Diploma nieuw mensenrecht
We kunnen allemaal ook even goed voetballen, toch?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNa de Tweede Wereldoorlog kwam een democratiseringsgolf op gang die ervoor zorgde dat ons onderwijs een ladder werd waarlangs je maatschappelijk kon opklimmen. Studiebeurzen maakten de universiteit toegankelijk voor jongeren van wie de ouders dat financieel niet aankonden. ‘Kansarm’, dat etiket had men niet aanvaard. De kansen waren er, de ladder stond klaar. Maar sociale mobiliteit veronderstelt selectie. Niet op basis van de portemonnee van de ouders, maar op basis van de begaafdheid van de kinderen. En precies daarmee hebben de voorstanders van een radicale onderwijshervorming het lastig. Ze wensen niets liever dan die ladder weg te schoppen. In hun egalitaire filosofie is er geen plaats voor selectie. Selectie is uit den boze, ze zien dat als ‘discriminatie’.
Hervormers en academici aanvaarden niet dat de intellectuele capaciteiten van kinderen grote verschillen vertonen. Die realiteit willen ze om ideologische en sentimentele redenen verdoezelen. Alleszins mag ons onderwijs die verschillen niet langer weerspiegelen. Vandaar dat de ‘stigmatiserende’ opdeling in algemeen vormend, technisch en beroepsonderwijs moet worden afgeschaft. Zo zou ook de zogenaamde ‘waterval’ in ons onderwijs verdwijnen.
Ouders mikken te hoog voor hun kinderen. Bijgevolg kiezen ze na het lager onderwijs zelden meteen voor technisch of beroepsonderwijs, dat doen ze pas als blijkt dat zoon- of dochterlief het ASO niet aankan. Weg dus met die selecterende onderwijsgeledingen. Wanneer er geen hoogteverschil meer is, kan het water niet meer vallen.
Voor de radicale hervormers betekent democratisering niet langer een beleid van gelijke kansen, maar veeleer van gelijke resultaten. Ze willen een nieuw mensenrecht invoeren: recht op een diploma. Iedereen wordt in staat geacht een diploma te behalen. Faalt hij of zij dan is dat niet zijn of haar verantwoordelijkheid, maar die van de leerkrachten en van de school. Die zijn dan tekortgeschoten en hebben niet gezorgd voor voldoende begeleiding, remediëring, inhaallessen, motivatie enzovoort. In dat kader past ook het verwijt dat er een te grote kloof gaapt tussen de sterkst en de zwakst presterende leerlingen. Alsof dat verschil niet het logische gevolg is van de kwaliteit van ons onderwijs. Kwaliteit differentieert. Denk maar aan de sport. Wie die afstand wil verkleinen, pleit bewust of onbewust voor mediocriteit.
De hervormingslobby is in de ban van de modieuze gelijkheidsobsessie. Maar waartoe leidt die obsessie? Tot de massaproductie van grotendeels waardeloze diploma’s. Zo krijgen geld en relaties weer de bovenhand en wordt de sociale mobiliteit ondermijnd. Begaafde kinderen van onbemiddelde ouders worden geofferd op het altaar van een utopie.
In een democratie, betoogde de Franse politieke denker en historicus Alexis de Tocqueville, overtreft de passie voor gelijkheid de liefde voor de vrijheid. Die passie dreigt geregeld op hol te slaan en de vrijheid te ondermijnen. Dat verschijnsel heet egalitarisme en verklaart het succes – bijna een eeuw lang toch – van het communisme. Maar het zou verkeerd zijn te denken dat de egalitaire passie is verdwenen met de implosie van het communisme. Zoals de Tocqueville opmerkte, leeft die passie vooral in democratische staten waar vrijheid als vanzelfsprekend wordt ervaren. In de ban van een utopisch gelijkheidsideaal wil onze intellectuele elite en haar politieke medestanders van het onderwijs een proefterrein maken voor egalitaire experimenten. Dit keer hebben ze aan het kortste eind getrokken, maar het zou verkeerd zijn te denken dat ze zich daarbij zullen neerleggen.
Categorieën |
---|
Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.
De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.