JavaScript is required for this website to work.
Minister van Straat

Een kerststal en de ‘virgin’ van Braambeke

ColumnMarcel t Kint10/12/2023Leestijd 4 minuten
Het ‘Ingliesj kristmas steebelken’ van Marcel en zijn maten.

Het ‘Ingliesj kristmas steebelken’ van Marcel en zijn maten.

foto © Unsplash

Terwijl de vrouwenbond een kerstbeurs voorbereidt, stelt Marcel samen met vrienden en enkele glaasjes jenever de kerststal op het dorpsplein op.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vanuit zijn dorp, meestal vanuit het parochiehuis, observeert Marcel ‘t Kint, ‘Minister van Straat’, zijn omgeving met alle kleine en grote wereldproblemen.

Ik zat ergens deze week aan de ontbijttafel in de krant te lezen over de PISA-cijfers. Ondertussen stond mijn vrouw in de keuken te rommelen. Ze is het gewend dat ik hardop commentaar geef op het nieuws van de dag. Volgens mij luistert ze niet echt naar wat ik te zeggen heb, want plots riep ze: ‘Ja, goed. Wat vindt ge dan wel goed? Ene met salami?’

Mijn lieve vrouw had al aangekondigd dat ik er niet moest op rekenen dat ze die dag zou koken. Dus ik vermoed dat ze dacht dat ik over diepvriespizza zat te zeuren. We hadden een druk programma voor de boeg. Zij ging de parochiezaal inrichten voor een kerstbeurs van de vrouwenbond en ik ging met een aantal mannen de kerststal op het dorpsplein opzetten.

De stal

De mannen dat zijn dikke Eli, Fons, stille Benoit en ikzelf. We hanteren een vast patroon: eerst zetten we de stal op, dan plaatsen we er de kerstbomen tegen en ten slotte halen we de beelden uit de kelder van de parochiezaal en zetten die in de stal. Tussendoor versterken we onze innerlijke mens met een jenever, of twee, of drie of veel te veel.

Het begon allemaal nog vrij goed. Fons, Benoit en ik haalden met redelijk gemak de onderdelen van de kerststal uit de kelder van de zaal. We werden daarbij aangemoedigd door de complimentjes van de vrouwen die kwistig aan de slag waren met tafelpapier, glazen en allerlei tierlantijntjes. ‘Ja, de mannen, goe bezig, zulle’, zei Irma, de vrouw van dikke Eli. De altijd in de weer zijnde Irma vormt fysiek een scherp contrast met haar man, die vooral goed kan toekijken. De gedachte dat hij die keldertrap op of af zou moeten deed Eli op zich al ferm zweten.

An Ingliesj Kristmas

Toen we met de onderdelen de straat overstaken naar het dorpsplein vroeg Fons aan Eli of hij wist wat dit jaar het thema was van de kerstbeurs. ‘Ja,’ zuchtte Eli terwijl hij toekeek hoe Fons en ik het dak van de stal droegen, ‘dit jaar is het “een Ingliesj Kristmas”.’ ‘Een gedacht van de Bouquet!’, voegde ik eraan toe. De Bouquet is de bijnaam van juffrouw Marianne. Jarenlang was zij de juf van het zesde leerjaar van onze dorpsschool. Ze staat bekend om haar kuisdrift, kuisheid en gekuiste taal. Haar Fabiolakapsel draagt ze als een kroon voor als ze verschijnt voor haar onderdanen.

Vroeger waren dat haar leerlingen, nu zijn dat de leden van de verenigingen waar ze voorzitter van is. Toen zo een dertig jaar geleden de komedie ‘Schone Schijn’ op de tv verscheen, herkende iedereen juffrouw Marianne in de hoofdfiguur Hyacinth Bouquet. Met het grote verschil dat Marianne nooit echt een Richard gevonden heeft. Zelfs de meest onderdanige pantoffelheld zou het bij haar niet uithouden.

We timmerden lustig verder aan de stal terwijl Eli uit de kofferbak van zijn auto ‘ons gerief’ ging halen. Fons vees de laatste vijzen in de balken. Ik sloeg intussen mijn citroenjenever achterover, Eli nam een ‘witteke’ net als stille Benoit. ‘Wat moet ik er mij bij voorstellen: een Ingliesj Kristmas?’, vroeg Fons. Eli stak een jeneverglaasje in zijn pollen. ‘Ik weet dat niet’, antwoordde Eli. ‘Voor mij betekent dat een diepvriespizza met salami’, zei ik.

De maagd

‘Kom, we gaan de bomen opzetten’, zei Eli mij niet begrijpend en hij stak zijn handen in zijn broekzakken. Benoit versleepte zonder een woord te zeggen de grootste kerstboom naar de ene kant van het stalletje. Fons en ik namen de kleinere boom voor ons rekening terwijl Eli aanwijzingen gaf. ‘Dat hebben we goed gedaan!’, zei hij en hij schonk ons nog enkele druppels uit. Licht beneveld keerden we terug naar de parochiezaal om de heilige familie uit de kelder te halen.

Ik duwde de deur open en zag in grote letters op een doek staan: ‘An Englisch Christmas in Braambeke’. ‘Oei’, zei ik. ‘Dat is niet juist geschreven.’ Mijn vrouw kwam vlug naar me toe: ‘Begin er niet over, want Bouquet loopt al lastig.’ Ik zag juffrouw Marianne in haar bloemetjeskleed sukkelen met een kerstslinger die ze niet over de rand van het podium gegooid kreeg. Haar permanent was ook al wat uit zijn vorm, wat geen goed teken is. En toen zag ik hoe het drama zich voltrok.

Eli waggelde op haar af. Dikke Eli in beschonken toestand is altijd net iets te aangebrand om goed te zijn. Hij richtte zijn rode neus op haar gezicht: ‘Dag ‘uffrouw!’, brabbelde Eli, ‘zijt gij toevallig de onbevlekte maagd voor in ons stalleke?’ Bouquet, die de kerstslinger die ze wilde opgooien net weer in haar gezicht kreeg, reageerde verbouwereerd: ‘Wablieft, meneer Eli?!’ ‘Ah, just’, zei Eli, ‘it is an Ingliesj Kristmas! Aar joe de onbevlekte veursjien foor ouwer steebelken?’ ‘U heeft gedronken, meneer Eli!’, antwoordde juffrouw Marianne op haar meest hooghartige toon, en ze smeet de kerstslinger in Eli zijn gezicht. ‘Kom’, trok Fons aan de arm van Eli, ‘we gaan de beelden halen voor in het steebelken.’

De ezel

Benoit, Fons en ik daalden de trap af en kwamen naar boven met Jozef, Maria en de os. ‘Zeg Eli uw broer staat nog in de kelder, hé’. ‘Joe mien Djiezes?’, hij hield zijn steenkolenengels vol. ‘Neeje’, antwoordde Fons, ‘de donkie!’ Benoit grinnikte. De vrouwen negeerden ons. We staken opnieuw de straat over en plaatsten de drie beelden in de stal. ‘Goed gedaan, mannen’, zei Eli. ‘Kom, ik giet er nog eentje uit.’

Drie kwartier later gingen we om de ezel, de engel en het kindje Jezus. De parochiezaal was mooi aangekleed en toen we binnen stommelden haalde juffrouw Marianne in alle verachting haar neus op. Mijn vrouw en Irma zuchtten diep toen ze ons zagen waggelen. Eli voelde zich weer aangevuurd toen hij de juffrouw zag: ‘Aaah, maai bjoetifoel veursjien of de Ingliess Kristmas!’, bralde hij. Benoit trok stilzwijgend aan zijn arm. ‘Joe aar een naais bouquet!’ Juffrouw Marianne was maar al te goed op de hoogte van haar bijnaam en dit pikte ze niet: ‘Meneer Eli! U gaat echt te ver!’ Fons en ik verdwenen zachtjes richting de kelder om er de overige beelden uit te halen. We gebaarden naar Benoit om mee te komen. Eli zou zijn eigen boontjes wel doppen. ‘Sorry, sorry, miss Bouquet. Aai know, … it was de drop in de emmer.’

Later in de namiddag liepen mijn vrouw en ik arm in arm terug naar huis. Ze is altijd zo ondersteunend en dat was nu ook echt nodig. De avond viel al en de lampjes tegen de gevel van het parochiehuis schenen gezellig. ‘Het is toch niet waar!’, zei ze toen we het dorpsplein overstaken. Ik keek opzij en zag Eli staan plassen tegen een van de kerstbomen die we hadden opgetrokken. Daarbij zong hij vrolijk: ‘Aai em drieming of a waait Kristmas!’

Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.

Commentaren en reacties