Een sombere tijd
‘Zonder debat kunnen onze ideeën niet eens op elkaar botsen’
foto © PhotoAlto / Reporters
S. schrijft gevoelige gedichten. S. ontwaart eindeloos veel nuances in de dichtkunst, maar geen enkele in de politiek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBeelden uit de jaren vijftig, in documentaires of op foto’s, wekken steevast de weemoedige sensatie dat hedendaagse mensen, telefoon in de hand, de juiste meningen onder de hersenpan, lid van een nieuw-samengesteld gezin, mij vreemder zijn dan de bewoners van mijn kindertijd, die in de volksverheffing, Sinterklaas en het huwelijk geloofden.
In de hedendaagse salon, waar ik als een tijdreiziger ronddwaal, verdwaasd, om de haverklap tegen bijzettafeltjes stotend, is de conversatie gestorven: men tuurt op zijn scherm of schreeuwt iets onwelvoeglijks naar de andersdenkende. Ooit zat mijn moeder hier achter haar biedermeierbureautje met de hand haar correspondentie bij te houden; ooit mocht ik op de verjaardag van mijn vader meepraten met de ooms en tantes, en dat was een hele eer – de borrel diende om oplaaiende meningsverschillen te blussen. Het kwam voor dat iemand uit het hoofd een gedicht voordroeg. Mijn herinneringen zijn de naglans van die verzonken wereld.
Een obsessie met extreemrechts houdt mijn ontwikkelde tijdgenoten in haar greep, terwijl extreemlinkse opvattingen ondertussen zijn doorgesijpeld in de standaardideologie, die andersdenkenden pleegt te psychiatriseren en radicaliseren. Om een voorbeeld te geven: wie in eer en geweten meent dat de circusvoorstelling geheten Gay Pride geen gelukkig beeld van homoseksualiteit schetst – en al helemaal niet voor een weifelende puber – die lijdt aan homofobie, ook al koestert hij absoluut geen irrationele afkeer van homo’s. Wie hoge eisen stelt aan het onderwijs en in de meritocratie gelooft, diens conservatisme grenst aan het Derde Rijk. Wie in algemene stellingen ‘hij’ in plaats van ‘zij’ gebruikt is een seksist. O sancta simplicitas.
Rel
Op de universiteit van mijn zoon woedt een rel – er woedt voortdurend een rel – omdat een harige lesbienne al bij voorbaat heeft geklaagd over de bisschoppenconferentie van de Anglicaanse Kerk, waartoe een deel van de campus in de zomer van volgend jaar is verhuurd: de bedgenoten van de heteroseksuele bisschoppen (mannen en vrouwen) zijn uitgenodigd, maar die van de (weinige) homoseksuele bisschoppen niet. Met beverige stem erkent de universiteit dat dit een belangrijke morele kwestie is, die gestreng onderzocht zal worden…
De Anglicaanse Kerk in Europa maakt helemaal geen probleem van homoseksualiteit, maar de Afrikaanse zusterkerken doen dat wel; vandaar dat onvermijdelijke gemanoeuvreer. Zeg je openlijk dat de Afrikanen de reden van de dubbele standaard zijn, dan ben je een baarlijke racist. Tegelijkertijd is de universiteit als de dood voor incidenten van ‘islamofobie’, terwijl de islam nu wel de allerlaatste ideologie is die homoseksuelen en hun partners… In deze eeuw hoef je veel zinnen niet eens meer af te maken.
Aldus, weggezakt in een moeras van onderling tegenstrijdige minderheidsideologieën, die alleen hun fanatisme en puriteinse wereldvreemdheid gemeen hebben, verraadt links de oude sociaal-democratie van de volksverheffing.
S.
Onlangs botste ik in onze intellectuele salon op dat links in de persoon van de gevoelige poëet S.
Hij stuurde een aantal dichters een mail waarin hij Thierry Baudet en Paul Cliteur beschimpte door middel van grappen over hun naam (raadpleegt u maar een Frans woordenboek). Ik antwoordde hem dat de hetze tegen Baudet mij tegenstond; dat ik enkel belangstelling had voor een uitwisseling, desnoods een twistgesprek, over ideeën; dat ik Oikofobie had gelezen en daar interessante gedachten in had aangetroffen (naast andere waarmee ik het niet eens kon zijn), en dit alles terwijl ik geen razende identitair doch een bezadigde extremist van het centrum was.
Een horde wespen zou welkomer zijn geweest. S. begon te razen over de zegevierende volkstribuun, die met het woord ‘boreaal’ bewees dat hij een fascist was; en wist ik wel dat hij Gilles van de collaborateur Drieu de la Rochelle bewonderde? Gilles… die autobiografische sleutelroman dateert van 1939 en beschrijft de wording van een echte, historische fascist (dus, lezer, niet een fascist zoals u er een bent).
Ik antwoordde dat het moeilijke woord ‘noordelijk’ betekende. ‘De reisbijlage van Trouw heet Borealis, organiseren die soms reizen naar fascistische landen? Als moslims verklaren dat ze Europa willen veroveren, mag je dat niet geloven op straffe van het verwijt van “islamofobie”, terwijl er niets dubbelzinnigs aan is. Maar als Thierry Baudet – een dandy die graag epateert – iets zegt, zal er net zo lang exegese worden gepleegd tot het iets fascistisch betekent. Borealis: een moeilijk woord dat alleen schokkend is voor opiniemakers. In Antwerpen is er een groot chemisch bedrijf dat Borealis heet: doet dat soms aan fascistische scheikunde? Dat Baudet om te jennen zo’n woord gebruikt – zich uiteraard bewust van het feit dat onze strikt objectieve journalistiek waakt – is dom en ijdel van hem.’
Dovemansoren
Niet zei ik tegen S. dat ik op Baudets partij zou stemmen; enkel dat de reacties op hem – de aanstellerij van Freek de Jonge, de vraag van de hoogleraar arabistiek waar Volkert was, de demonstraties tegen de uitslag van democratische verkiezingen – Nederland onwaardig waren.
Wat nu des Pudels Kern betrof, dat notoire Gilles van Drieu dus…
‘Beste S.,’ antwoordde ik, ‘ik heb het allemaal eens uitgevlooid en Baudet heeft zelf een stuk over het boek geschreven, gepubliceerd in Valeurs actuelles (liberaal-conservatief). Daarin legt hij uit dat we onder druk van de islam in een situatie dreigen terecht te komen waarin we ons of onderwerpen of fysiek terugvechten. De enige manier om de democratie te redden, zegt hij, is nu handelen: alleen zo voorkomen we een nieuw soort fascisme. Dat is dus een regelrechte waarschuwing tegen het fascisme. En precies het omgekeerde van wat jij er, via een gemakzuchtige conclusie, van maakt.’
Maar S. bleef wild om zich heen slaan. Hij stuurde me ongevraagd mails van collega-dichters die enthousiast hadden gereageerd op zijn smakeloze namengrappen. Over Drieu de la Rochelle zweeg hij nu, maar had ik de speech van Baudet dan niet gehoord? Hij zei wel dat hij de Nederlandse cultuur verdedigde, maar tegen de verengelsing van de universiteiten sprak hij zich helemaal niet uit…
Ik stuurde hem het citaat uit die speech waarin Baudet zich uitspreekt tegen de verengelsing van de universiteiten.
Discussie gesloten
In zijn volgende mail zweeg hij daar weer over: er moest dit keer iets anders verdraaid worden. Baudet verdween naar de achtergrond; reusachtig verrees ikzelf… Had ik soms niet voor de N-VA een lezing gehouden? Dat bewees toch dat ik een ‘rechts-extremist’ was… Ha! Hond, stok.
Hoe vermakelijk: mijn lezing ging helemaal niet over de N-VA en betuigde die partij ook geen bijval. Mijn lezing handelde over de gevolgen van Mei ’68 en ik zou met evenveel genoegen dezelfde lezing hebben gehouden voor de socialisten, de groenen of wie dan ook, mits men mij, armoedzaaier-dichter, maar even royaal had gehonoreerd als de N-VA.
Uiteindelijk communiceerde S. dat ik de pot op kon.
Op die pot bedacht ik dat in zijn verwarde zienswijze de nationalisten dus een fascistische partij vormden. En ook meende hij blijkbaar dat ik voor ze zou stemmen. Tiens. Toen ik de recentste, naar wordt beweerd uiterst genuanceerde Stemtest deed, waren mijn voorkeuren min of meer gelijk over alle partijen verspreid, als de membra disjecta van Horatius.
Ach S., mijn hoofd is te ingewikkeld voor zulke overzichtelijke meningen als de jouwe. Je schrijft gevoelige gedichten, je maakt fraaie poëzievertalingen – je ontwaart eindeloos veel nuances in de dichtkunst, maar geen enkele in de politiek. Daarom is een gesprek tussen ons in de hedendaagse salon uitgesloten. Veeg teken van een sombere tijd: zonder debat kunnen onze ideeën niet eens op elkaar botsen. Zo wordt er dus ook geen licht geboren.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Benno Barnard is een schrijver die meent dat het heden gewoonlijk ongelijk heeft.
De reislust voert uw schrijver naar de Maas en Brussel, waar hij onthaald wordt door een villa, kunstschilders en een schaamteloos jonge fotograaf.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.