Democratie in een luchtbel
Anderhalf jaar na de lancering heeft de G1000 eind 2012 dan toch iets opgeleverd. 450 000 euro aan donaties en een rist onbestemde beleidsaanbevelingen over werk. Doorbraak las het rapport en evalueerde het ‘grootste burgerinitiatief voor democratische innovatie in Europa’.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTwee jaar geleden, in volle federale regeringscrisis, ging de G1000 met veel gevoel voor zelfoverschatting van start. Initiatiefnemer David Van Reybrouck had, in een krakkemikkige politiek-maatschappelijke analyse, de representatieve democratie vergeleken met een voortsukkelende diligence op een snelweg. Hij zou het gammele vehikel van de weg halen en vervangen door de ‘deliberatieve democratie’.
Het project beloofde de meest creatieve poging te worden om de westerse democratie te innoveren. Media droegen die boodschap massaal uit en zetten de G1000 uitbundig op de kaart. Maar eenmaal de federale regering in de steigers stond, verschrompelde de ambitie van hét alternatief voor de representatieve democratie met zijn ‘dictatuur van verkiezingen’ snel tot een ‘aanvulling op het systeem’. De chemotherapie voor de aanvankelijk ziek verklaarde politieke patiënt – niet België, maar ‘de parlementaire democratie’ – werd vervangen door een vitaminenkuur.
Belevingsdemocratie
Vanaf dat moment schurkte de G1000 steeds dichter tegen de gevestigde orde aan. Op 11 november 2012 werd het project in het Huis van de Parlementsleden afgerond en ceremonieel omarmd door de voorzitters van Kamer en Senaat.
Senaatvoorzitster Sabine de Bethune was vooral opgetogen over het proces dat de deelnemers hadden beleefd. Die omfloerste appreciatie moest diplomatisch verbergen dat een parlementaire democratie – terecht – niet wakker hoeft te liggen van een rist beleidskeuzen van een staal van dertig vrijwilligers. Enkel de monkellach van Kris Peeters in het Vlaams Parlement verried achteraf de onderdrukte minachting voor het pompeuze project. Maar het ontbrak de politieke klasse aan moed om duidelijk te maken dat de zelfverklaarde redders van de democratie geen kleren droegen.
Toen Guy Verhofstadt begin jaren 1990 de strijd beloofde aan te binden ’tegen de symptomen van de Belgische ziekte’, rees er hevig protest tegen de burgerdemocratie. Het Grote VLD-referendum – waaraan geen 30, 700 of 1000, maar ruim 400 000 Vlamingen deelnamen – werd in 1995 door de media en de politieke klasse eenduidig verketterd als antipolitiek die de democratie in gevaar bracht.
Wanneer de tegenstanders van toen hun ommezwaai maakten en waarom ze zich vandaag ogenschijnlijk als fervente supporters van de directe democratie opwerpen, blijft een raadsel. Voor de G1000 gold van bij de lancering een collectief niet-aanvalsverdrag, waarbij nieuwsredacties elke kritische commentaar gewillig schrapten.
Rommelig traject
Wat de G1000 aan efficiëntie, doelmatigheid en legitimatie miste, compenseerden de initiatiefnemers met hun gezwollen jargon. Het slordige eindrapport zwemt in genante zelfgenoegzaamheid en verliest zich in allerhande irrelevante details. Zelfs de reistijd en kilometerverplaatsing per taxi van een deelnemer aan de burgertop worden erin vermeld (p. 31).
Nuchter bekeken was ook het hopeloos langgerokken traject dat aan de slotfase van de G30 vooraf ging volstrekt overbodig. Zo werd de nodeloos omslachtige consultatie van burgers die de (alles behalve) ‘representatieve agenda’ voor de G1000-burgertop moest vastleggen (sociale zekerheid, immigratie en welvaart in financiële crisis) in de slotfase van tafel geveegd en vervangen door het thema werk. Die internetbevraging had zogezegd aangetoond dat ‘zelfs in volle communautaire en institutionele crisis, het de socio-economische thema’s zijn die volgens de burgers (sic) primeren’. (p. 38.)
Illusie
Het is uiteraard toe te juichen dat burgers samenkomen, overleggen, ideeën spuien en een catalogus beleidsaanbevelingen op papier zetten. Dat gebeurde echter nooit eerder met zoveel bombarie en misplaatste, pseudowetenschappelijke claims waarmee de G1000 de media en ‘gewone burgers’ (de notie komt maar liefst zeven keer voor in het rapport) trachtte te imponeren.
De G1000 is een prijzige lege doos gebleken, uitgedost met een pretentieuze strik, en heeft vooral als uitgekookt fondsenwervingsinstrument gediend. Als het project al een verdienste heeft, dan is het dat het enkele honderden goedgelovige vrijwilligers (kortstondig) de illusie heeft verschaft een zinvolle bijdrage te hebben geleverd aan het democratisch bestel. De democratie, noch de burger hebben er iets bij gewonnen.
Frank Thevissen (1962) is doctor in de communicatiewetenschappen en was tot 2008 als hoofddocent strategische communicatie verbonden aan de VUB. Hij is de ontwikkelaar van De Stemmenkampioen en publiceerde o.a. 'Media en journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht', 'De vierde onmacht: journalisten, politici en critici over media en journalistiek' en 'Het is maar een peiling'.
Frank Thevissen duikt in een driedelige reeks achter de schermen van de constructieve journalistiek. Vandaag de derde aflevering (slot).
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.