Een ristretto en een broodje Renzi
In zijn maandelijkse column heeft Marius Meremans (N-VA) het over koffie en cultuursubsidies.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEr is inderdaad niets mooier dan een zonnig Italië in vakantietijd, al heeft uw dienaar zich wel verslikt in een ristretto op een Toscaans terras, want na één teug bleef ik wat bedremmeld achter met een leeg kopje, dit in tegenstelling tot de volle prijs die ik ervoor betaalde. Eigen schuld, dikke bult, natuurlijk. Dat zal me leren de lokale gastronomische cultuur onvoldoende te kennen.
Italiaans premier Mateo Renzi lanceerde nogal wat smakelijke voorstellen waaronder dat voor een cultuurbon in het oog sprong. Zo zou elke 18-jarige een cultuurkrediet krijgen van 500 euro dat hij kan omzetten in vouchers voor culturele evenementen. ‘Zo herinneren we jongeren eraan hoe belangrijk cultuurconsumptie is’, aldus Renzi. Ook bedrijven die investeren in cultuur, kunnen belastingvermindering krijgen.
Uiteraard een nobel opzet, en de vraag die dan naar boven komt, is of we dit idee niet zouden toepassen op Vlaanderen, met een cultuursector die het al niet gemakkelijk heeft en daarbij ook te lijden heeft gehad onder de terrorismedreiging.
Als we de prijzen in Vlaanderen bekijken, is cultuurbeleving echt niet duur. Zeker, als je de kortingen in cultuurcentra bekijkt met voordelige jongerentarieven is dat voor elke beurs haalbaar. Ook met de Uit-pas (met interessante prijzen voor lagere inkomens) kan je voor een lage prijs heel wat cultureel lekkers gaan savoureren.
Toch gaan jongeren niet massaal in op dat aanbod, daarentegen worden flink wat euro’s neergeteld voor festivals à la Werchter, Tomorrowland en Pukkelpop. Dus de kans is vrij groot dat dergelijk krediet teruggaat naar actoren die al vrij commercieel zijn. Een theatergezelschap of museum zal niet onmiddellijk profiteren van dergelijk initiatief.
Maar hier schuilt een gevaar in, want in bepaalde Vlaamse liberale kringen is er de natte droom dat je dat krediet (zeg maar de cultuursubsidie vanuit de overheid) volledig overlaat aan de vrije keuze van de belastingbetaler die dan oordeelt waar dat cultuurgeld naar toe moet gaan. Dit is het recept voor een culturele kaalslag, want enkel wat op dat moment ‘hot and trendy’ en mediageniek is, overleeft het.
Als we dat zouden toegepast hebben op het domein sport zou praktisch alles naar wielrennen of voetbal gegaan zijn. Wie zat er immers tien jaar geleden geboeid te kijken naar een hockeymatch of vond dat zijn belastinggeld ook moest gebruikt worden voor tienkamp of gymnastiek aan de ringen?
Renzi kan zijn cultuur eigenlijk nog het best promoten als hij de Italiaanse budgettaire toestand onder controle krijgt en het bedrijfsleven een boost geeft. Want doorheen de geschiedenis kan je steeds een culturele hoogconjunctuur linken aan een economische hoogbloei. Bedrijven die het goed doen verbinden hun naam dan graag aan culturele projecten – sommige linkse culturo’s zien dat eerder als hoogverraad en vinden dat alles maar van de overheid moet komen. Zoiets hebben we al eens meegemaakt in het oosten, tijdens de Koude Oorlog.
Je kan voor of tegen de man zijn, maar een ondernemer als Fernand Huts pakt graag uit met het feit dat hij voluit investeert in kunst en erfgoed. En eerlijk gezegd, ik hoop echt dat zijn voorbeeld meer gevolgd wordt in de bedrijfswereld. Het zou wel een slok op een borrel schelen indien ondernemers, al of niet excentriek, hun geld zouden stoppen in culturele projecten die ook gepromoot worden.
Maar de volledige liberale toer opgaan, waar de belastingbetaler zelf bepaalt welk cultuurproject de zuurverdiende centjes krijgt, daar bedank ik feestelijk voor. Het zijn de verkozenen des volks die hun job moeten doen én verantwoorden aan de kiezer wie wat krijgt en waarom. Het is dan aan de burger om te bepalen of ze dat goed hebben gedaan.
Meer jongeren naar cultuur leiden doe je niet met wat zakgeld en een blitse app. Het is via de integratiesurvey (onderzoek in Vlaanderen) aangetoond dat eerder desinteresse dan het financiële plaatje jongeren ervan weerhoudt om aan cultuurparticipatie te doen. Dat doe je wel door cultuureducatie, door ze te laten proeven van diverse cultuuruitingen en dat vraagt tijd en veel moeite. Gatz en Crevits zijn hiermee bezig naar verluidt, benieuwd of ze daar ook centen in willen pompen, want daar moet wel degelijk in geïnvesteerd worden, scholen krijgen dat zelf niet rond.
De groeiende desinteresse bij jeugd naar cultuurbeleving is wel degelijk een zorg, maar vergt inspanningen op alle domeinen, ook bij onze steden en gemeenten – deze moeten dan ook de juiste keuzes maken.
Nee, een broodje Renzi van 5OO euro alleen zal de culturele jeugdhonger niet direct aanwakkeren. Daar is wat anders voor nodig en vooral op langere termijn.
Misschien wachten ze in de Italiaanse stad Volterra wel op een investering om een vernieuwd museum voor de Etruskische vondsten in te richten met uitleg in meerdere talen en een audiogids – gecombineerd met een betere opstelling van hun erfgoed. Met een honderdtal broodjes Renzi kan je daar op kleine schaal wonderen doen – het zal meer toeristen lokken en de stadskas spijzen wat meteen de mogelijkheid biedt om lokale cultuurconsumptie voor jeugd te promoten. Kijk, het hoeft soms niet moeilijk te zijn …
Marius Meremans (1967) is woonachtig in Dendermonde, gehuwd en vader van drie zonen. Hij is regent Frans-geschiedenis-Latijn-Engels. Momenteel is hij gemeenteraadslid in Dendermonde en Vlaams volksvertegenwoordiger. In het Vlaams Parlement focust hij zich op de thema’s cultuur en binnenlandse zaken.
Een voorstel voor decreet over sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt weggehoond omdat het geen subsidies wil voor culturele segregatie. Marius Meremans (N-VA) verdedigt het in deze Vrije Tribune.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.