Een herinnering aan de toekomst
VOS stelt haar Digitaal Museum voor Vlaanderen voor
foto ©
Bij de voorstelling van het Digitaal Museum voor Vlaanderen van VOS Vlaamse Vredesvereniging ijverden drie sprekers voor modern herdenken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp zaterdag 14 april werd verzamelen geblazen in het ADVN in Antwerpen voor de voorstelling van het Digitaal Museum voor Vlaanderen. Dit gebeurde op initiatief van VOS Vlaamse Vredesvereniging, de geestelijke vader van het project. De ambitie reikt in elk geval ver. Eén van de sprekers hoopte alvast dat de aanwezigen later kunnen terugblikken op een ‘historisch moment’. Niet alleen voor VOS, maar voor de Vlaamse Beweging in haar geheel.
Drie sprekers ondersteunden de voorstelling van het Museum. Raf Praet, directeur van VOS Vlaamse Vredesbeweging, Pieter Bauwens, hoofdredacteur van Doorbraak en tot slot Harry Deswarte, acteur-regisseur en geëngageerd vrijwilliger van het project. Wervende woorden en stof tot nadenken waren ons deel.
Nooit meer oorlog
Raf Praet stak van wal met de fetisj van elke quizzer: weetjes. Dat er in Griekenland een dorp naar Willem van Moerbeke is genoemd, om maar iets te zeggen. Of wat de Doorbraak-lezer ongetwijfeld al wist: dat Elisa Goedemé, mevrouw Joe English, de drijvende kracht was achter de vorm van de IJzertoren. De nuchtere vaststelling was echter dat ‘goede flaminganten’ zulke feiten misschien wel kennen (hoewel…), maar dat ze geenszins algemene kennis zijn bij ‘de’ Vlaming.
Deze vaststelling illustreerde de belangrijkste reden om een Digitaal Museum voor Vlaanderen op te starten. De rijke Vlaamse geschiedenis is geen sant in eigen land. Het is alsof Vlamingen in hun eigen steden ‘rondkuieren als toeristen’. Een ingesteldheid die ons belet ‘te erkennen wie wij zijn en waar wij ons bevinden’. De citaten komen trouwens niet van Praet, maar van Cicero, die zich in zijn Rome in een gelijkaardige situatie bevond.
De reductie van geschiedenis tot een paar episodes is een kwalijke zaak. Het is waar: de woorden ‘Vlaams-nationalisme’ en ‘collaboratie’ wandelen nog al te vaak hand in hand in een discussie over de toekomst van Vlaanderen. Maar hoe kan dat veranderen als die geschiedenis niet bekend is? Erger nog dan reductie is vervreemding. De remedie die Praet voorstelt? Een ‘digitale, laagdrempelige en actieve herdenkingscultuur’, die leidt tot een actieve omgang met ons erfgoed. Op die manier kan er een nieuw, jong publiek worden aangeboord. En wie weet ontstaan er, samen met dat vers bloed, ‘verschillende mogelijkheden voor de Vlaamse Beweging en voor Vlaanderen in de 21ste eeuw’.
Het museum
Waarom investeert VOS tijd en moeite in het Digitaal Museum? Het antwoord is verrassend eenvoudig. De Vlaamse Beweging is in essentie een vredesbeweging. Het trauma van WO I schudde velen wakker en gaf de Beweging één van haar meest klinkende slagzinnen: Nooit meer oorlog. Niet voor niets prijkt deze bovenaan op de IJzertoren in vier verschillende talen. Herdenking en geschiedenis verbinden en hebben een – aldus Praet – ‘empathische kracht’. Het verleden kennen is zich inleven in zijn bewoners. ‘Het is juist dat inlevingsvermogen dat broodnodig is in een tijdvak dat uitgedaagd wordt door polarisatie, verandering en het contact met andere culturen.’
Maar hoe ziet dat museum er dan uit? De website is in feite een portaalsite die de bezoeker toegang geeft tot de verschillende projecten die het Museum ontplooit. Op Facebook wordt elke dag stil gestaan bij een markant figuur of een historische gebeurtenis. Het Youtube-kanaal verzamelt filmpjes van jongeren die sleutelteksten uit onze geschiedenis voorlezen. Via de Issuu-applicatie bundelt het Museum de gedigitaliseerde versies van deze teksten. Tot slot startte VOS een Wikipedia-project op met als doel de Vlaamse geschiedenis ook daar verder te ontsluiten. De steun van het ADVN en de goede samenwerking tussen beide organisaties is hierbij een extra troef.
Herdenken in de 21ste eeuw
De tweede spreker van dienst was Pieter Bauwens. Zoals hij opmerkte is een beweging zoals VOS in deze tijden zeker niet voorbijgestreefd. De bombardementen door bondgenoten Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk in Syrië in antwoord op de chemische aanvallen van Assad waren net bekend geworden. In zijn toespraak stelde hij enkele kritische, maar pertinente vragen over de Vlaamse herdenkingscultuur.
Aan de ene kant staat de Vlaamse Beweging bol van herdenkingen: 11 juli, de strijd aan de IJzer, verjaardagen, sterfdagen,… De Vlaamse Beweging staat klaarblijkelijk graag stil bij de dingen. Dat is op zich geen slechte zaak. ‘Historisch besef kan […] helpen om de waan van de dag te doorprikken’, zei Bauwens. De herdenkingscultuur heeft een cruciale rol gespeeld in de emancipatiestrijd die de Vlaamse Beweging lange tijd was. En toch. ‘Zijn we vandaag niet wat te ver doorgeschoten’, vroeg de spreker zich af.
Inertie
Aan de andere kant dreigt er immers het gevaar van inertie. Een controversieel voorbeeld van Bauwens betrof het IJzerschisma, de scheiding tussen IJzerbedevaart en IJzerwake. De spreker is een trouw bezoeker van die laatste. ‘Wat (Vlaamse) soldaten hebben meegemaakt aan de IJzer raakt me, ook vandaag nog’. Niettemin lijkt de IJzerwake steeds meer op een ‘herdenking van de oude bedevaarten’. Dat leidt volgens Bauwens onvermijdelijk tot stilstand. ‘Als we niet oppassen wordt de Vlaamse Beweging een beweging van doden, en niet van levenden.’
Wat te doen, dan? In de eerste plaats een aantal oorzaken onder ogen durven zien. We beleven onze geschiedenis te particulier: straatnamen, feitjes, lokale feesten,… blijven bestaan zonder dat we het grotere verhaal erachter kennen. Daarom ook dat het Museum zo’n welkom initiatief is. Het biedt de kans om op een eigentijdse manier opnieuw in nauw contact te treden met ons verleden. Dat biedt op zijn beurt de mogelijkheid om een aantal actuele discussies in een nieuw daglicht te zien. Denk maar aan de verengelsing van het onderwijs, de omgang met een ‘zwart’ of koloniaal verleden of de toekomst van de Vlaamse Beweging.
De basis
Als laatste spreker kwam Museum-vrijwilliger Harry Deswarte aan bod. Hij sprak lovende woorden over het project van VOS Vlaamse Vredesvereniging. Als acteur-regisseur engageert hij zich vrijwillig voor het Youtube-kanaal. Hij coördineert en regisseert de filmpjes waarin jongeren frontbrieven voorlezen. Deswarte plukt daarbij de vruchten van het ontsluitingswerk van VOS en het ADVN. Zijn voornaamste reden om mee te werken aan dit project is het geloof dat het verleden een verbindende kracht heeft. De verhalen van de frontsoldaten verdienen het om te worden doorgegeven om het belang van vrede blijvend te benadrukken. Want vrede is voor Deswarte ‘één van de hoogste goederen die een mens of maatschappij kan verwerven’.
Maar ook de eigen familiegeschiedenis speelde een rol. Grootvader Oscar Deswarte diende aan de IJzer, verloor er zijn broer Adhemar en raakte gewond bij een gasaanval. Die littekens droeg hij nog jaren mee en lieten een diepe indruk na op kleinzoon Harry. Alleen daarom al engageerde hij zich graag voor het Museum. Maar ook omdat hij er van overtuigd is dat ‘door om te gaan met het verleden, en ons te leren verplaatsen in de situatie van mensen, […] wij door deze oefening meer empathische, en dus betere mensen worden’.
Zoals veel initiatieven staat of valt ook het Museum met het engagement van zijn vrijwilligers. Medewerkers zoals Harry zijn van grote waarde. VOS lanceerde op de voorstelling een oproep aan geïnteresseerden om zich in te schrijven. Door zoveel mogelijk mensen te betrekken wil de organisatie een project opbouwen dat van onder uit voortgestuwd wordt. Op die manier wordt de geschiedenis van de Vlaamse Beweging opnieuw gemeengoed. Want Rodenbach wist het al, zoals Pieter Bauwens in zijn toespraak benadrukte: ‘Het verleden leeft in ons, het heden hoopt op ons en de toekomst straalt voor ons’. En wie zijn wij om de Wonderknape tegen te spreken?
Laurens Verrelst is filosoof en literatuurwetenschapper. Hij interesseert zich voor alles wat met gemeenschapsvorming en groepsidentiteit heeft te maken.
Een gruwelijk eerlijke roman over een man die zichzelf een spiegel voorhoudt en weinig verkwikkelijke conclusies trekt.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.