Dode vogels, wonderlijke verrijzenissen en het stiefmoedercomplex van N-VA
Verrijst eindelijk een flamingante feniks uit de as van papieren hervormingsbeloftes?
Kan de werkgroep Institutionele Zaken van het Vlaams Parlement uit de stof en assen toch een flamingante feniks doen verrijzen die een nieuw elan kan geven aan ons staatsvormingsproces?
foto © Pixabay / J LG
Durft N-VA eindelijk het juk van de Waalse en Belgische stiefmoeders af te schudden?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMet grote interesse las ik vorige week het opiniestuk van Nick Peeters. Daarin roept hij op tot meer proactieve samenwerking ter voorbereiding van de verdere ontmanteling van de Belgische staat richting een zelfbewust en zelfstandig Vlaanderen. Zijn pleidooi voor het herstel van de eenheid in de Vlaamse Beweging als absolute voorwaarde tot doortastend handelen op politiek en cultureel vlak kan ik dan ook zeker onderschrijven. Een betere samenwerking tussen Vlaams-nationale metapolitieke verenigingen onderling, tussen deze verenigingen en de politiek, maar ook tussen de zogenoemde V‑partijen is zeker een nobel streven. Maar het is een wens die al vaker gehoord is en die helaas vaak in droge aarde valt. Vooral betreft dat laatste aspect.
Flamingante feniks
Desondanks is de bovenstaande wens geen a priori onvervulbare. Ik was toch ook gecharmeerd door het idealisme van collega-historicus Nick Peeters. Die haalt terecht de gevleugelde woorden van de eerste Vlaams Parlementsvoorzitter en partijgenoot Wilfried Aers uit 1995 aan. Het Vlaams Parlement heeft inderdaad het potentieel om de hefboom en het breekijzer tot het bereiken van de onafhankelijke staat als het einddoel van de Vlaamse Beweging te vormen. De vraag is echter: wordt dat potentieel wel ten volle benut? Hoeveel van die ambitie van wijlen Wilfried Aers zit er nog in de huidige parlementsvoorzitter Liesbeth Homans? En in extenso binnen haar partij?
Het essay toont immers een groot enthousiasme voor de werkzaamheden van de Werkgroep Institutionele Zaken in het Vlaams Parlement. Ik kan bevestigen dat de gedachtewisselingen met experten uit allerlei sectoren werkelijk interessant en verrijkend zijn. Maar inzake de uitkomst vrees ik toch dat ik hem (en iedere rechtgeaarde Vlaams-nationalist met hem) ga moeten teleurstellen.
Wie hieruit een even onverschrokken concluderend parlementair document verwacht als de vijf Vlaamse resoluties uit 1999, zal van een kale reis terugkomen. De flamingante achterban zal eerder blij gemaakt worden met een dode mus dan met een levenskrachtige Blauwvoet. Er zijn immers in het verleden al veel ambitieuze visieteksten, pistes en papieren beloftes opgemaakt. Die liggen nu echter vanwege politieke onwil ergens stof te vergaren in archieven. Het is mogelijk dat ik me vergis. Dat er door deze werkgroep uit de stof en assen toch een flamingante feniks geboren wordt die een nieuw elan kan geven aan ons staatsvormingsproces. Maar er zijn helaas veel signalen die het omgekeerde aantonen.
Stiefmoedercomplex
Tekenend is dat het voorbereiden van een verhoopte nieuwe grootse institutionele sprong blijkbaar het oprichten van een volwaardige parlementaire commissie niet waardig was. Dat werd verbannen naar een impotente werkgroep. Een werkgroep heeft geen formele capaciteiten en dus geen enkele hefboom. De sleutelaanwijzing hierbij is de samenstelling. De werkgroep telt immers 7 vaste leden. Daarvan twee N‑VA’ers en één Vlaams Belang-lid. In een echte parlementaire commissie daarentegen — waarvan de samenstelling zou worden bepaald op basis van de methode D’Hondt — zouden 15 leden gezeten hebben. Daarvan vijf N-VA’ers en drie Vlaams Belangers: een meerderheid dus.
Nu, dat laatste stootte natuurlijk op nogal wat gevoeligheden. Zoals verwacht vanwege de traditionele partijen, maar ook vanwege N-VA zelf. Want ofwel moest N-VA samen met ons dan daar hun Vlaamsgezinde programma uitvoeren en hun coalitiepartners in verlegenheid brengen, ofwel moest het daar de coalitiepartners volgen en openlijk hun eigen programma en de verbale pro-Vlaamse ambities in verlegenheid brengen. N-VA-leden zullen het hoogstens erg verbloemend verwoorden als een ongemakkelijk gevolg van hun trouw aan het regeerakkoord, maar eerlijk gezegd kan ik het niet anders benoemen als hypocrisie ten aanzien van hun basisprincipes.
Ons niet gelaten. Wij doen ongestoord verder met ons politieke werk om mensen te overtuigen van ons Vlaams-nationale project. En om werkelijk ‘alle Waalse en Belgische stiefmoeders te kunnen afschudden’. Maar helaas moet ik ook vaststellen dat bepaalde politieke actoren worstelen met een stiefmoedercomplex. Aan de ene kant haten ze hun stiefmoeder en klagen er steen en been over in gelijkgezind gezelschap. Aan de andere kant echter blijven ze telkens weer op de koffie gaan bij diezelfde stiefmoeder en braaf en gedwee luisteren naar haar dictaten. Die worden dezer dagen verpakt als noodzakelijke goede raad in crisistijden.
Politieke zombie
Kenmerkend hiervoor zijn de processies van Echternach die de naam Overlegcomité dragen. Daar worden de Vlaamse plannen dikwijls genekt door de federale stiefmoeder. Niet in het minst op het domein Onderwijs. De debacles rond de kotbubbel, de Paaspauze met de slapstick inzake al dan niet afstandsonderwijs, en het opnieuw voltijds heropenen van het secundair onderwijs tonen aan dat zolang we braafjes deze stiefmoeder blijven frequenteren, we blijven gefnuikt worden. En dan krijgt men inderdaad schizofrene taferelen bij de N-VA. Daarbij zit de ene minister volop te jeremiëren over de gevolgen van de beslissingen van het Overlegcomité voor de onderwijskansen van onze jongeren, terwijl de andere er gelaten toch nog het beste van tracht te maken om het falen te camoufleren.
Episodes zoals deze voorspellen dan ook niet veel goeds voor andere, communautaire toekomstige stappen. De Waalse en Belgische stiefmoeders zijn net zoals de schoonmoeder van Petrus uit de evangeliën door velen voor iedere verkiezing al ettelijke malen doodverklaard. Erna worden ze echter als ware geraakt door de gave des Heilands ook telkens weer springlevend. En dan doen ze gewoon door met het gebruikelijk werk om het gezelschap te bedienen. In de vorige legislatuur gebeurde dit zelfs expliciet door toedoen van N-VA. Zij hebben dan ook gedurende meer dan vier jaar het zogezegd zieke België weer gereanimeerd. Dit door niet België, maar het communautaire proces in de diepvries te steken. Nu, 7 jaar na datum, moeten ze dan vaststellen dat de ijsklomp moeilijk te ontdooien valt.
De heropstandingen van het Belgische systeem gebeuren ook telkens weer in een schrikwekkender vorm dan de vorige resurrectie. Daarbij is de huidige Vivaldiregering echt wel de politieke zombie waar niemand op zat te wachten. Maar een die wel, heden gesteund door virologische voorzichtigheid, nog lang kan ronddwalen. Hopelijk ten laatste tot 2024.
Haalt N-VA de trekker over?
Desondanks blijf ik optimistisch. Dat ligt nu eenmaal in mijn aard. Ik blijf ook vooral de hand reiken richting iedere (meta)politieke speler die mee wil bouwen aan dat zelfzekere zelfstandige Vlaanderen. Is het niet voor nu meteen, dan wel richting 2024. Dan moeten deze boze stiefmoeders zoals in alle goede sprookjes gewoonweg uitgeschakeld worden. Een klinkende overwinning van ons beiden met een meerderheid in het Vlaams Parlement zou een laatste doodsteek kunnen betekenen voor de Belgische bemoeizucht.
Maar dan moet N-VA wel de moed hebben om de trekker over te halen en het lijk ordentelijk ten grave te dragen. Want zelfs indien in 2024 het momentum daar is om ons van het stiefmoederlijke juk te bevrijden, kan een wonderbaarlijke belgicistische systeemverrijzenis ook dan opnieuw de kop opsteken als we niet doortastend handelen.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Roosmarijn Beckers studeerde geschiedenis aan de KU Leuven en volgde er ook een lerarenopleiding geschiedenis, kunst en muziek. Ze is lid van het Vlaams Parlement voor Vlaams Belang en moeder van drie kinderen.
Het herstel van het vertrouwen in de politiek gaat hand in hand met het lossen van politieke oogkleppen. Zoals het cordon sanitaire.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.