Grafische humor van Luc en Luciver Verstraete
foto © Fam. Verstraete, Eeklo
Gaston Durnez blikt terug op Luc Verstraete, flamingant, pacifist maar vooral woordkunstenaar in prentjes. Een portret van een veelzijdig cartoonist.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTien jaar geleden overleed Luc Verstraete, graficus, geestelijke vader van de moderne cartoon in Vlaanderen, op 80-jarige leeftijd. Hij wordt herdacht met een tentoonstelling van zijn cartoons in het Europees Cartoon Centrum in Kruishoutem (tot en meet 23 december) en met andere grafiek in de Kunstacademie, in Eeklo,(waarvan hij lange tijd de leiding had), tot 22 december. In Kruishoutem hield Gaston Durnez een lezing over zijn betekenis, die u hieronder vindt.
* * *
Mijn jongste boek (ik mag het van mijn vrouw niet mijn laatste noemen) heb ik een mooie versregel van Bert Decorte als titel gegeven: ‘Een mens is maar een wandelaar’. Hij komt uit een gedicht waarin de mens wordt beschreven als een wandelaar door het leven, van hier naar daar, maar wat ook zijn handel of wandel zij, altijd stuurt de droom hem weer bij.
Ik heb in dit boek een aantal geschreven portretten bijeen gebracht van vrienden of kennissen die op een of andere manier mijn levenswandel hebben bijgestuurd en die mijn droom hebben getekend in de verschillende betekenissen van het woord. Het boek is een poging om een generatie vast te houden.
Een van de portretten is dat van Luc Verstraete. Ik noem hem de beste tekenleraar die ik helaas nooit op school heb gehad, maar die ik God zij dank in mijn journalistenleven mocht leren kennen. En die mijn vriend is geworden.
Luc Verstraete zou dit jaar negentig zijn geworden. Hij is tien jaar geleden vertrokken naar het Eeuwige Kunstatelier. Tien jaar! Ik kan het bijna niet geloven. ‘Waar is de tijd ?’ vragen wij vaak. Ik blijf naar het antwoord zoeken.
* * *
Toen ik Luc Verstraete leerde kennen, had hij al een goede naam als graficus die zijn werk in het teken van de naoorlogse Vlaamse herleving had gesteld. Hij was bezig dat nationale element te overstijgen. Hij verloochende het niet, maar hij ontdekte de kleurrijke diepte van internationale artiesten als Paul Klee, en later, op de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel, de unieke Saul Steinberg. Onvergetelijk zijn de grote panelen in het Amerikaanse paviljoen waarop deze cartoonist, in een mengeling van collages uit tijdschriften, citaten uit beeldverhalen en eigen figuren in verschillende technieken, het leven in de United States evoceerde. Een overrompelende wereld van beeldhumor !
Onder de fans van Steinberg bevond zich de dertigjarige Luc Verstraete. Zijn geestdrift droeg hij over op zijn leerlingen binnen en buiten de school. Het was de tijd waarin wij verkondigden dat de geestigheid van een cartoon moest voortkomen uit de tekening zelf, niet uit een bijschrift. De cartoon moest nog lang nadat de grap verbleekt was als een kunstwerk aan de muur kunnen hangen. ‘Grafische humor’ werd een slagzin op de Salons van de Vlaamse Humor en de ‘Kartoenales’ die in de jaren zestig publiek lokten en jonge artiesten inspireerden. Onder hen de eerste student die in Schaarbeek bij Sint-Lucas de ‘specialisatie grafiek’ volgde en die de befaamdste vormeling van Luc zou worden: Gerard Alsteen die de eerste letters van zijn naam vlug samensmolt tot Gal. Geen al te vrolijk pseudoniem, wel zeer passend. In de strijdlustige jaren zou hij tonen hoe humor een scherp wapen kon worden.
In die woelige jaren was Luc Verstraete een doorslaggevende stem in artistieke evenementen als de internationale cartoonwedstrijd van Heist-aan-zee. Scheepsladingen would-be humor uit alle windstreken werden daar aan de Vlaamse kust gelost. Moedig liepen wij aan de zijde van Meester Luc en zijn confrater Rik Slabbinck, langs de eindeloze, vaak troosteloze rijen tekeningen, zoekende naar dé prent, dé lach. En die werd ook wel eens gevonden. Ik herinner mij welke onweerstaanbare lach er opsteeg bij de prenten van Ton Smits, de Nederlander wiens schaterende ventjes weldra het logo vormden van Heist. Ja, vrienden, humor is soms ook om luidop te lachen!
* * *
In een tekst uit 1963 vinden we de opvattingen van Luc Verstraete samengevat. Hij maakte een onderscheid tussen karikaturen, ‘tamme plaatjes bij praatjes’ en ‘een tekening, een grafiek die van de auteur een zeer speciale kijk op de dingen rondom zich veronderstelt’. De auteur moet ‘die vlijmscherpe kijk met een minimum aan middelen in zijn meest krachtige vorm’ kunnen uitdrukken. Was de waarneming feilloos en de vormgeving artistiek verantwoord, dan was de cartoon voor Luc ‘een van de hoogste kunstuitingen die wij voor het ogenblik kennen’. Hij maakte zich een beetje boos op mensen die dachten, dat kunst alleen in de traditionele kunsttakken kon worden gemaakt. ‘Alsof er in onze tijd geen nieuwe uitdrukkingsmiddelen zouden bestaan waarmee de kunstenaar zijn visie kan vertolken’.
Vurig en onvermoeibaar spande Luc zich in om zijn studenten vertrouwd te maken met die eigentijdse bewegingen en technieken. Hij voelde zich minder thuis in galeries en musea dan in de bruisende wereld van de media. Hij werd als het ware een veelvraat van het beeld. Het kwam er op aan de beste manier te vinden om uit te drukken wat hij op dit of dat ogenblik wilde zeggen. Zo kun je eigenlijk moeilijk een onderscheid maken tussen de karikaturen, de cartoons en de schilderijen en beelden die hij zelf maakte. Grafische humor, beeldhumor lijken de beste termen. En als je van humor spreekt, mag je niet vergeten dat hij zijn werk vaak signeerde als Luciver. Zijn voornaam verbond hij met de eerste letters van zijn familienaam. Hij glimlachte als je zei dat hij zijn eigennaam en die van de patroonheilige van de kunstenaars verbond met de naam van de zwarte gevallen engel.
Als Luciver tekende hij, van 1976 af, elke week een kleine strip voor het (nu verrdwenen) weekblad De Eecloonaar. In een lichte losse stijl, een beetje aansluitend bij kindertekeningen, maakte hij grapjes. En daar speelde de taal dan wél een rol bij. In de oude sprake van zijn streek deelden zijn strips prikjes uit. De flamingantische Verstraete was nooit ver uit de buurt. Evenmin als de pacifist die onmogelijk het nut van het militaire bloedvergieten kon inzien. Geregeld tokkelde hij de tedere snaar als het ging om bijvoorbeeld de eenzaamheid van ouder wordende mensen in een harde individualistische maatschappij. Zo kon je een kwarteeuw lang een boegbeeld van de moderne cartoonkunst ontmoeten, niet in de grote nationale pers, maar in een gewestelijk blad.
* * *
Tussen dat alles in stond weer een eigen vorm van comic strip, een autobiografisch mengelmoes, speels verteld, maar altijd in een sfeer van angst en weemoed. Geestigheid werd donkere droefgeestigheid in een verloren paradijs, waarin een hobbelpaard uit de kindertijd eenzaam en alleen achterblijft.
Ik heb getracht dit alles weer te geven in het boek van mijn geestelijke wandelingen aan de hand van vrienden en bekenden, in een poging om een voorbije generatie vast te houden, in een wereld die zo snel verandert dat hij geen geheugen meer schijnt te hebben.
Vraagt u mij nu, ‘waar is de tijd ?’, dan denk ik graag: hij zit in het werk van de grote kunstenaar Luc Verstraete. Hij heeft zijn tijd getekend. In de twee betekenissen van het woord.
Gaston Durnez (1928) is dichter, proza- en cursiefjesschrijver en journalist. Hij was heel zijn professionele leven verbonden aan de krant De Standaard, waarvan hij de tweedelige geschiedenis schreef, naast tientallen andere boeken. Tevens is hij oud-redacteur van Ons Erfdeel.
De tentoonstelling van Adriaen Brouwer in Oudenaarde bevalt Gaston Durnez zeer, en hij brengt nog een andere Vlaamse meester in herinnering.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.