De vraag waarop geen antwoord komt
Een sprekende stilte
Eén ernstige vraag per interview is al een luxe.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp de cover van de bijlage Cultuur & Media van De Standaard van dit weekend (2/3 april) prijkt een foto van Ish Ait Hamou, choreograaf en danser met Marokkaanse roots. De kop daarbij luidt: ‘Als kind werd ik nooit uitgenodigd op verjaardagsfeestjes. Net als Youssef of Mohammed. Het ergste is dat we dat normaal vonden.’ Nu kan het best zijn dat Ish pech heeft gehad met zijn klasgenootjes, maar als De Standaard zo prominent die kop brengt, dan suggereert de krant meteen ook dat het om een courante praktijk gaat. Dat is flagrant onwaar, zoals talloze ouders en leerkrachten kunnen getuigen. Maar dat doet natuurlijk niet ter zake, die uitspraak past te mooi bij het standaarddiscours van een racistisch Vlaanderen om ze niet in vetjes af te drukken. Maar dit terzijde.
In de bijlage volgt dan het interview met Ish Ait Hamou. Redactrice cultuur & media Valerie Droeven biedt de danser ruimschoots de kans om zich in zijn slachtofferrol in te leven. Haar interview is doorspekt met suggestieve vragen: ‘Zijn dat soort discriminerende vooroordelen typisch Vlaams, denk je?’, ‘Denk je dat onze maatschappij nog zal verharden na de aanslagen in Brussel?’ en zo meer. Maar dan stelt de journaliste out of the blue een pertinente vraag: ‘Hoe komt het dat gematigde moslims wel op straat komen na de Mohammed-cartoons, maar niet om aanslagen af te wijzen die in naam van hun godsdienst gepleegd zijn? Waarom mobiliseren die cartoons wel, maar deze aanslagen niet?’
Het antwoord van Ish Ait Hamou verdient het voluit geciteerd te worden: ‘Dat is een heel goede vraag. (Denkt lang na) Maar ik heb er geen antwoord op. Het is niet omdat ik er geen verklaring voor heb, dat de vraag niet gesteld moet worden. Ik beloof je dat ik er met mensen over ga praten en hen deze vraag zal stellen. Want het antwoord zal ons nieuwe inzichten opleveren.’ Tot zover Ish en zijn antwoord dat geen antwoord is.
Het antwoord ligt nochtans voor de hand. Binnen de moslimgemeenschap – de oemma – is de onderlinge solidariteit, zelfs met aanslagplegers, een stuk groter dan die met de autochtone medeburgers. Ish weet dat ongetwijfeld, evenals Valerie Droeven en haar redactie. Maar op die pijnlijke waarheid rust een taboe. Telkens opnieuw kijken de media weg van de realiteit. Bij geen enkele aanslag uit het verleden, niet die in Madrid, ook niet die in Londen en evenmin die in Parijs, trokken moslims de straat op om hun woede en verontwaardiging uit te schreeuwen. Ter vergelijking: toen de Baskische afscheidingsbeweging ETA aanslagen pleegde, demonstreerden tienduizenden Basken tegen de terreur. Zij maakten er zich niet vanaf met we hebben met die terroristen niets te maken of dat zijn geen echte Basken.
Vandaag betaalt ons land in bloed en ellende de prijs voor de ‘multiculturele samenleving’, of exacter voor het tolereren op eigen bodem van een islamitische monocultuur. Warschau, Boedapest, Praag en Bratislava kijken begrijpelijkerwijs met enig leedvermaak richting Brussel. Is het dan te veel gevraagd van onze moslimburgers om enkele uren in Brussel – uiteraard in significante aantallen – tegen de gruwel te betogen? Dat zou de cohesie in de samenleving zeker ten goede komen en de zogenaamde ‘islamofobie’ zienderogen doen wegsmelten.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.
De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.