JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Depositogaranties… ¿Que? (deel 2)

Bankencrisis voor dummies

Peter De Roover24/4/2013Leestijd 5 minuten

Wie betaalt de rekening als banken overkop gaan? Een vraag die de meesten worst kon wezen tot er vanuit Europa onheilspellende berichten doordrongen dat die worst uit onze eigen koelkast zou kunnen gehaald worden. Jawel, ook spaarders gaan meebetalen; misschien. Een lichte maar aanzwellende paniek steekt op bij de brave burger, die de kousen uittrekt om ze gevuld onder de matras te schuiven… (voor deel 1: hier klikken [http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/depositogaranties%E2%80%A6-%C2%BFque])

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Geloof het of niet, maar ook een bank heeft een balans. Aan de linkerzijde, de kant die zegt wat er met het geld gebeurt, staan onder meer de kredieten die een bank geeft. Als de bank €200 000 uitleent voor de aankoop van een huis, dan is dat geld besteed en kan de bank er voor lange tijd niets anders mee aanvangen. Leent een bank geld aan een land, obligaties kopen van Griekenland bijvoorbeeld, dan vinden we dat op de linkerzijde als liquide activa, middelen die nu vast zitten maar kunnen vrijgemaakt worden door ze desgewenst te verkopen.

Waar vinden banken hun middelen? Aan de rechterzijde staan eigen kapitaal (het geld dat de eigenaars inbrengen) en vreemd vermogen, bijvoorbeeld leningen geplaatst bij derden zoals obligatiehouders, spaartegoeden van mensen met een rekening, kasbons. Een andere vorm van vreemd kapitaal bestaat uit de interbankenfinanciering, het geld dat geleend wordt bij collega’s.

 

Wat als schuldenaars niet meer betalen?

Ontleners kunnen hun huis bijvoorbeeld niet meer aan en falen in het nakomen van hun verplichtingen. Of obligaties van landen in moeilijkheden verliezen aan waarde. Of herverpakte producten (u wilt niet weten wat dat is) blijken gebakken lucht blijken te zijn. Enfin, het is al eender, er valt dus een gat aan de linkerzijde omdat een belofte niet wordt nagekomen. Dan is het evenwicht verstoord en moet er iemand gevonden worden die opdraait voor de schade.

Jawel, u moest het zinnetje uit het eerste deel onthouden, ‘we lopen gewoon het rijtje van de theoretische mogelijkheden af’.

Aan de rechterzijde moet het gat gedicht worden. In beginsel zijn het in eerste instantie de aandeelhouders die moeten bloeden. Zij hebben risicokapitaal ingebracht. Bij grote winsten incasseren zij veel; bij verlies zakt de waarde van hun belegging. Nu stelt zich het kleine probleempje dat banken zwak gekapitaliseerd zijn. Tot niet zo lang geleden werd een eigen kapitaal van 3% tot 6% van het totaal vermogen gezond genoemd voor een bank. Dan is die pot uiteraard snel leeg als er gaten aan de linkerzijde moeten worden gevuld (actief moet gelijk zijn aan passief, remember).

Is dat eigen vermogen weggesmolten, dan kunnen de schuldeisers niet meer worden betaald en komen we terecht in een faillissementsscenario. Dat verhaal kregen we al voorgeschoteld voor bedrijven in deel 1. Dus ook obligatiehouders en depositohouders nemen risico’s als ze geld ter beschikking stellen van een bank.

Je kan de risico’s op een rijtje zetten. De aandeelhouders – eigen kapitaal – zijn de echte risiconemers. De obligatiehouders – vreemd kapitaal, geleend geld aan derden – kozen voor een meer zekere oplossing. Een meer zekere is geen absoluut zekere uiteraard. Iedereen weet dat je geld verloren is als je het uitleent aan iemand die niet meer kan terugbetalen. Beweren dat geld uitlenen zonder risico is, heet boerenbedrog.

En dan die arme depositohouder. Die was in elk geval van mening de centjes heel voorzichtig en braafjes te deponeren bij de betrouwbare bank die er ook zorg voor zou dragen. Door ervaring gerustgesteld – banken gaan bij ons al lang niet meer failliet, dat is zo jaren ‘30 – en door een gebrek aan basiskennis in boekhouden dacht dus iedereen dat de zuurverdiende duiten op zo’n spaarrekening helemaal veilig staan.

Bankroet geen optie

Niet dus. Faalt de bank dan zijn ook de spaargelden van de klanten uiteraard (deels) weg. Volgens elke bedrijfslogica dragen schuldeisers mee de last van een faillissement. Spaarders zijn schuldeisers, dus kan iedereen het besluit zelf trekken.

Maar er is een maar. Was er wel een keuze (het loon wordt gestort, zelfstandigen moeten een bankrekening hebben, …)? Kan je spreken van risicogedrag als iedereen – politici en publieke intellectuelen op kop – altijd heeft beweerd dat banken solide en betrouwbaar zijn, instellingen die je met de ogen dicht je geld kan toevertrouwen. Er werd ook strikt toezicht gehouden op hun doen en laten, zo klonk het decennia alom. Past het dan mensen te straffen die dat ook hebben gedaan, met hun ogen dicht geld toevertrouwen aan banken? (Je denkt er best niet over na; elke maand vertrouwen wij ons loon quasi blindelings toe aan een anonieme en niet te controleren instelling.)

Wij leven in een wereld van begrip en medeleven voor wie pech heeft, naïef was, enzovoort. Dus willen we ook zekere de spaarders niet treffen, want dat zou onrechtvaardig zijn. De banken gaan roekeloos om met de spaarcenten en de spaarders moeten opdraaien voor die casinokapitalisten? Misschien wordt de brave Vlaamse burger dan toch nog kwaad. Niemand wordt graag geconfronteerd met zijn grenzeloze naïviteit en al zeker niet als het de spaarcenten kost.

Een faillissement is dus geen alternatief. Banken weten dat overigens en gaan juist om die reden, zo beweren kwatongen, onverantwoorde risico’s nemen. Moral hazard heet dat in het jargon; winsten in de pocket, ellende wordt gedeeld. Tja, bankroet was nu eenmaal geen optie. Dus zoeken we een derde betaler, beetje zoals bij de apotheker waar we ook maar een schijntje van de kostprijs van voorgeschreven medicijnen op de toonbank neertellen.

We kunnen de schuldeisers laten opdraaien, door hen te verplichten een percentage van hun vordering te laten vallen, via wat dan een hair cut heet. Niet prettig en al zeker niet van die aard om het vertrouwen in die bank op te krikken. Dus als er ooit nog eens geld moet worden opgehaald…

Daar is natuurlijk nog Vadertje Staat. U kent de techniek: de overheid waarborgt de spaarrekeningen tot €20 000 en als blijkt dat de risico’s toch niet zo theoretisch zijn, verhoogt die overheid de garantie tot €100 000. Zoals ze trouwens ook de bankenschulden waarborgt. Kan er niet betaald worden door de schuldenaar, dan spring Vadertje Staat in. Althans, zo is afgesproken, tot €100 000. Daar begint de zenuwachtigheid van de spaarders, want plots ontdekken ze dat een waarborg tot €100 000 betekent dat er geen garantie is boven dat bedrag. Logica heeft soms wat tijd nodig om in alle hoofden door te dringen.

Maar zelfs bij die ‘beperkte’ waarborg mogen we niet vergeten dat vadertje staat natuurlijk ook maar een herverdeler is van elders geïnd geld, vooral van belastingsgeld. De rekening komt toch weer bij de burger. Wie wint bij zo’n waarborgregeling? De spaarder. Wie verliest? De belastingbetaler. Doorgaans zijn dat dezelfde. Reken zelf maar uit of u meer spaart dan wel belastingen betaalt want per individu kan de rekening anders uitvallen. Wie geen belastingen betaalt zit in elk geval bij de winnaars. Die zo geroemde overheidswaarborgen klinken als muziek in de oren van notoire fraudeurs met spaargeld op de bankrekening.

De overheid kan het geld natuurlijk ook lenen. Maar zo is de ellende begonnen. De overheid heeft zo al geld te kort en schulden te veel, in het Belgische geval veel schulden te veel. Vadertje Staat moet wel opletten om niet de indruk te wekken eigenlijk een incestueuze pedofiel te zijn die ons aan de ene kant naait in ruil voor wat lekkers in de vorm van waarborgen. Valt de last nog meer op de schouders van de volgende generatie, de kindjes van nu, dan dreigt de beeldspraak akelig treffend te worden.

De Europese Centrale Bank kan met de gelddrukmachine ook wel tijdelijk voor soelaas zorgen. Dat lijkt op het eerste gezicht nog de minst pijnlijke oplossing, al begint het Internationaal Monetair Fonds zich daar ook stilaan zorgen over te maken. En de solide Duitse centrale bankiers zijn er al helemaal niet voor te vinden. Maar dat is weer een ander verhaal.

Slotsom voor allen die vrezen dat de spaarcenten in gevaar zijn: het eigen vermogen van de banken volstaat niet. Dus moet het gat gevuld worden door het korten van de uitstaande schulden (maar dan draait bijvoorbeeld uw levensverzekeringsmaatschappij op), door de spaarders mee in bad te trekken (maar dat is uw deposito) of door de overheid het tekort te laten waarborgen (maar dat betaalt u via de belastingen).

Enfin, we wensen u een zonnige voortzetting van de lente.

Categorieën

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties