De tirannie van de minderheden
In De Morgen had Joël De Ceulaer het onlangs nog over ‘de tirannie van de meerderheid’…
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementCelebrate diversity! Zo luidde de slogan van een door de media gehypete campagne in het Verenigd Koninkrijk. Vier verscheidenheid! De Nederlandse vertaling maakt het holle van die slogan meteen een stuk duidelijker. ‘Diversiteit’ is een begrip verzonnen en gepromoot door de media. Op zich, zonder nadere bepaling, is het een leeg concept. Want over welke diversiteit gaat het? Alleszins niet over diversiteit aan meningen en opinies. Voorstanders van ‘diversiteit’ huldigen een nagenoeg stalinistisch eenheidsdenken over zowat alle actuele politieke thema’s: migratie, de islam, de klimaatopwarming en zo meer. Diversity no way!
De diversiteit die bedoeld wordt, slaat uitsluitend op etnische en seksuele diversiteit. En ja, een beetje etnische diversiteit kan verrijkend zijn, en brengt wat kleur in de samenleving. Maar een teveel aan diversiteit zorgt voor conflictstof en verdeelt de samenleving. Aan de kolonisatoren van Afrika wordt verweten dat ze willekeurige grenzen trokken, waardoor diverse etnieën tot samenleven werden gedwongen. Daardoor, zo beweren historici, ontstonden er talloze conflicten en oorlogen die Afrika nog altijd verscheuren. Maar wat slecht is voor Afrika, is blijkbaar goed voor Europa.
En ook gaat het over seksuele diversiteit. Er is nu sprake van een LGBT community, voluit: de Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender Community. Maar let wel, met de regelmaat van een klok komen er – zolang er nog letters in het alfabet zijn – nieuwe variëteiten bij. In welke zin die samen een gemeenschap vormen is minder duidelijk, tenzij dan dat al die groepen zich aandienen als slachtoffers van de maatschappij. Die moet schuld bekennen en allerlei eisen – gerechtvaardigde zowel als onzinnige – inwilligen. Het frappantste voorbeeld daarvan is het homohuwelijk. Homo’s en lesbiennes die het huwelijk vroeger afdeden als een knotsgekke instelling voor hetero’s, geraakten in de ban van het modieuze egalitarisme en vonden plots dat gelijkberechtiging ook het homohuwelijk veronderstelde.
François Fillon, de kandidaat van rechts voor het Franse presidentschap, is een uitgesproken tegenstander van het homohuwelijk, maar besloot wijselijk niet aan die wet te zullen raken als hij het haalt bij de verkiezingen. Dat in Frankrijk grote betogingen tegen het homohuwelijk plaatsvonden werd in de Vlaamse media verdonkeremaand, want dat paste niet in hun plaatje. Dat Fillon les valeurs familiales verdedigt, maakt dat hij als ‘oerconservatief’ wordt afgeschilderd. Sinds de jaren zestig neemt de intelligentsia de familie op de korrel. Antipsychiaters zoals R.D. Laing en David Cooper zagen in de familie de bron van alle kwaad. Cooper kondigde in zijn The Death of the Family (1972) zelfs haar nakende einde aan. De linkse intellectuelen van vandaag zijn de epigonen van mei 68.
Dat het homohuwelijk – historisch bekeken in een oogwenk – van ‘grap tot dogma’ werd, doet volgens oud-marxist Brendan O’Neill in het internettijdschrift Spiked vragen rijzen (Gay marriage: the fastest-formed orthodoxy ever?). De publieke opinie, merkt hij op, verandert niet zo snel van mening, en wanneer dat ogenschijnlijk toch gebeurt, is er iets mis met de vrijheid in de samenleving. Het verontrust O’Neill dat een kleine elite erin slaagt haar agenda op autoritaire wijze op te leggen aan gans de maatschappij. De media-elite maakt van het homohuwelijk hét criterium om iemand te beoordelen. Ben je voor, dan ben je O.K., ben je tegen, dan ben je een boosaardige reactionair en ongewenst in ‘beschaafd gezelschap’. O’Neill beschouwt het homohuwelijk niet als een mensenrechten-overwinning, maar als een manifestatie van een nieuw autoritarisme. Culturele ontwikkelingen brachten mee dat het burgerlijke centrum dat waakte over tradities en instellingen geleidelijk aan werd uitgehold. Daarvan maakte de media-elite gebruik om het laken naar zich toe te halen, en die nieuwe elite is veel minder tolerant dan de oude bourgeoisie. De media-elite houdt er een eigen orthodoxie op na, eist innerlijke instemming met haar dogma’s en duldt geen dissidentie. Wie tegenspreekt wordt uitgesloten en gedemoniseerd.
Vele politici zijn zwak en onzeker, en voelen zich afhankelijk van de welwillendheid van de media. Kritiek zou hen zuur kunnen opbreken, vrezen ze. Bovendien rekenen ze erop dat het pamperen van minderheden electoraal gewin oplevert. De stemmen van de silent majority, die hebben we toch op zak, dachten ze. Lange tijd liep dat goed, totdat de meerderheid er genoeg van had zich te laten marginaliseren, met nog een hoop verwijten en beschuldigingen op de koop toe. Wat we vandaag zien is een revolte van die meerderheid tegen ‘de tirannie van de minderheden’, en tegen de intolerantie van een autoritaire media-elite.
Foto: © Reporters
Categorieën |
---|
Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.
De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.