Een postzegel voor Henk
Een postzegel voor Hendrik Brugmans, van het Europa College, doet Gaston Durnez mijmeren over die grote katholieke Europeaan.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEen postzegel met je portret, dat lijkt mij een koninklijk gedenkteken! Je beeltenis in de rechterhoek van een briefomslag, het drukt een royale stempel op een mens. (Het mag ook een presidentiële zijn.) Een gewone sterveling moet meestal dood gaan, eer hij die eer krijgt. En het is ook waar, dat een postzegel tegenwoordig niet meer zulke verspreiding geniet als vroeger, toen wij veel jonger waren en wij ons eerste schamele album met getande prentjes van Leopold III of Albert I vulden. Brieven lijden gezagsverlies, nu Koning E-mail regeert.
Onlangs ontving ik zulk klein papieren gedenkteken, gewijd aan een monument uit onze jongste geschiedenis, Hendrik Brugmans. Hij kijkt er mij op aan, het hoofd wat schuin, zoals hij altijd keek, op een achtergrond van boeken. Ik was er blij mee. Maar zoals bij elk geluk is er een kleine ‘maar’ bij. De zegel is in Nederland verschenen, en wij weten het nu wel: de Nederlandse post heeft geen affaires met de B-Post. Jammer, Henk had de eerste gezamenlijke postzegel verdiend.
Ik hoop dat u Brugmans niet vergeten bent. Hij was zowat de dooppeter van het nieuwe Europa. Straks is het twintig jaar geleden dat hij overleed en dat is tegenwoordig een te lange tijd om een Groot Man in het geheugen te houden. Zeker als die man bovendien zo stoutmoedig was, 92 jaar te worden. Ik blijf hem gedenken, ik ben trots dat ik hem mijn vriend mocht noemen.
De jongste tijd stel ik mij zelf vaak de vraag: Wat zou Henk nu zeggen als hij de onzindelijke slagzinnen over het wankelende Europa hoort weerklinken, als hij naar de omroep luistert en de kranten leest? In gedachten zie ik hem stampvoeten en net niet ‘merde’ roepen. Zoals ik hem ooit zag doen, toen wij samen zaten te luisteren naar de uitslagen van de Franse presidentsverkiezingen, die ene Jacques Chirac aan de macht brachten. Henk had iets tegen chirakkers.
* * *
Brugmans was, in het spoor van August Vermeylen, een beetje Vlaming geworden om Europeër te worden. Ik zeg een beetje, want hij was een geboren Amsterdammer en daar helpt geen lievemoederen aan, dat statuut kan een mens nooit kwijt raken. Ook niet na veertig jaren in Brugge te hebben gewoond. Hij hield van Brugge, hij realiseerde er een mooie droom en hij vond er Hannah, zijn vrouw. Maar hij was blij dat de stad een station had, waar hij af en toe de trein naar Amsterdam kon nemen, teneinde daar eens goed rechtuit te gaan discussiëren zoals je alleen daar schijnt te kunnen. Er was niets wat hij liever deed.
Henk was een protestantse burgerzoon die romanist werd en in zijn studententijd kennis maakte met de Vlaamse Beweging, waarvan hij vlug zag dat het eigenlijk een sociale beweging was. Hij werd sociaaldemocraat en speelde in Nederland een leidende rol in organisaties voor ‘arbeidersontwikkeling’ à la Hendrik de Man, wiens evolutie in de oorlog hij natuurlijk niet volgde. In de bezettingstijd raakte hij in Duitse gevangenschap, nadien werd hij een hoge ambtenaar in Den Haag, en ontdekte hij twee dingen die zijn verdere leven hebben bepaald: het katholicisme en de Europese gedachte.
Geen mystieke ervaring bracht hem naar de roomse kerk maar de overtuiging dat zij ‘vollediger’ was dan het protestantisme. Het zou hem later niet beletten, bepaalde conservatieve ideeën en structuren te bestrijden. Naar ‘Europa’ leidde hem de conclusie: ‘Als wij iets willen bereiken, is een bovennationale macht noodzakelijk’. Hoe kon die macht bereikt worden? De mensen waren er zeker niet rijp voor. Men moest ze dus rijp maken. Om te beginnen via een federalistische beweging en door kadervorming. Uit die gedachte is het Europa College gegroeid, dat hij niet heeft gesticht maar waarvan hij in 1950 de eerste rector werd. Mensen uit alle ’s Heren landen kwamen in Brugge samen om geest, geschiedenis en toekomst van Europa te bestuderen. De culturele en sociale dimensie van de Europese samenwerking was zeer belangrijk voor de man die zeker niet hield van ‘het Europa der kooplieden’.
In woord en geschrift lanceerde hij tevens zijn geloof in ‘een personalistisch socialisme’. Want : ‘Het gaat in de maatschapij om ons persoonlijk mensenrecht, onze eigen levenskeuze, ons onvervangbaar sociaal engagement’.
* * *
De kunst van het wandelend college geven, was hem aangeboren. Brugmans kon praten als Brugman. Een Franse confrater noemde hem ‘un professeur, mais pas trop’, zoals hij ook ‘un hollandais mais pas trop’ was. In Vlaanderen werd hij een Bekende Hollander toen hij in de late jaren zestig bij de BRT geregeld een Europa-interview kreeg. En van 1973 af werd hij een der eerste columnisten van De Standaard. Tot op hoge leeftijd bleef hij voor ons zijn kroniek schrijven. Meteen op de schrijfmachine, altijd mooi op tijd. En hoe groot het artikel ook was, het was nooit te lang. Alleen wie niets te zeggen heeft, schrijft te lang.
Gaston Durnez (1928) is dichter, proza- en cursiefjesschrijver en journalist. Hij was heel zijn professionele leven verbonden aan de krant De Standaard, waarvan hij de tweedelige geschiedenis schreef, naast tientallen andere boeken. Tevens is hij oud-redacteur van Ons Erfdeel.
De tentoonstelling van Adriaen Brouwer in Oudenaarde bevalt Gaston Durnez zeer, en hij brengt nog een andere Vlaamse meester in herinnering.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.