JavaScript is required for this website to work.
ETHIEK

Forum

De Olympische Spelen en de maakbaarheidsmythe

‘Parijs 2024 toont het verdriet van Europa. Sommige toeschouwers schateren’, schrijft Karianne Boer.

Karianne J.E. Boer (1978) is een Belgisch-Nederlandse criminologe en onderzoekster met een focus op recht en transhumanisme. Ze is geaffilieerd met de onderzoeksgroep Fundamental Rights Research Centre van de Vrije Universiteit Brussel en het Center for Artificial Intelligence and Digital Policy (Washington, USA).

13/8/2024Leestijd 8 minuten

‘Parijs 2024 toont het verdriet van Europa. Sommige toeschouwers schateren’, schrijft Karianne Boer.

Dionysus vormde samen met Apollo de hoofdfiguren van een tafereel van de openingsceremonie van de Olympische Spelen dat wereldwijd ophef veroorzaakte. Heel wat mensen voelden zich gekwetst door de transseksuele parodie op ‘Het Laatste Avondmaal’ van Leonardo da Vinci. Maar de creatieve directeur van de openingsceremonie en vele commentatoren verzekeren ons dat het gaat om een interpretatie van het zeventiende-eeuwse doek ‘Feest van de goden’ van de bekende Nederlandse caravaggionist Jan Hermanszoon van Bijlert.

Die verwijzing betekent dat sommigen ofwel onwetend ofwel leugenachtig zijn. ‘Feest van de goden’ hangt in het ‘Musée Magnin’ in Dijon. Zoals gebruikelijk in een museum hangt er een parelwit papier met uitleg onder het schilderij. De tekst is glashelder: ‘Feest van de goden’ beeldt ‘Het Laatste Avondmaal’ uit. In de nasleep van de protestantse Reformatie was het immers ongebruikelijk om christelijke taferelen te schilderen, aangezien de kerk niet langer opdrachtgever van kunstwerken was in Nederland. Het staat er zwart op wit. Ofwel heeft de creatieve directeur dat netjes verzwegen, ofwel heeft hij het schilderij nooit in het echt gezien en weet hij niet waarover hij spreekt.

De discussie welk doek wordt uitgebeeld is dan ook volslagen zinloos. Beide schilderijen gaan over hetzelfde. Barbara Butch, de rondborstige versie van Jezus, schreef dan ook niet voor niets ‘New Gay Testament’ onder een foto van de ceremonie op haar Instagram-pagina. Intussen werd het bericht verwijderd.

We liegen erop los

Naast de inhoud van de discussie over welk doek het ging, is het vooral belangrijk om stil te staan bij de vorm ervan. Het ridiculiseren van een heilig tafereel op een publiek evenement wordt immers in alle toonaarden ontkend. Het is één zaak om spot toe te laten, het is nog iets anders om het schijnheilig te ontkennen. Er valt een retorische parallel te bespeuren met GoPro-video’s die op 7 oktober 2023 massaal werden gemaakt om nadien te ontkennen dat er verkracht, gemarteld, verbrand en vermoord werd. Je moet het maar kunnen: daden stellen, ze open en bloot aan de wereld tonen en dan beweren dat je niets gedaan hebt.

De perfecte censuur is niet het verbieden van mensen om hun mening te uiten, maar zoveel verwarring zaaien over wat echt is, dat mensen hun mening niet meer kunnen uiten

Wellicht liegen we er al op los, sinds we rudimentaire vormen van taal begonnen te ontwikkelen, naar schatting zo’n 100.000 jaar geleden. Maar het is een kind van ons tijdperk dat we technologie open en bloot gebruiken om de waarheid te creëren én te ontkennen. Ontkennen wat glashelder is, al wordt het beeldmateriaal aan miljoenen mensen openlijk getoond, is een centraal kenmerk van het ‘transcommunisme’, een term die ik in 2022 al lanceerde in een interview met Doorbraak.

Om de mensheid zo maakbaar mogelijk te maken, moet ons vermogen om waarheid en fictie te onderscheiden, uitgeschakeld worden. De perfecte censuur is niet het verbieden van mensen om hun mening te uiten, maar zoveel verwarring zaaien over wat echt is, dat mensen hun mening niet meer kunnen uiten. ‘In het ceremoniedebat is geen plaats voor nepnieuws’, zou zomaar de titel kunnen zijn van een opiniestuk waarvan het intellectuele gehalte niet verder reikt dan ‘stromanisme’.

We raken als mens echt de weg kwijt

Wie mij kent, weet dat ik de homoseksuele en transseksuele gemeenschap een warm hart toedraag, maar ik vind dat we vooral het laatste decennium overstag zijn gegaan. De lijst van voorbeelden is eindeloos, maar ik geef er enkele. Zo vermelden we het geslacht niet meer op de identiteitskaart om transseksuelen niet te beledigen. Professoren spreken studenten in de aula niet meer aan als ‘dames en heren’. Toiletten op de campus van mijn universiteit hebben op de deur geen plaatje van een man of een vrouw meer. Vrouwen zijn niet meer zwanger. Er bestaan alleen nog zwangere ‘personen’.

Zelfs in de rechtsgeleerdheid stel ik vast hoe wokisme in het taalgebruik soms doordringt in de juridische literatuur, al rijst de vraag hoe wetenschappelijk het is om de biologische realiteit gladweg te ontkennen. Een groot probleem onder juristen is dat er heel wat angst leeft om zich te mengen in wetenschappelijke en ethische discussies en dan voelt het prettiger om het veilige voor het onveilige te kiezen. Erg moedig is dat niet. Zo worden immers zowel in de rechtsleer als in de rechtspraak essentiële discussies soms uit de weg gegaan en wordt het wokistische discours overgenomen onder het mom van ‘Wie ben ik, rechter of rechtsgeleerde, om de wetenschap in vraag te stellen?’

Ook in de discussie omtrent Imane Khelif zien we dergelijke houding terugkomen. De vraag of iemand een man of een vrouw is en dus mag deelnemen aan de vrouwencategorie of niet, wordt overgelaten aan ‘de experts’ want het is immers een ‘ongelofelijk complexe’ materie. De neiging om naar experts te verwijzen als de sleutel tot de oplossing van een complex probleem klinkt niet onbekend in de oren. We hebben het gezien in het coronadebat en meer recent in het abortusdebat. Maar als we inzoomen op de wijze waarop het concept ‘expert’ concreet wordt ingevuld, dan merken we dat het begrip niet los valt te koppelen van de ideologische brillen waarmee we naar een materie kijken. Dat is op zich niet zo vreemd.

Een goed wetenschapper

Wat een goed wetenschapper zou moeten doen, is zijn eigen ‘bias’ beseffen en op zoek blijven gaan naar manieren om zijn stelling zo objectief mogelijk te onderbouwen. Elke onderzoeker zou elementaire wetenschapsfilosofie moeten kennen en kunnen toepassen. Wat mij betreft zou elke rechter dat ook moeten kunnen. En misschien elke geneesheer. En andere specialisten.

Het probleem is niet dat experts een ideologische of ethische bril hebben, want die hebben we allemaal. Ik ook. Het probleem is dat er ‘group think’ kan optreden wanneer er onvoldoende diversiteit in ideologie en ethiek is. Zo is er op dit moment een ondervertegenwoordiging van ‘conservatieve’ denkers in de medische rechtsleer. Het resultaat van die lacune zien we in de artikels: een quasi monolithisch blok over het almaar verder verleggen van de grenzen om in te grijpen in het leven.

Ik hoor grote namen wel eens zeggen dat ze ervan dromen om een kantoor op te richten om patiëntenrechten te verdedigen. Maar wat is het recht van een patiënt als hij niet eens fatsoenlijk geïnformeerd wordt over de keuzes die er zijn? Intussen racen ze in hun Lamborghini en met een halve liter gel in de haren verder over de weg van de ‘progressieve’ advocatuur en rechtsleer. Ik vraag me af wat progressie is wanneer je het leven, zwanger worden, een vrouw zijn etc. als een maakbaar stuk materie beschouwt?

Het menu van het maakbare leven

De openingsceremonie van de Olympische Spelen ademde een sfeer van hyperseksualiteit uit. Seksualiteit vormt al eeuwen het voorwerp van bepaalde vormen van begrenzing en onderdrukking. Monotheïstische geloofsvormen zien seksualiteit meestal als een instrument dat louter dient tot voortplanting. Het kan alleen binnen het huwelijk. Bepaalde culturen verplichten vrouwen om zich te bedekken of snijden de clitoris af om hen te ’temmen’. Daartegenover staat de westerse maatschappij die zich laat kenmerken door vrije seksualiteit.

Is dat zo? Zijn we niet doorgeslagen in het andere extreem, waarin we seksualiteit ontdaan hebben van haar sacraliteit en het beschouwen als een product om te consumeren en zwangerschap ofwel als een vervelend bijproduct zien om te elimineren ofwel als een keuze op de menukaart van het maakbare leven?

Die maakbaarheidsgedachte komt ook in de sport tot uiting, in het bijzonder bij transvrouwen en intersekse personen. Waarom was Dionysus blauw geverfd op de openingsceremonie? Was het een verwijzing naar de smurfen en meer bepaald het communistisch gedachtegoed waardoor Peyo zich liet inspireren? ‘Wat als we allemaal naakt waren?’, zingt Dionysmurf. Gelijkheid is een mensenrecht en op zich zouden ook in de sport alle mensen gelijk moeten zijn.

Een mooie gedachte in theorie. De ironie wil dat technologie mensen soms minder gelijk kan maken. Als een transvrouw meedingt naar een olympische medaille door met (andere?) biologische vrouwen in competitie te gaan, werken we dan ongelijkheid weg of creëren we een nieuwe vorm van ongelijkheid? Dit is de kern van het debat over geslacht en sport: het spanningsveld tussen inclusiviteit enerzijds en ‘rechtvaardige gelijkheid’ (‘fairness’) anderzijds – iedereen moet gelijke kansen krijgen om te winnen, maar wat zijn gelijke kansen?

De scheidslijn zal vervagen

Naarmate technologie zich verder ontwikkelt, zal de scheidslijn tussen de natuurlijke en de ‘augmented’ sporter almaar meer vervagen. Dit debat zal dus niet beperkt blijven tot het geslacht. De biologische realiteit is complex en zoals elke wetenschap dient het samengevat te worden in onderbouwde gemiddelden. Maar dit betekent niet dat gemiddelden niet bestaan, noch dat normatieve keuzes niet gemaakt kunnen worden. Of een bokser een vrouw is, is zowel een biologische als een normatieve vraag. We dienen beide vragen te onderscheiden.

Elke normatieve keuze reduceert de complexe biologische werkelijkheid tot bepaalde criteria. De vermelding van het geslacht op het paspoort als enig en uitsluitend criterium om te bepalen tot welke geslachtscategorie men behoort, lijkt mij een onredelijke reductie van de werkelijkheid, maar het is enkel in de multidisciplinaire en ideologisch diverse dialoog met verschillende stakeholders dat we antwoorden kunnen vinden en eventueel andere normatieve keuzes maken in tijden van ultieme maakbaarheid.

Merk overigens op dat gelijkheid in de openingsceremonie vooral wordt herleid tot gender en seksuele voorkeur. Er zijn veel soorten ongelijkheid, gaande van discriminatie op basis van geslacht of afkomst tot politieke overtuiging of gezondheidsstatus. Hoeveel sporters zijn niet gediscrimineerd omdat ze een nieuwe technologie weigerden te laten inspuiten in hun lichaam? Waarom werd dit taboe niet aangeraakt door de ceremonie? Waarom zijn het vaak de klassieke thema’s die in de spotlights staan? Zo kent de Franse rechtspraak heel wat vonnissen waarin de rechter werkgevers veroordeelde tot een schadevergoeding en andere maatregelen in het voordeel van werknemers die discriminatie ondergingen wegens het weigeren van nieuwe medische technologie met ongekende langetermijneffecten. Ook sommige sporters werden volop gediscrimineerd, indien ze vragen hadden bij de nieuwe technologie. Een echt revolutionaire en authentiek Franse openingsceremonie zou zulke thema’s hebben durven aansnijden.

Een kwestie van smaak?

Men zou kunnen zeggen dat de ceremonie een kwestie van smaak is en dat sommigen het leuk vinden, terwijl anderen het smakeloos vinden. Maar de vraag rijst of het hier louter smaak betreft? Voor mij is het vooral een uiting van een tijdperk van ’transcommunisme’, een gedachtegoed waarbij men door middel van technologie, taal en soft law ingrepen in de samenleving verricht om mensen meer gelijk te maken. Mannen worden bijvoorbeeld getransformeerd tot vrouwen. Of ze krijgen baarmoeders getransplanteerd zodat ze zwanger zouden kunnen worden. Intussen zijn er wereldwijd al dertig baby’s geboren uit in vrouwen getransplanteerde baarmoeders en onder meer in ons land loopt onderzoek omtrent dergelijke transplantaties voor mannen.

Een bekend lid van het ethisch raadgevend comité van een universitair ziekenhuis vroeg ik waarom ze dat hadden goedgekeurd. Het antwoord luidde: ‘Omdat ze anders ergens anders zouden gaan.’ Deze uitspraak komt van een ethicus met een belangrijke stem in het academische en medische landschap. Dit voorbeeld illustreert jammer genoeg dat de mens en de samenleving perfect maakbaar moeten zijn en dat te weinig academici in het landschap van medisch recht en medische ethiek kritisch durven denken. Dat mensen slechts een hoop cellen zijn, is een stelling, geen feit.

Eindelijk

‘Eindelijk kan ik mijn fantasie voor 2 miljard mensen beleven’, schrijft Mike Gautier, de bebaarde drag queen die uitdagend danste tijdens de openingsceremonie, op zijn Instagram-pagina. Zo’n uitspraak strookt niet met gelijkheid en bevrijding van haat tegenover mensen die anders zijn, maar eerder met een ziekelijke behoefte aan aandacht en een maatschappij waarin seksualiteit anti-sacraliteit belichaamt. Het is een samenleving die niet weet hoe ze een gesprek moet hebben over de kunst van het sacrale samensmelten van twee lichamen en zielen en seksualiteit in een materialistische zucht herleidt tot Tinder, een travestietenshow en het aanbod van vers foetaal materiaal aan de industrie.

De openingsceremonie heeft inderdaad het huidige Frankrijk en bij uitbreiding West-Europa getoond: hoe groots het ooit was en hoe theatraal het vandaag de dag is

Neil Postman schrijft in zijn meestermerk Amusing Ourselves to Death: ‘Wat Huxley ons leert is dat in een tijdperk van geavanceerde technologie, geestelijke vernietiging eerder zal komen van iemand met een lachend gezicht dan van iemand wiens gelaat verdenking en haat uitstraalt.’ Hij noteert ook: ‘Wanneer ernstige publieke discussies een vorm van babypraatjes worden, wanneer mensen een publiek worden en hun publieke zaken een vaudevillevoorstelling, dan is een samenleving in gevaar. De dood van cultuur is een duidelijke mogelijkheid.’ Wie de openingsceremonie verheerlijkt als een babypraatje met de luchtledige zinsnede ‘geweldig, en met een knipoog naar religie’, draagt de vrijheid om een imperfecte mens te zijn naar het graf.

Wie de weg kwijt is, kan hem terugvinden

De openingsceremonie heeft inderdaad het huidige Frankrijk en bij uitbreiding West-Europa getoond: hoe groots het ooit was en hoe theatraal het vandaag de dag is. We vieren de consumptiemaatschappij waarin we seksualiteit, leven en dood reduceren tot producten onder het mom van gelijkheid, terwijl we de daklozen en migranten uit de straten van Parijs plukken, zodat het propere volk het meest opzienbarende schouwspel van meer dan drie decennia kan gadeslaan.

Parijs 2024 toont het verdriet van Europa terwijl sommige toeschouwers schaterlachen en instemmend knikken: de contradictie tussen wat we als publiek zien en de rauwe werkelijkheid waarover we een ernstig gesprek zouden moeten hebben. Het is nog niet te laat voor de mensheid om de handdoek in de ring van het transhumanisme en het transcommunisme te gooien, om het menselijk leven te beschermen. We hoeven de diversiteit die eigen is aan de mensheid niet te haten om niet in het andere extreem te vervallen, waar anders zijn een dictatoriale norm is waaraan de rest zich moet onderwerpen en waar de taal gebruikt wordt om de waarheid uit te schakelen.

Wie de weg kwijt is, kan hem terugvinden.

Karianne J.E. Boer (1978) is een Belgisch-Nederlandse criminologe en onderzoekster met een focus op recht en transhumanisme. Ze is geaffilieerd met de onderzoeksgroep Fundamental Rights Research Centre van de Vrije Universiteit Brussel en het Center for Artificial Intelligence and Digital Policy (Washington, USA).

Meer van externe auteurs

Bram Van Hecke (CD&V): ‘We zijn ooit begonnen met complexere jobs hoger te waarderen dan minder complexe, maar we zijn ook beland in een wereld waar die complexiteit verveld is tot nietszeggendheid.’

Commentaren en reacties