Een pukkelkop overspeelde zijn hand op Pukkelpop
Jean-Marie Dedecker: ‘De tenen worden steeds langer en de lontjes korter, en de meningenfabriek van de politieke correctheid draait overuren.’
foto © Reporters
De Pukkelpopperikelen over ‘onze Congo’ en ons twitter- en facebookgedrag tonen aan dat we allemaal korte lontjes en lange tenen hebben.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp Pukkelpop zong een benevelde pukkelkop de idiote studentenschlager ‘Handjes kappen, Congo is van ons’. Een meisje met Rwandese roots, Sarah G., en haar vriendinnetje voelden zich belaagd en getuigden op Twitter over racisme en handtastelijkheden. De schandpaal van de Twitterbrigade werd stante pede opgetimmerd en de onverlaat werd door de trollenbrigade op het racistisch blok gebonden. Onmiddellijk gevolgd door de gedachtepolitie van Unia, dame Justitia en de media, evenals een resem opiniestukken over ons – al of niet verwerkt – koloniaal verleden, want Rwanda grenst aan Congo, en dan loeren de slavenpraktijken van Leopold II om de hoek.
Misschien moeten we die opiniemakers die lijden aan multiculturele obesitas eens wijs maken dat het verleden geen achterwaarts verlengstuk is van het heden, maar een wereld die zelfstandig moet begrepen worden. Dekolonisering van de geesten is een wederzijds proces. We moeten ons koloniaal verleden niet ontkennen noch vergoelijken, maar we hebben ook niet het morele recht deze geschiedenis met de maatstaven van onze huidige tijd en tijdsgeest te beoordelen. We moeten dat doen vanuit de toen geldende normen en waarden. We kunnen hen ook zeggen dat de kinderen van vandaag niet verantwoordelijk zijn voor de daden van hun betovergrootouders. Maar dit terzijde.
Schandpaalretoriek
Bij de schandpaalretoriek is er geen tijd voor een wederwoord. De identiteitsontmanteling is dan onomkeerbaar, de belager kruipt in zijn schulp en kan enkel deemoedig zijn excuses aanbieden. Dat er sprake zou zijn van uitlokking of manipulatie door de belaagden wordt dan ondergesneeuwd. Nochtans zouden beide besjes en hun vriend zich op de Pukkelpopweide naar voor gedrumd hebben met de slogan ‘Kendrick Lamar is black, and I am also black, so fuck off’. Ze begonnen te duwen, te trekken en te schelden dat we aan de kant moesten gaan, beweert ooggetuige Malou Houdmeyers .
Sarah G. omschrijft zichzelf op de sociale media als model, actrice en social influencer (What’s in a name?). Ze staat liever op het podium dan er naast. Haar Twitteraccount puilt uit van het beschuldigend over elkaar heen rollen: ‘12 years a slave, this movie makes me hate white people more’; een mulat (of mag ik dit woord niet meer gebruiken?) noemt ze lightskin trashbag. ‘Blanke mensen zijn uneducated and uncultural’ of ‘White girls lie a lot’. Racisme is voor hen blijkbaar eenrichtingsverkeer. Het ene wangedrag wist het andere niet uit, maar als de pot de ketel verwijt dat hij of zij wit of zwart ziet, mag je een aangebrande stoverij verwachten.
Lynchethiek
De tenen worden steeds langer en de lontjes korter, en de meningenfabriek van de politieke correctheid draait overuren. ‘De gevoeligheid voor racisme neemt even snel toe als de neiging tot racisme afneemt. Waardoor de spanning dezelfde blijft.’ Schreef Jan Segers terecht in zijn editoriaal van Het Laatste Nieuwsop 21 augustus. ‘Bier kan nooit een excuus zijn voor zo veel domheid, en echt racisme mag niet goedgepraat, niet gerelativeerd en niet geaccepteerd worden’, maar mag het wat minder hijgerig en minder standrechtelijk.
De normen van de nieuwsconsumenten worden alleen maar scherper en de tonen alarmerender terwijl de controle op de feiten en de waarheidsvinding meer en meer vervagen. De lynchethiek, de zoektocht naar schuld en schande primeert. Na de instantverslaggeving en de selectieve verontwaardiging van de zuurbrigade komt er hoogstens nog een vervolg in de marge als de leugen door de feiten en de waarheid wordt ingehaald. In Parijs kreeg Théo Luhaka mediathiek ziekenbezoek van de Franse president François Hollande toen hij in 2017 mishandeld bleek te zijn door de politie. Een racistische agent zou ‘de opvoeder van de migrantenwijk Aulny-sous-bois’ bij een controle zelfs een wapenstok in de anus hebben geduwd.
Op 29 januari 2018 verspreidde Europe 1 echter een video van de feiten waaruit bleek dat de politie niets verkeerd had gedaan. Bij een controle verzette Luhaka zich met geweld tegen het oppakken van een drugsdealer en ging zelf de agenten te lijf. Hij kreeg bij die interventie klappen op de onderrug zodat een flesje vol drugs, dat hij in zijn anus verstopt had, brak. Théo is nu ook nog opgepakt omdat hij samen met zijn broer Grégory en zijn zus Eléonore 700.000 euro subsidies voor sociale tewerkstellingsprojecten verduisterd had bij de vzw Aulny Events. Ze hadden ook nog ‘vergeten’ om 300.000 euro sociale bijdragen te betalen. Théo zit nu op de blaren in de nor, want wie zijn gat verbrandt… Opmerkelijk dat enkel de krant Le Figaroen het weekblad Valeurs Actuelleser over berichtten. De politiek correcte inktkoelies zwegen in alle talen.
Racisme
Door de smartphone en Twitter zijn we allemaal een beetje journalist geworden en door Facebook een beetje opiniemaker, waardoor we in een wereld leven waar het verschil tussen waar en onwaar minder relevant wordt. Er zit altijd wel een zuurpruim aan zijn klavier met een rothumeur en een grote bek die van woede zijn beroep maakt. Je schoffeert altijd wel een belangengroepering die armenzwaaiend je kastijding en je executie eist. De gretigheid waarmee de verontwaardiging geuit wordt is niet zelden omgekeerd evenredig met de waarheid. Wie het woord racisme ijdel en ten onrechte gebruikt holt de beladenheid en de betekenis ervan jammer genoeg alleen maar uit.
Jean-Marie Dedecker is voorzitter van LDD en auteur van o.a. 'Vrank en vrij'.
De eerste vorm van respect in een democratie is het respect voor de kiezer. Gans het regeerakkoord is een ‘misschienverhaal’ met veel uitstelgedrag.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.