De zinloosheid van het confederalisme (deel 2)
Opinie
Het idee van confederalisme wordt, alvast formeel, naar voor geschoven door N-VA, CD&V en Open Vld. Volgens Bruno Yammine, overtuigd unitarist, betreft het evenwel een zinloos concept. Deel 1 [http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/de-zinloosheid-van-het-confederalisme-deel-1] verscheen gisteren.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement3) Problemen niet opgelost, maar uitgediept
Gelet op het feit dat een confederatie bestaat uit onafhankelijke lidstaten, kan een Belgische confederatie enkel tot stand komen na een voorafgaandelijk opzeggen van de federatie en het toevertrouwen van de volledige soevereiniteit aan de lidstaten, anders gezegd: na separatisme. Een separatist ijvert voor twee of meer onafhankelijke staten. Een confederalist ook, maar die biedt nadien nog een vrijblijvend verdrag aan tussen die staten. Confederalisme is dus geen doorgedreven vorm van federalisme, maar wel een doorgedreven vorm van separatisme. Uiteraard kan een confederatie niet tot stand komen door een invulling van art. 35 van de Grondwet. Dat artikel gaat immers gewoon over een bevoegdheidsverdeling, uitgevoerd door het federale Parlement binnen één staat.
Elke politicus die een andere definitie hanteert, vertelt per definitie een flagrante onwaarheid aan zijn kiezers. Erger nog is wanneer ze stellen dat ze de ‘academische’ definitie van confederalisme kennen, maar dat ‘we’ in België confederalisme nu eenmaal anders invullen (zo o.a. Ben Weyts, DS, d.d. 4 januari 2013). Vrij vertaald betekent dat diegene die de macht heeft, het recht heeft om termen naar eigen believen in te vullen…
Wat zou er gebeuren mocht België een confederatie worden? Gelet op het feit dat enkel de gewesten beschikken over een territorium, zijn zij hoe dan ook de enig mogelijke basis van deze constructie. Het staat deze lidstaten natuurlijk vrij om met een andere entiteit – zelfs met buitenlandse staten – nauwere banden aan te gaan. Zo is het niet ondenkbaar dat dan naast een Belgische, een Waals-Brussels-Franse confederatie tot stand komt (Of het voor de Nederlandse taal een goed idee is om geconfronteerd te worden met een versterkt Frankrijk aan de Vlaamse grenzen is twijfelachtig). Hiervoor bestaat zelfs een antecedent. Het akkoord van Washington (d.d. 18 maart 1994) voorzag dat de Bosnisch-Kroatische federatie binnen Bosnië-Hercegovina een confederatie met het buurland Kroatië kon aangaan. Ook staat het Brussel desgevallend vrij om met Wallonië (of Frankrijk of beiden) een nieuwe staat te vormen binnen een Belgische confederatie.
De bevoegdheden die zich op Belgisch niveau situeren zouden voortdurend onderwerp uitmaken van tussenstaatse diplomatieke onderhandelingen, waarbij elke lidstaat – dus ook Brussel en zelfs een nieuwe Duitstalige lidstaat – alles ten allen tijde kan blokkeren. Daarbij kan Vlaanderen druk uitoefenen op relatief armere lidstaten om in te stemmen met haar wensen, bv. door te dreigen de tussenstaatse solidariteit stop te zetten. Interpersonele solidariteit bestaat uiteraard niet binnen een confederatie. Solidariteit tussen regio’s die onderhandeld wordt is geen democratisch geregelde solidariteit meer, maar heeft meer weg van ontwikkelingssamenwerking. Anderzijds kunnen Wallonië en Brussel als represaille de confederatie opzeggen, waardoor het huidige Vlaams Gewest buiten de Belgische reststaat zou vallen.
Het is best mogelijk, en wellicht zelfs waarschijnlijk, dat zelfs het huidige territorium van het Vlaams gewest zo’n scenario niet ongeschonden overleeft. We herinneren er in dat opzicht aan dat België nog geen tien jaar na zijn onafhankelijkheid Nederlands-Limburg en Oost-Luxemburg verloor (Verdrag van Londen, 1839).
Laten we bovendien niet vergeten dat de zgn. Badinter-doctrine, die stelt dat interne grenzen tussen deelstaten bij een splitsing van een land de nieuwe grenzen worden, beschermd door het internationale recht, volgens het principe uti possidetis iuris niet automatisch geldt. Immers, eerst bestaat er de mogelijkheid om de grenzen tussen deelstaten bij onderling overleg en met wederzijdse toestemming te veranderen. Slechts bij ontstentenis van zo’n akkoord vormen de vroegere interne grenzen de nieuwe grenzen. Er wordt integendeel ruimte gelaten voor onderhandelingen. Het is dus perfect mogelijk dat in zulk een onderhandeling belangrijke delen van Vlaams-Brabant voor Vlaanderen verloren gaan, zeker gelet op het feit dat er faciliteitengemeenten bestaan, net als een juridisch arrondissement Brussel (wel ontdubbeld, maar niet gesplitst) en – in mindere mate – een Brusselse Metropolitane Gemeenschap.
Vele Vlaams-nationalisten doen – althans naar buiten toe – uitschijnen dat het verlies van het Brussels gewest in een onafhankelijkheidsscenario louter ‘belgicistische’ bangmakerij is. Wellicht zijn ze in werkelijkheid minder naïef. Verklaarde Gerolf Annemans (VB) onlangs niet dat hij voor Brussel de confederale techniek – een onafhankelijk Brussel dus – ‘misschien’ wel de oplossing vond? (Het Pallieterke, 15 mei 2013, p. 5).
Dat heeft niet alleen onaangename gevolgen voor de Brusselse Vlamingen (die in een confederatie overigens hun belastingen in Brussel zullen betalen) maar zal de Vlaamse rompstaat ook dwingen om het Minderhedenverdrag te ratificeren als ze nog deel van de E.U. wil uitmaken. Daardoor verkrijgen de Franstaligen in Vlaanderen oneindig meer rechten dan ze nu in België hebben. Overigens is zulk een toetreding sowieso verre van zeker, gelet op de weerstand van landen die zelf te kampen hebben met nationalistische stromingen, zoals Spanje en het Verenigd Koninkrijk.
Hoe dan ook, de democratische Belgische rechtsorde (waarbinnen overigens alle landsdelen zich ontwikkeld hebben) zal opgehouden hebben te bestaan. De minorisering van de Nederlandstalige taalgroep zal in een confederatie uitgediept worden. Dit systeem zal de problemen van het Belgische federalisme exponentieel versterken. We hebben desgevallend niet meer te maken met een (rechts)staat, maar met een georganiseerde dictatuur van de uitvoerende machten van lidstaten.
Is dit wat de Belgische – of Vlaamse – bevolking wil? Elke ernstige opiniepeiling toont alvast het tegendeel aan. Separatisme is blijkbaar onverkoopbaar en daarom gebruiken politici en opiniemakers – i.t.t. in Catalonië, Baskenland en Schotland waar nationalistische partijen openlijk ijveren voor referenda over onafhankelijkheid – het minder radicaal klinkende confederalisme.
Het huidige federalisme is onstabiel en onhoudbaar. Het separatisme of het confederalisme – zoals gezien komen de twee zowat op hetzelfde neer – verergeren de kwalen die al in het taalfederalisme zitten en roepen gigantische nieuwe problemen in het leven. Is het dan niet oneindig zinvoller om de Belgische eenheidsstaat – en derhalve de democratie – eindelijk te herstellen?
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Toon Vandeurzen (CD&V): ‘Laat ons opnieuw vanuit Vlaanderen als bakermat van de beurs een stap zetten naar een nieuwe evolutie: een meerlandenbeurs.’
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.