De levensomstandigheden van een groot deel van de Belgische bevolking zijn er erg aan toe. Uit nieuwe cijfers van statistiekbureau Statbel blijkt maar liefst 9,5 procent van de bevolking zowel materiaal als sociaal achterop te hinken. Dat staat gelijk aan meer dan een miljoen Belgen. Statbel doet die vaststellingen op grond van een enquête, uitgevoerd bij meer dan 6.700 huishoudens. De onderzoekers vroegen gezinnen of zij dertien soorten uitgaven konden doen. Voorts werden ook hun sociale omgeving en contacten onder…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
De levensomstandigheden van een groot deel van de Belgische bevolking zijn er erg aan toe. Uit nieuwe cijfers van statistiekbureau Statbel blijkt maar liefst 9,5 procent van de bevolking zowel materiaal als sociaal achterop te hinken. Dat staat gelijk aan meer dan een miljoen Belgen.
Statbel doet die vaststellingen op grond van een enquête, uitgevoerd bij meer dan 6.700 huishoudens. De onderzoekers vroegen gezinnen of zij dertien soorten uitgaven konden doen. Voorts werden ook hun sociale omgeving en contacten onder de loep genomen. Iedereen die niet in staat is om tenminste vijf van de uitgaven te verwezenlijken, wordt als materieel en sociaal achtergesteld bestempeld. Zijn het er zeven, dan is de situatie dramatisch. Dat laatste bleek voor 5,8 procent van de bevolking het geval te zijn. Er vloeiden verrassende resultaten uit het onderzoek voort.
Niet met vakantie
Een vijfde van de Belgen kan volgens de onderzoekers geen onverwachte uitgave van meer dan 1.300 euro doen. Het probleem zit vooral bij de kwetsbare groepen. ‘Bij werklozen (57 procent), huurders (52,8 procent), leden van eenoudergezinnen (54,8 procent) en de laagste inkomens (56,4 procent) is dit zelfs meer dan de helft van de bevolking’, luidt het.
Daarnaast kunnen veel mensen (opnieuw een vijfde) onmogelijk minstens een week per jaar op vakantie gaan, puur om financiële redenen. Het zijn in dat geval vooral ‘werklozen (52,1 procent), huurders (45,5 procent), leden van eenoudergezinnen (46,3 procent) en de laagste inkomens (50,7 procent)’ die uit de boot vallen. Uit de cijfers blijkt ook dat werk niet noodzakelijk beschermt tegen deze kwetsbaarheden: ‘12,1 procent van de werkenden kan zich geen week vakantie veroorloven en 14,6 procent heeft moeite met onverwachte uitgaven.’
Energieprijzen zorgen voor onrust
De energieprijzen stegen vorig jaar naar recordhoogtes. Dat fenomeen had tal van oorzaken, waaronder de coronapandemie en de bijhorende toenemende energievraag op het internationaal toneel. Daarbovenop kwamen volgens de Europese Raad de gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne (blokkade van gasleveringen door Rusland aan sommige EU-lidstaten) en de weersomstandigheden (hittegolven in de zomer van 2022, die voor extra energiebelasting zorgden).
Het resultaat van die prijsstijgingen bleef niet onopgemerkt. Zowel producenten als consumenten moesten een extra duit in het zakje doen. ‘Van december 2020 tot december 2021 is de invoerprijs van energie in de eurozone meer dan verdubbeld. De stijging was ongekend. De invoerprijzen van energie waren al behoorlijk onstabiel, maar schommelden over het algemeen niet met meer dan 30 procent per jaar’, aldus de Europese Raad. Maar niet iedereen had een geldbuffer tegen dergelijke prijsstijgingen in de keukenlade liggen.

Stijging energieprijzen
Een woning warm stoken werd voor sommige gezinnen niet langer vanzelfsprekend. Volgens Statbel kon 5,1 procent van de Belgen hun woning niet genoeg verwarmen, een record sinds 2019. Vooral Wallonië steekt er met kop en schouders bovenuit, want daar bedraagt het aantal getroffenen net iets minder dan 10 procent. Ook Brussel scoort net geen 8 procent, terwijl in Vlaanderen ‘slechts’ 2,2 procent van de gezinnen de rekeningen niet voldaan kregen. ‘Werklozen (14,7 procent), huurders (11,4 procent), leden van eenoudergezinnen (12,4 procent) en de laagste inkomens (11,9 procent) hebben het het moeilijkst’, luidt het bij de statistici. ‘Een belangrijke opmerking hierbij is dat de gegevens zijn verzameld tussen februari en augustus 2022, toen de energieprijzen hoog waren, maar ook de temperaturen.’
Eenzaam op de bank
De problemen stopten niet met de koude. De onderzoekers stellen vast dat een niet te verwaarlozen gedeelte van de Belgische bevolking eenzaam op de bank belandt, omwille van financiële problemen. Zo zijn vrijetijdsactiviteiten voor 10,6 procent van de Belgen gewoonweg onbetaalbaar. Bovendien slaagt 8,6 procent van de mensen er niet in om af te spreken met vrienden om dezelfde reden.
Het zijn opnieuw de kwetsbare groepen, waaronder huurders en alleenstaanden, die getroffen worden. Voorts blijkt dat 16,9 procent van de Belgische bevolking zich onder de subjectieve armoedegrens bevindt. Dat zijn de mensen die het moeilijk hebben om aan het einde van de maand rond te komen. Dat algemeen cijfer geeft in zekere zin een vertekend beeld, want er zijn grote regionale verschillen merkbaar: ‘In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat 35,4 procent, in het Waals Gewest 23,7 procent en in het Vlaams Gewest 9,7 procent.’
Kloof tussen noord en zuid
Weinig verbazingwekkend is de enorme kloof tussen het noorden en het zuiden van België. Het Waals Gewest telt 14,4 procent achtergestelden, terwijl dat voor het Vlaamse gewest slechts 5,4 procent is. De Brusselse bevolking doet het nog slechter, en scoort de volle 17,5 procent (of bijna een op vijf).

Evolutie werkgelegenheidsgraad: 3de semester 2022 (blauw) versus 3de semester 2021 (grijs)
Het loont de moeite om in het kader van materiële en sociale achterstelling eens naar de werkloosheidscijfers te kijken. De hoeveelheid mensen tussen 20 en 64 jaar die aan het werk was, steeg vorig jaar in het derde kwartaal (72,1 procent) lichtjes in vergelijking met een kwartaal voordien (71,4 procent). Dat komt in absolute cijfers overeen met 4.865.000 werkenden, te denken dat de totale Belgische bevolking meer dan elf miljoen hoofden telt. Telt men de populatie van vijftien jaar en ouder, dan zijn er 5.010.000 personen beroepsmatig actief. Belangrijk, want de grens van vijf miljoen werd voor het eerst sinds de start van de metingen in 1983 overschreden.
Werklozen
De werkloosheidsgraad — het aandeel van de werklozen in de beroepsbevolking — bevindt zich op 5,7 procent, en daalde in vergelijking met een jaar voordien (6,6 procent). Bovendien steeg de werkgelegenheidsgraad — het percentage werkenden in een bepaalde leeftijdsgroep — naar een recordhoogte (de 5 miljoen hierboven). ‘In het derde kwartaal van 2022 heeft 10,3 procent van alle loontrekkenden een tijdelijke job. Bij de jonge loontrekkenden gaat het om 54,4 procent tegenover 7,4 procent van de 25- tot en met 49-jarigen en 3,9 procent van de 50-plussers. Van alle jongeren onder de 25 jaar met een tijdelijke job, oefent 65,4 procent een studentenjob uit’, aldus de Statbel-onderzoekers.
Meer specifiek blijken zowel mannen als vrouwen meer aan het werk te gaan. Ook gaan de cijfers zowel bij de 20- tot 54-jarigen als bij de 55-plussers de goede richting uit. Ten slotte kan hetzelfde nogmaals gezegd worden voor de midden- en hooggeschoolden: ‘De werkgelegenheidsgraad bij laaggeschoolden stabiliseert op 46 procent. Kijken we naar regio, dan zien we in Brussel een sterke toename van het percentage werkenden in de bevolking van 20 tot 64 jaar, van 62,6 procent naar 65,8 procent. In Vlaanderen stijgt de werkgelegenheidsgraad van 76,2 procent naar 76,8 procent en in Wallonië noteren we een zeer lichte toename van de werkgelegenheidsgraad, van 65,8 procent naar 65,9 procent.’
Schrijven dat de sociale en materiële achterstelling louter en alleen opgelost kan worden door een toename van het aantal werkenden is kort door de bocht. Toch is een groter stuk werkende Belgen alvast een stap in de goede richting.