Geef toe: werk van de internationaal befaamde fotograaf Dirk Braeckman (1958, Eeklo) verwacht je niet meteen in het Emile Verhaerenmuseum. En toch toont de Gentenaar er nog tot 4 juni onder de titel 'Déboires de l’âme' enkele tientallen foto’s. De vraag stelt zich dan ook welke link er bestaat tussen Braeckmans werk en dat van Emile Verhaeren. Het antwoord hoef je niet ver te zoeken: de duistere, raadselachtige zwart-witfoto’s van Braeckman sluiten naadloos aan bij de ‘zwarte’ poëzie van Verhaeren.…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Geef toe: werk van de internationaal befaamde fotograaf Dirk Braeckman (1958, Eeklo) verwacht je niet meteen in het Emile Verhaerenmuseum. En toch toont de Gentenaar er nog tot 4 juni onder de titel ‘Déboires de l’âme’ enkele tientallen foto’s. De vraag stelt zich dan ook welke link er bestaat tussen Braeckmans werk en dat van Emile Verhaeren.
Het antwoord hoef je niet ver te zoeken: de duistere, raadselachtige zwart-witfoto’s van Braeckman sluiten naadloos aan bij de ‘zwarte’ poëzie van Verhaeren. En bij die van Charles Baudelaire, en bij het werk van beeldende kunstenaars als Léon Spilliaert, Félicien Rops, Odilon Redon en Xavier Mellery, die ook allemaal vertegenwoordigd zijn in de expo. Een rondleiding in de donkere regionen van het symbolisme.
Meesterfotograaf
Welke liefhebber van hedendaagse kunst kent ze niet: de bevreemdende, suggestieve foto’s van Dirk Braeckman? Voor wie niet beter weet, lijken ze nog het meest op onder- of overbelichte snapshots van een amateurfotograaf die voor het eerst een camera in zijn handen houdt en het toestel van de zenuwen richt op eender wat in een groot, donker herenhuis. Je herkent onder meer muren, kasten, vloeren, deuren, tapijten, fauteuils, tafels, stoelen, affiches, fragmenten van schilderijen en wandtapijten, en anonieme, meestal rugwaarts afgebeelde vrouwen.
Opvallend aan Braeckmans foto’s is de cadrage. Die lijkt op het eerste gezicht volstrekt willekeurig, alsof de fotograaf niet de tijd heeft genomen om zijn toestel zorgvuldig te richten, maar inderhaast de ontspanknop heeft ingedrukt zonder na te denken over de compositie en het lijnenspel. En vaak zonder scherp te stellen, wat kijken naar zijn foto’s tot een flinke uitdaging maakt en de vraag oproept: is hier een klungel aan het werk of is het allemaal zo bedoeld?
In Braeckmans werk is het uiteraard allemaal zo bedoeld. Een meesterfotograaf als hij laat niets aan het toeval over. Zijn foto’s zijn bewust niet verhalend en anekdotisch. Ze roepen eerder vragen op over wat er schuilgaat achter de schijn der dingen. ‘Mijn werk gaat meer over wegsteken dan over tonen’, zei Braeckman daar ooit zelf over in een interview met Kurt Snoekx voor de Brusselse stadskrant Bruzz.
Zwarte trilogie
Emile Verhaeren (1855-1916) debuteerde als dichter in 1883 met de naturalistische bundel Les Flamandes. In 1886 volgde Les Moines in de sfeer van het religieus mysticisme. Tussen 1888 en 1891 publiceerde hij zijn zwarte, symbolistische trilogie: Les Soirs (1888), Les Débâcles (1888) en Flambeaux noirs (1891). De bundels verschenen alle bij de Brusselse uitgeverij Edmond Deman en baden in een zwaarmoedige, decadente fin-de-sièclesfeer. Verwonderlijk is dat niet: Verhaeren leed in die tijd aan neurasthenie, een psychische aandoening.
Alle drie de bundels werden verlucht met een litho van Odilon Redon (1840-1916) en met ornamenten van Fernand Khnopff (1858-1921). Vooral in de terneerdrukkende, ja zelfs enigszins angstaanjagende, litho’s is de link met het werk van Dirk Braeckman overduidelijk. Niet dat Braeckmans foto’s een deprimerende uitwerking hebben op de kijker, nee, eerder is het zo dat het spel van licht en donker dat er zo typisch voor is verwantschap vertoont met Redons steendrukken. Die zijn overigens alle drie afgedrukt in Stefaan van den Bremts vertaling van Verhaerens zwarte trilogie – een vertaling die in 2017 verscheen bij de Leuvense uitgeverij P.
Seks en dood
Het symbolisme, tijdens het fin-de-siècle een stroming in de beeldende kunst, muziek en literatuur, bereikte zijn hoogtepunt tussen 1880 en 1910. Dat is niet toevallig de periode waarin Verhaeren zijn zwarte trilogie publiceerde. Het symbolisme kenmerkte zich door een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare. Innerlijke, irrationele ervaringen waren daarbij belangrijk, met de nadruk op droombeelden en de dood.
Dood, ziekte en zonde waren geliefde onderwerpen, net als het verlangen naar het onbereikbare, dat zich verwezenlijkte in de figuur van de ‘femme fatale’. En daarmee zijn we opnieuw bij Dirk Braeckman aanbeland, die over zijn werk zegt: ‘Als je alles reduceert, komt het recht op je af. Seks, dood. Ik weet het, het klinkt als een benauwd cliché, maar je moet durven toegeven dat het daarover gaat. Die kracht en het destructieve ervan, het gevoel en het antigevoel: het blijft zeker een grondlaag van mijn werk.’
Veel vragen, geen antwoorden
Wie de verduisterde ruimte van het Emile Verhaerenmuseum betreedt, heeft het gevoel in een foto van Dirk Braeckman of in een litho van Odilon Redon te stappen. Je ogen moeten eerst een tijdje wennen aan het donker. Daarna weet je niet waar eerst naar te kijken. Tegen een van de muren hangt een reeks van zeven foto’s van Braeckman, alle ontstaan in 2022. Op elke foto is het achterhoofd van een vrouw te zien. Hun kapsels maken je nieuwsgierig naar hun gelaat, maar daar heb je het raden naar. Die werkwijze maakt deel uit van Braeckmans visuele strategie: wat je wil zien, toont hij niet. Wat hij wel toont, wakkert je nieuwsgierigheid aan en doet je uitkijken naar meer.
Een andere foto, uit 2013, toont een dubbele deur met links ervan een gordijn waarvan de plooien samengebonden zijn met een touw. Je vraagt je af waar die deur naartoe leidt. Maar ook hier krijg je geen antwoord op je vraag. Een mysterie gedijt nu eenmaal best in onzekerheid.
Figuren zonder verhaal
De oudste foto in de expo dateert van 1999 en is afgebeeld op de tentoonstellingsaffiche. Er is een naakte vrouw in profiel op te zien. Haar gelaat is donker en onherkenbaar. Ze zit als het ware gevangen in het beeld: de bovenrand van haar hoofd is net niet te zien en onderaan houdt haar beeld op ter hoogte van haar dijen.
Tot slot rest nog een cyclus van 32 foto’s uit 2005: de Sisyphus Series. Het zijn de kleinste foto’s in de expo. Ze meten 28 bij 20,8 centimeter Ze zijn bewust vaag gehouden, alsof ze bedekt zijn met een sluier. En ze tonen uitsluitend fragmenten van vrouwenlichamen: een raadselachtige mix van dijen, ruggen, borsten en haar. Anonieme figuren zonder geschiedenis, zonder verhaal. Een sensuele verstrengeling van lichamen, zonder gelaat.
De twee liefdeszusters
Naast Braeckmans foto’s toont de expo ook schilderijen en grafiek van voornoemde symbolistische kunstenaars. Sommige hangen aan de wand, andere zijn te zien in kijkkasten. Daarin tref je ook tal van uitgaven van Verhaeren aan, zoals zijn dichtbundel Les Villages illusoires uit 1913, met etsen van de Brusselse kunstenaar Henri Ramah. En een eerste druk van Les Débâcles, met een litho van Odilon Redon tegenover de titelpagina. Ook een luxe-exemplaar van de eerste druk van Flambeaux noirs nodigt je uit tot aandachtig kijken.
Tussen al dat bibliofiel moois vallen er ook heel wat gedichten te lezen, van Verhaeren, maar ook van Baudelaire. Die laatste zijn gedicht ‘Les deux bonnes soeurs’ (‘De twee liefdeszusters’) heeft Wellust en Dood – mét hoofdletter – als protagonisten. Het gedicht, in een vertaling van Paul Claes, luidt als volgt:
Wellust en Dood zijn twee beminnelijke meiden
Die gul met kussen zijn en rijk aan levenskracht.
Hun ongerepte schoot waarop ze lompen spreidden,
Heeft nooit een vrucht in barensweeën voortgebracht.
De sombere dichter, die gezinslast wil vermijden,
De minnaar van de hel, die karig loon verwacht,
Zien graven en bordelen hun een bed bereiden
Dat geen berouw al ooit met een bezoek bedacht.
Al vloeken lijkkist en alkoof zonder erbarmen,
Toch hebben beide zusters ons in slaap gesust
Met gruwelijk genot en vreselijke rust.
Wanneer begraaf je mij, Wellust met geile armen?
O Dood, wanneer ent jij, haar medeminnares,
Op haar verdorde mirt jouw donkere cipres?
Het gedicht is afkomstig uit Baudelaires bundel Les Fleurs du mal uit 1857. Baudelaire wordt doorgaans tot de symbolisten gerekend. Conservator Rik Hemmerijckx van het Verhaerenmuseum heeft het opnieuw klaargespeeld om een pregnante expo af te leveren. Een expo die verrassende verbanden blootlegt tussen symbolistische kunst en literatuur enerzijds en hedendaagse fotografie met een donker kantje anderzijds. Il faut le voir…
De tentoonstelling ‘Dirk Braeckman: Déboires de l’âme’ in het Emile Verhaerenmuseum loopt nog tot zondag 4 juni 2023. Voor meer info vind je hier.