Eindelijk is Frankrijk ééntalig
Exit meertaligheid
Exit meertaligheid
foto © Flickr.comKrzysztof Belczyński
Het Frans won als minderheidstaal het pleit tegen de vele regionale talen. Nu vreest het een nieuwe minorisatie.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMichel Feltin-Palas is hoofdredacteur van L’Express, ook bij onze zuiderburen een meer dan respectabel tijdschrift. Sur le bout des langues is zijn nieuwsbrief waarin hij bedenkingen neerpent over de evolutie van de talen in zijn geboorteland. Hij is een fervent tegenstander van de groeiende invloed van het Engels op het Frans, het ‘franglais’ verafschuwt hij. Een taal moet vechten voor zijn authentiek karakter, moet zichzelf beschermen. Logische gevolgtrekkingen voor hem zijn ten eerste dat elke taal het meer dan waard is verdedigd te worden, maar ten tweede ook dat men niet per definitie naar een elitaire standaardtaal moet streven: ‘laat de regionale verschillen maar de regionale verschillen zijn’.
Meertalig Frankrijk
Michel Feltin-Palas vertelt dat het voor het eerst in de geschiedenis is dat bijna alle Fransen Frans spreken. Dat meertalig land van vroeger bestaat niet meer. Het Frans, die minderheidstaal van toen, heeft het pleit gewonnen. Corsicaans, Vlaams, Bretons, ja, zelfs de langue d’oc. Ze zijn verdwenen als omgangstaal en worden alleen nog als cultureel curiosum bovengehaald. Het Frans gebruikte men vroeger alleen in het huidige Île-de-France, in de streek rond Orleans en in het zuiden van Picardië.
Voor de tiende eeuw spraken de Franse koningen Frankisch en de intellectuelen communiceerden onder elkaar in het Latijn. Hugo Capet was in 987 de allereerste vorst die het Frans als moedertaal had en het Germaans niet meer begreep. Het Frans begon dan aan een gestage opmars maar het zou toch meer dan een millennium duren vooral ‘het dialect van de macht’ het grondgebied dat we nu als Frankrijk kennen, zal domineren.
Evolutie
Lang, heel lang, gebruikte de bevolking in haar dagdagelijkse gesprekken andere talen. Over hoeveel mensen het juist ging? Dat is niet in exacte cijfers uit te drukken, weet Feltin-Palas, maar linguïsten en historici hebben toch een ‘evolutietheorie’ kunnen uitwerken.
In 1539, toen koning Frans I het edict van Villers-Cotterêts uitvaardigde, schat men dat er ongeveer 10% Franstaligen waren. Dat edict is belangrijk omdat het het Frans verplichtte als taal voor alle officiële documenten. De schriftelijke ontwikkeling van de vele andere talen op Frans grondgebied werd hier gestopt. De niet-Franse talen waren van dan af alleen nog maar spreektalen. In 1794 alarmeerde pater Grégoire de overheid dat er in amper 15 van de 83 toenmalige departementen uitsluitend Frans gesproken werd. Bovendien kwam hij in praktisch alle ‘Franse’ nog belangrijke ‘afwijkingen’ tegen, zowel in woordenschat als in uitspraak. Hij concludeerde dat er ongeveer 20% Franssprekenden waren.
Talentelling
In 1864 werd, op initiatief van Napoleon III, een officieel onderzoek gehouden, noem het een soort talentelling. Het officiële cijfer van Victor Duruy, de minister van onderwijs, komt uit op 80% Franssprekenden, maar dat is volgens historicus Philippe Martel een schromelijke overschatting. Een gemeente telde als Franstalig of niet-Franstalig, waardoor elke zin voor nuance verdween. Volgens hem bleef het Frans grotendeels onbekend in 8381 van de 37510 gemeenten die het land telde. Het werd zeer slecht begrepen in bijvoorbeeld het Baskenland, Catalonië, Vlaanderen, Elzas, Moezel, Bretagne, Corsica en in ongeveer één derde van de gemeenten waar de ‘langue d’oc’ gesproken werd.
Eigenlijk gebruikte men het Frans alleen in de noordelijke regio’s rond Parijs en in de aanpalende streken als Picardië, Normandië en de Champagnestreek. Maar dan gaat het vlug: in 1999 bewijst de volkstelling dat ongeveer 90% van de volwassenen Frans spreekt. Wellicht is dit percentage ook iets aan de te hoge kant.
Verfransing & migratie
Op dit eigenste ogenblik zijn de enigen die geen Frans spreken recente immigranten en mensen die in overzeese gebieden wonen zoals Mayotte, Wallis en Futuna. De verfransing van het land nadert zijn voltooiing. Op het Franse ‘vasteland’ kan men zich nu werkelijk overal in het Frans verstaanbaar maken. Er zijn vele oorzaken van deze steeds snellere evolutie. Steeds meer mensen wonen in steden, steeds minder op het platteland. Ook de twee wereldoorlogen zijn belangrijk gebleken: soldaten van over het hele land kwamen elkaar tegen en hadden een eenheidstaal nodig. Dat ook de (opkomst van de) televisie een belangrijke rol speelde is een open deur instampen. Maar er is ook de grotere mobiliteit: tijdens de vakanties bezoeken heel veel Fransen andere regio’s dan de hunne. Ook verhuist men veel meer. Zo is meer dan de helft van de inwoners van de regio ‘Provence-Alpes Cote d’Azur (PACA)’ er niet geboren.
Geen alternatief
De meest belangrijke oorzaak is echter het gestage opleggen van het Frans als unieke taal voor onderwijs en bestuur. Bretoenen, Basken, Vlamingen, Corsicaans, Elzassers en Auvergnats werden als het ware gedwongen afscheid te nemen van hun traditionele cultuur. Ze deden dit niet spontaan, maar hadden geen alternatief. Ze moesten de nationale taal wel aan hun kinderen doorgeven. Anders dreigde voor hen de laagste sport van de sociale ladder. Velen, zo weet ook Feltin-Palas, zullen dat een heel normale evolutie vinden, een die het communiceren tussen mensen een pak makkelijker maakt. Maar hij rekent zich niet bij ‘die velen’ die één taal aanmoedigen, integendeel. Hij maakt zich grote zorgen en laat niet na deze bezorgdheid te uiten en ze mee te delen aan de politici.
Volgens dezelfde logica, zo zegt hij, wordt morgen het Engels (of het Duits) aangeprezen als de Europese taal bij uitstek waarin diploma’s moeten gehaald worden en die nodig is om het sociaal waar te kunnen maken. Als het zover komt, dan zal het Frans alleen nog maar gebruikt worden in de privésfeer en ‘binnen afzienbare tijd’ verdwijnen. Dat zal ook zeer effectief en efficiënt zijn, dat is zeker. Maar, zo besluit, Feltin-Palas: ‘Ik vind dit allesbehalve een geruststellende gedachte, laat staan dat ik het vooruitgang zou noemen’.
Tags |
---|
Johan Van Duyse (1953) leest en schrijft over media en over de eerste wereldoorlog. Onlangs kwam zijn tweede boek uit: ‘De verkeerde doden’ (uitgeverij Willems), een waar gebeurd verhaal over vier Franse soldaten die op een augustusnacht in 1915 samen de loopgraaf introkken… Het boek is verkrijgbaar via https://boeken.doorbraak.be/p/de-verkeerde-doden-johan-van-duyse/
Johan Van den Driessche pakt opnieuw uit met een fantastisch boek. Weer bewijst hij de titel ‘auteur’ meer dan waardig te zijn.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.