Eeuwig Roger Raveel
Mag schilderkunst ook nog Kunst zijn?
foto ©
Bij de 100ste verjaardag van schilder Roger Raveel ligt de vraag van de eeuwigheidswaarde van zijn werk op tafel. Maar hoe bepaal je dat?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNaar aanleiding van zijn honderdste geboortejaar werd voor Roger Raveel (1921 – 2013) in Bozar een grootse retrospectieve georganiseerd en droomt men hier nu luidop van zijn al lang verwachte internationale erkenning. Dat veronderstelt dat men bij hem het waarmerk herkent waardoor alle groten thematiek en stilistiek overstijgen en verwant zijn aan elkaar: creatieve wetmatigheid, creëren zoals de natuur creëert.
Spirituele ontdekkingsreis
Creatieve wetmatigheid kan men niet in een formule vatten en onze cultuur van ken- en meetbaarheid stelt dan ook haar geldingswaarde in vraag, al kan ze haar bestaan wel niet ontkennen. Ze bestaat, ongetwijfeld: men kan ze intens ervaren. Wie schilderkunst als de kunst van het schilderen beschouwt, ontdekt in erkende meesterwerken over stijlen en tijden heen de creatieve wetmatigheid die de natuur haar reveleert: fascinerend kleur- en vormleven, intrigerende verhoudingen, ritmisch evenwicht, organische heelheid.
De mens is op de natuur betrokken. In zijn consumptieve houding benadert hij ze als voorwerp van kennis en begeerte. In zijn creatieve houding, de belangeloze, ontmoet hij ze in verwondering als authentieke expressie van leven, als schoonheid; schoonheid dan niet als conventie, maar als onvervreemdbare eigenheid, als ‘leven dat zijn heilig gelaat onthult’ (Gibran).
En in meesterwerken wordt die schoonheid al eeuwen verbeeld. Zij doordringt hun stijlverschillen en maakt ze daardoor tijdeloos. Ze appelleert niet aan eruditie, maar aan optische vorming en geestelijk verlangen. Ze appelleert met verf die kleurleven wordt, met een vormgeving die als vormleven de verwijzing overstijgt, en met een compositie als organisch geheel, zo bij Van Eyck, zo nog bij Picasso, zo trouwens bij allen voor wie creëren-zoals-de-natuur-creëert het streefdoel is. Wetenschap verschaft nuttige kennis over de natuur; kunst – de tijdloze – creëert de belevenis ervan. Wetenschap verklaart haar geheimen; kunst reikt naar haar mysterie. ‘Kunst als spirituele ontdekkingsreis’ (W. Brons).
Herscheppen naar vergeestelijking
Schilderkunst heeft wel meer functies en facetten, maar als tijdloze kunst is ze wezenlijk de kunst van het schilderen: de visuele beleving in kleurvormen herscheppen. Haar kwaliteit wordt bepaald door het scheppingsproces dat de optische wereld als belevingswaarde verbeeldt: vergeestelijking. Vergeestelijking is het onderscheidende kenmerk van alle ‘meesterwerken’ uit welke tijd dan ook. Zij verklaart het niveauverschil tussen bijvoorbeeld Rembrandts Nachtwacht en die van zijn tijdgenoten, tussen Vermeer en van Meegeren met toch vergelijkbare taferelen, tussen geprezen originelen en hun kopieën.
Vergeestelijking is wel allerminst de werkelijkheid reduceren tot een geometrisch spel met vlakken en lijnen zoals bijvoorbeeld bij Piet Mondriaan of Dan Van Seeveren of Raoul De Keyser, wat theoretici toch zo benoemen. Vergeestelijking is integendeel met kracht van geest de fascinatie van de visuele wereld beleven en verbeelden: creëren zoals de natuur creëert. Zo zijn Van Eycks Adam en Eva niet zomaar de fotografische weergave van lichamen zonder kleren, maar verrukkelijke gestaltes, expressie van leven; en in zijn Zelfportret als Paulus verbeeldt Rembrandt zijn gelaat in suggestieve penseelstreken die blijven verrassen.
Tijdloos
Picturale omvorming is een kenmerk van tijdloze schilderkunst, een begrip weliswaar dat onze tijd heel moeilijk begrijpt. Wij relativeren kunst tot een discipline naast zoveel andere en verdringen hierbij het besef dat Velazquez’ Las Meninas of Bachs cellosuites creaties zijn die ons eeuwen later nog met volle kracht vervoeren, terwijl de niet-artistieke disciplines van hun geniale tijdgenoten al lang zijn achterhaald.
Tot aan de vorige eeuwwisseling was schilderkunst in gelijkenis met de visuele werkelijkheid verbonden, maar bij de doorbraak van de fotografie werd die band verbroken, een omwenteling die in het klimaat van de Umwertung aller Werte zelfs het einde van de schilderkunst liet vermoeden. De breuk was nochtans niet zomaar de kreet van een turbulente tijd. Ze bezwoer niet de traditie, wel de conventie. Ze verloochende de schilderkunst niet, maar ontbolsterde ze. Ze was niet het einde, maar een nieuw begin, een uitdaging tegelijk: de schilderkunst aan de verbeelding.
Spilfiguur hierbij is Picasso. Zijn oeuvre reveleert de zo moeizame overgang naar verbeeldingskunst. Vanaf zijn debuut over blauwe, roze, kubistische en klassieke periode, met nog collage-experimenten zelfs na enkele vrije (zelf)portretten en het overrompelende Les Desmoiselles d’Avignon, ‘vindt’ hij uiteindelijk wat men nu de ‘style Picasso’ noemt: met suggestieve gestaltes transponeert hij de werkelijkheid en zet zo de schilderkunst op het nieuwe spoor. Picasso’s verbeeldingskunst verdringt de gelijkenis en bestendigt meteen de creatieve wetmatigheid, het waarmerk van kwaliteit.
Precies dat waarmerk ontging de erudiete blik van de ‘kenners’ die het maakwerk van van Meegeren als de creatie van Vermeer erkenden. Een verbijsterende vergissing toch wel. Maar heeft ze ons ook enig inzicht bijgebracht? Onder vrijgeleide van eigengereide theoretici is nu de kunstmarkt aan zet en geregeld worden dan ook hedendaagse tegenhangers van grote voorgangers gesignaleerd.
Raveel en de eeuwigheid
En zo komen we bij Raveel terug: hoe kunnen we hem nu evalueren? Alleszins verdienstelijk is zijn heel eigen herkenbare stijl. Hij loopt niemand achterna, integendeel, hij wordt zelf wel eens achternagelopen. Velen houden van zijn werk en ook commercieel wordt hij gewaardeerd. Al jaren heeft hij zijn museum in zijn eigenste Machelen en dit jaar was er de opgemerkte retrospectieve in Bozar. Maar kan men hem ook plaatsen in de rij van de groten?
Zijn stijl geldt hier als de nieuwe visie, maar is dat niet een wat bevreemdend begrip na Picasso’s inspirerende vernieuwing? Overigens bewondert men zijn wereld van dorpsfiguren en –taferelen, maar creëert hij ze wel tot fascinerend kleur- en vormleven? Verbeeldt hij ze wel in een organisch geheel dat verwondering wekt? Of waardeert men zijn werk maar beter als een frisse vertelling die de kijker een warme glimlach ontlokt? Sympathieke nostalgie? Toch open vragen voor de lezer.
Weinigen creëren tijdloze kunst. Muziek van Beethoven en Sjostakovitsj is het zout der aarde, maar daarnaast is er muziek voor iedereen. Schilderkunst van Rembrandt en Picasso is het zout der aarde, maar daarnaast is er schilderkunst naar ieders smaak. En zo is het goed.
Wel mag tijdloze (schilder)kunst niet worden miskend. Alleen zij is betrokken op de spirituele dimensie van de mens, zijn kenmerkende opgave, die meer dan ooit aandacht verdient. En laat ons daarom maar blijven uitzien naar hedendaagse kunst-met-K, elitaire kunst, jawel en inderdaad, maar niet omdat ze op de maatschappelijke bovenlaag zou zijn gericht maar op de mens die in zijn spirituele verlangen zijn consumptieve behoeftes overstijgt. Verwondering ontspringt aan de geest en anders dan verbazing is zij duurzaam heilzaam. En Kunst is voedsel voor de geest, daarom ook zo belangrijk. Nu nog.
Gerard Vandenhaute is leerkracht esthetica van het Sint-Lievenscollege Gent op rust.
Liselotte Dupont: ‘Zijn niet alle partijen een beetje katholiek, liberaal en socialistisch met een sausje van groen?’
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.