iemand van Groen vindt dat zij ambassadeurs zijn van het land ‘dat hen kansen heeft gegeven’. Is het discours van Calvo’s partij anders niet altijd doorspekt met kritiek op de kansenongelijkheid? ‘In dit land is veel mogelijk’, lezen we verder. De bal ligt dus in het kamp van de jongeren zelf, ze moeten de geboden kansen grijpen en dan is de sky de limit. Zou Calvo zijn overstap naar de N-VA voorbereiden? Dat verhaal horen we normaal gesproken aan die kant van het politieke spectrum.

Als Calvo het bedoelt als nationaal project, dan ontpopt hij zich tot Belgisch nationalist: trots op een vaderland dat de schoot kan vormen voor grootse dingen die zonder België niet haalbaar zijn. Groen ontdekt de waarde van het positieve nationalisme; mooi is dat. Hij moet wel nog antwoorden op de vraag wat er zo Belgisch is aan zijn mooie ideaalbeeld. Het past ook als gegoten op een open en inclusief Vlaams verhaal, daar heb je België niet voor nodig. Calvo had zijn project net zo goed Vlaams, heel-Nederlands of Europees kunnen noemen. Waar blijft dat Belgische unique sellingpoint?

Vlaanderen is wel een realiteit

De meerlagigheid misschien? Alsof onze identiteit in Vlaanderen niet meerlagig zou zijn. De vraag is niet of we één of meer lagen hebben. We hebben er meer, punt aan de lijn. De vraag is of die Belgische laag ook iets van waarde toevoegt. De opsomming van Calvo overtuigt niet, want omvat niets specifiek Belgisch. Iedereen voelt wel aan dat een goede marketeer er iets mee kan doen, maar dan zitten we in de sfeer van het promoten van een merk en niet meer bij inhoud.

Vlaanderen kan ook de schoot zijn van die mooie waarden die Calvo opsomt. Vlaanderen heeft, in tegenstelling tot België, daarenboven wel een unique sellingpoint. Het is namelijk een sociologische realiteit voor de mensen die er wonen. België is dat nog amper, ook al blijven velen het woord België gebruiken als ze het over Vlaanderen hebben.

Elk jaar ga ik met de laatstejaars van onze concentratieschool een weekje naar Istanbul. Die ploeg is veelkleurig, veelmoedertalig, multireligieus, enzovoort. Aan diverse lagen en diversiteit geen gebrek. Toen ik onze groep deze lente voor de Aya Sophia zag staan, viel me weer op hoe Vlaams die is. Wij – het is echt een ‘wij’-groep – spreken Nederlands, verwijzen naar typisch Vlaamse situaties, kijken allemaal even vreemd naar sommige Turkse gebruiken, ook de Vlaamse ‘Turken’ in onze groep. Die Vlaamse identiteit veegt andere uiteraard niet weg, maar ze is er wel. Iets Belgisch heb ik in die groep echter niet kunnen ontdekken.

Het opiniestuk van Calvo over de nieuwe belgitude zal gisteren veel besproken zijn maar haast uitsluitend… in Vlaanderen. Ook het maatschappelijk debat is, tot spijt van wie het benijdt, veel meer Vlaams dan Belgisch.

Lees ook op Doorbraak: ‘Voetbal is niet Groen

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties