JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Het einde van het nihilisme?

IS-Strijders in NTGent

ColumnWim van Rooy16/3/2018Leestijd 6 minuten
De KNS in Gent, thuis van NTGent.

De KNS in Gent, thuis van NTGent.

foto © Reporters

De IS-strijders in het NTGent zijn maar te verklaren door een postmodern nihilisme. Maar dat wordt stilaan van antwoord gediend, en maar goed ook, vindt Wim van Rooy.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Over de eerste wereldoorlog werden massa’s historische en sociaal-psychologische werken geschreven die meestal maar één doel hadden: hoe verklaren we de enthousiaste waanzin die Europa aangreep, hoe werd die voorbereid en hoe kwam het uiteindelijk zo ver, en: moest het zover komen?

Alle politieke actoren rommelden zich de oorlog in, zoals Christopher Clark het formuleerde in zijn briljante Sleepwalkers (2012; vertaald uitgegeven als Slaapwandelaars). Het had anders kunnen zijn, want een oorlog wilde eigenlijk niemand. Deze oorlog had ook niet kunnen plaatsvinden omdat er geen dwingende determinismen waren (Herfried Münkler). Alle werken erover trachtten echter toch een schuldige aan te wijzen en de toewijzing daarvan houdt niet op. Waren alle partijen zwak, zoals de Engelse historica Margaret MacMillan betoogde? Wilden de Duitsers deze oorlog bewust (Frits Fischer), of waren het toch de Russen die de eerste onontkoombare bewegingen maakten, waardoor de hel niet meer kon worden vermeden?

Degene die volgens mij het dichtst bij de waarheid komt is de Canadese historicus Modris Eksteins, die in Rites of Spring (1989) die broeierige periode laat aanvangen bij Stravinsky’s ballet Le sacre du printemps in 1913. Het gevoel van vernieuwing dat Stravinsky uitdrukte, het gevoel een nieuwe tijd te beginnen, leidde tot een vitaliteit die men overal aantrof, een era van opgewondenheid, en uiteindelijk van oorlogsenthousiasme en een surplus aan vitaliteit. Hoe dat nieuwe gevoel, en vooral dat sehnen ernaar, moet of kan worden verklaard, is een van de best bewaarde geheimen van de geschiedenis. Men noemt het bij gebrek aan beter ‘tijdgeest’, een sfeer waarin dingen gedijen die voorheen niet mogelijk of onbespreekbaar waren. Tijdgeest is een van oorsprong Duitse term, hoe kan het ook anders? Het concept ‘Zeitgeist’ werd vooral door Johann Gottfried Herder in de 18de eeuw uitgewerkt. Het klinkt diep, Zeitgeist, maar het is inderdaad een hele moeilijke exercitie de geest van een tijd te verklaren.

NTGent en IS

Gent is bekend om zijn controversiële aard. Het zit daar diep in de genen, en dat is helemaal oké, maar als het zich op het gladde ijs van de kunst beweegt, zijn uitschuivers mogelijk. Wat bezielt dus NTGent om te proberen een heuse moordenaar van IS op de planken te brengen? Spannend toneel brengen, zoals men Jongens en Wetenschap benadert? In een lekker ouderwetse retort wat kwalijke gassen met mogelijk explosiegevaar…. Want artiesten blijven uiteindelijk vaak kleine jongens, never grown ups, egotisten, nuffig in hun grote gelijk.

Natuurlijk hebben de protagonisten (de regisseur, zijn loopjongens) een heuse strategie bedacht: zo zijn er de kokette schijnredeneringen over religie (de linkse jongens zijn er op een perverse wijze door gefascineerd) en zijn er de onvermijdelijke kruistochten op het schilderij dat als uitgangspunt dient (kunst!). Die evalueren ze niet op een historische wijze, maar zoals ze het zelf graag willen hebben: als kolonialisme! En als men over kolonialisme spreekt, dan is dat nooit over het Arabische imperialisme of over het Osmaanse. Wie had het gedacht?

Wie de kruistochten in een juist historisch perspectief wil plaatsen moet ze als een contrajihad beschouwen: het gebied was immers oorspronkelijk christelijk en de islam en zijn krijgsheren lieten nogal ostentatief blijken dat, zoals vandaag, christenen maar moesten oprotten. Dat deden ze door het lastigvallen van christelijke pelgrims die er hun peregrinatio hielden. Daarom gingen allerlei soorten christenen met allerlei soorten motieven ‘kruisvaarten’, maar het overkoepelend verhaal was het ‘matamoros’-verlangen – het verhaal is bekend, maar allicht niet bij onze NTGent-supersterren. Het wordt ook zelden opgemerkt dat de felle antijoodse pogroms die tijdens één van de volkskruistochten door een bepaald deel van het extatische grauw werden aangericht, door het pauselijk en bisschoppelijk gezag streng werden veroordeeld.

Het gebied dat we Midden-Oosten noemen was voor de kruisvaarten nooit rustig en erna ook niet, tot vandaag. De meeste kruisvaarders keerden na hun afmattende tocht meestal terug naar huis. De kruistochten mislukten juist omdat zo weinigen zich in het ‘Heilige Land’ wilden vestigen! Komt erbij dat in de moslimwereld de kruistochten nooit veel aandacht hebben gekregen, tot bepaalde westerse voorlopers van het politiek correcte gezever en overijverige romantische oriëntalisten de moslims erop gingen wijzen. Dan was het hek van de dam en was het kruistocht voor en kruistocht na.

De modeshow met IS

Hoe kun je nu de postmoderne waanzin verklaren die een heuse IS-pelgrim op de scène wil brengen? Geen toneelspeler dus die een IS’er speelt, want dat zou, ondanks alle morbide fascinatie van links voor terreur en islam, een té voor de hand liggende zaak zijn, maar een authentieke terrorist die niet aan method acting moet doen, want ook in de predicatenlogica is hij wie hij is, namelijk een terreurman van IS. Hij moet gewoon met zichzelf samenvallen, en dat zal best lukken. Dat realiseert men zich ten volle wanneer men die gehersenspoelde papegaaien hoort ratelen dat het een lieve lust is van ‘Allah hier en Allah daar’, maar het geldt allicht niet voor de toneelspelers die in een oranjepakje voor hen zitten: die moeten natuurlijk wél aan method acting doen en zich volledig inleven, en dat kost bloed, zweet en tranen.

Misschien kan een echte acteur zich dan het hoofd laten afmaaien door zo’n kerel die door onze artiesten en intellectuelen zo graag gepardonneerd en geëxcuseerd wordt (er was een gebrek aan stageplaatsen!). Kortom: het is théâtre de la cruauté, zoals Artaud dat in de jaren 30 graag zag, sacraal theater dat de hemel op het hoofd kan doen vallen, een theater dat alle obsessies van de toeschouwer suggereert en ook alle barbaarsheid die we in ons hebben (en dat is veel!). Et voilà: we bevinden ons wel in Gent, gezond en wel, maar dat mag niet. We moeten alles leren begrijpen, dat is de eerste les van de dramaturg van dienst en daarom stelt hij de islamterreur in dienst van zijn nihilistische brein. En nu zijn we er: de nihilist stelt de nihilist tentoon.

Nietzsche en Christopher Lasch, of hoe nihilisme en narcisme als kliklaminaat functioneren en de tijdgeest bepalen

In Nietzsches Nagelaten Geschriften komt het begrip nihilisme bijna driehonderd maal voor, veel minder in het gepubliceerde werk. Het nihilisme was, voor de ongenode gast die Nietzsche in de westerse wijsbegeerte toch was, zélf een sinistere gast die de volgende 200 jaar zijn opwachting zou maken en die ons zou verlammen – wat ook gebeurde. In een wereld die  door de aartspessimist Schopenhauer als lijden werd gekarakteriseerd, dook Nietzsche op die de zinloosheid de wereld in-filosofeerde. Beide filosofen waren de wegwijzers naar het nihilisme, al werd bij de een het leed en bij de ander de lust een hoofdthema. En was Schopenhauer een aficionado van het boeddhisme (door sommigen een eigensoortig nihilisme genoemd), dan was Nietzsche een speciaal soort zieke vitalist. Zin was een bijzaak voor Nietzsche.

Hun beider werk werd destructief in een wereld met een zwakke mens, voor wie het christendom de nodige krukken had aangereikt: de mens die zichzelf voortdurend bedriegt. Met al het worden (waaronder geen grote eenheid heerst) wordt niets bereikt of behaald, schrijft Nietzsche. Als er dan ook geen geloof meer is in een metafysische wereld en alle sluipwegen ernaartoe afgesneden zijn, en de mens de wereld als waardeloos ervaart (ik ga even kort door de bocht), ja dan… Dan treedt de zwakke mens op, in ons geval de dramaturg van de IS-boy. Die denkt, en nu komen we bij de tweede pijler, dat hij – als hij al niet interessant is met zo’n heel speciale voorstelling – toch een goed mens is die toneel maatschappelijk relevant maakt voor al degenen die zo’n IS-psychoot een psychoot vinden. Die ordinaire gevoeligheid moet door een therapeutische gevoeligheid worden vervangen, kortom de dramaturg ziet wat u niet ziet. Die oordeelt dat u door te zien wat u ziet populist geworden bent. Het is een heel intentieproces waarmee hij koketteert, maar precies daardoor is hij de postmoderne decadent par excellence. Hij verbeeldt in feite de eigen innerlijke leegte op de scène waarover denkers als Lasch en Lipovetsky een tegengesteld standpunt innemen. Voor de een is het een catastrofe, voor de ander een kans.

Als men echter vandaag het artistieke aan het werk ziet, dan kan men alleen maar het grenzeloze egocentrisme aan het werk zien en vaststellen dat Lasch met zijn striemende kritiek op het narcisme van onze tijd gelijk heeft. De narcist is dubbel in zijn persoonlijkheid: er is zelfliefde en er is zelfhaat, zoals Richard Sennett vaststelde. Daarom kan men elke dag aanschouwen hoe het Westen én zichzelf liefheeft maar tegelijk ook zichzelf haat, al is de balans vandaag volledig doorgeslagen naar zelfhaat en is er zelfs de plicht tot zelfhaat (Pascal Bruckner), opgeëist door een linkerzijde die volkomen de pedalen kwijt is. Links heeft de Verlichting gekaapt, dat begon al in de 18de eeuw, en nu rechts terugslaat (al zijn de slagen nog zwak), staan de regressieve linksen via hun traditie van ‘terribles simplificateurs’ op in een laatste flauwe move om te redden wat er te redden valt. Links blijft het exotisme van de ander verheerlijken, als het Westen maar schuldig is. Ze zetten het marxisme voort met andere middelen. De clichés van het immer verderfelijke Westen echter blijven, terwijl hun vrije meningsuiting hier gewaarborgd blijft, niet in China of Afrika (mag ik even veralgemenen?). Hun nieuwe marxisme schuilt in het verheerlijken van de eigen morele orde, die de enig juiste is, ook op toneel. Hun dwepen met wat niet westers is, is een oude traditie: het is de romantiek van de exotiek. Als zij dat doen in de vorm van toneelstukken zoals in Gent, krijgen ze vandaag zelfs de politiek correcte politici op hun dak. Er is dus toch nog wat schaamtegevoel…

De tijdgeest die we al meer dan vijftig jaar aan het werk zien en die nihilisme, narcisme en hedonisme omvat, én een aanval op de waarheid, begint te verflauwen. Gedurende die periode drongen de stalmeesters van het neomarxisme hun moraal op aan iedereen, waardoor ook iedereen hetzelfde zegde, of althans voorwendde het te doen. Nu het begint te dagen dat we opgelicht werden omdat men ons voorhield dat ‘geworteldheid’ niet bestaat en dat we aan alles schuldig zijn, verandert misschien de tijdgeest, al zijn de achterhoedegevechten van het progressivisme niet te onderschatten. Dat zelfs een aantal politici vragen stelden bij een duizendvoudige Dutroux op de scène, stemt ons een ietsiepietsie optimistisch, al blijf ik Schopenhauer en Nietzsche in het achterhoofd houden.

Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.

Commentaren en reacties