JavaScript is required for this website to work.
post

EMILIA GALOTTI

Guido Lauwaert24/1/2017Leestijd 3 minuten

Is het een tragedie of een komedie?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hoewel de Duitse schrijver Gotthold Ephraim Lessing zijn tweede burgerlijke toneelstuk een treurspel noemde, is het taalspel gevuld met heerlijke wisecracks en jolige oneliners, waarvan er enkele uitverkoren werden om deze beschouwing te versieren.

In welke categorie het stuk thuishoort wordt duidelijk door de opvoering, maar dat is geen simpele zaak: wordt eenvoud door de regie meervoud, loopt het spel zich vast.

Emilia Galotti, want zo heet het stuk uit 1772 dat met vereende krachten door Toneelgroep Amsterdam en Toneelschuur Haarlem werd opgezet, handelt over een voorval uit de Romeinse geschiedenis. Het werd door Lessing (1729-1781) naar zijn eigen tijd verplaatst.
Odoardo Galotti doodt zijn eigen dochter Emilia op haar verzoek voordat zij bezwijkt voor de verleidingskunsten van de sullige prins van Guastalla die daarbij wordt geholpen door zijn gewetenloze kamerheer Marinelli.

Er wordt meer op mijn bord geschoven dan er thuishoort.

Lessing is de belangrijkste vertegenwoordiger van de verlichting in Duitsland. Door de maatschappelijke achtergrond van die Franse beweging hebben zijn toneelstukken een ontnuchterend karakter. Het schijnheilige wordt weggeveegd voor de naakte waarheid: paleis of volkswijk, intriges zijn er overal, net als messen voor de rug.
Het sterkst komt dit tot uiting in Emilia Galotti, door het gegeven, maar in de eerste plaats door de mix van Lessings Duitse afkomst – kurkdroge nuchterheid -, de Franse klassieke komedie – speelse spot – en de Italiaanse aard – wulpse emotie. Bovendien en ook niet onbelangrijk is dat het gebeuren zich op één dag voltrekt en daardoor een hels tempo heeft.

Mijn verstand verloren? Ik ben zelden of nooit zo tevreden over mijn verstand geweest als nu.

Regisseur Maren E. Bjørseth heeft de mix op een verkeerde wijze in beeld gebracht. Die moet enkel in de taalmuziek zitten, om het dramatisch verloop van het verhaal naar een hoger niveau te tillen. Daarenboven heeft zij gesleuteld aan het tempo – van prestíssimo naar lárgo assái – wat fataal is voor de sfeer. Het ironisch toontje verliest aan kracht om in het laatste kwartier geheel te verdwijnen. Met als gevolg dat de morele boodschap van Lessing – de vader vermoordt liever zijn dochter dan met een familieschandaal te zitten – zijn kracht kwijtgeraakt.
Genres mixen is een kunst die weinigen gegeven is. Misschien dat Bjørseth die kwaliteit heeft, maar dan is die in deze productie ver te zoeken. Ze heeft geen duidelijke keuze gemaakt, maar poppenkast, comedia dell’arte, la manière de Molière, een druppel absurdisme en Victoriaanse stijl gemengd. Viermaal wordt een Pinguindans ingelast. Een regisseur mag de vreemdste vondsten bedenken – graag zelfs – zolang ze de humuslaag van het stuk niet vergiftigen. Emilia Galotti eist echter een strakke regie, zonder tierelantijntjes, want dan komt men algauw terecht ten huize mevrouw Kitsch en meneer Quatsch.

Wie over bepaalde dingen niet zijn verstand verliest, heeft nooit verstand gehad.

De acteurs doen hun best en dat is de redding van deze voorstelling. Al weet de ene beter dan de andere hoe de climax van een claus te vinden. De speler die daar het best in slaagde was Keja Klaasje Kwestro als de gedumpte verloofde van de prins, gravin Orsina. Jip van den Dool als de smerige kamerheer blonk uit door een perfecte balans tussen lichaamstaal en taalklank. Diewertje Dir als Emilia probeerde boven het clichématige van een naïef meisje uit te stijgen, helaas had zij daar te weinig weefsel voor.
Goed, de spelers zijn afkomstig uit de jonge garde, maar deze voorstelling is niet hun eerste openbare confrontatie; hun palmares oogt al heel fraai. Je mag als toeschouwer wat meer verwachten.
De vertaling, moet gezegd, is prachtig. De ironie van Lessing, bij momenten bijtend, is door vertaler Tom Kleijn behouden tot in de kleinste uithoeken van de dialogen. Jammer dat die al te vaak door het spel en de regie verloren gaat.

Alweer gaat de woede er met het verstand vandoor.

Nu, waarom dan deze voorstelling besproken, als die niet naar verwachting was, en ook niet in Flanders Fields te zien is?
Omdat de productie onderdeel uitmaakt van de werking van Toneelgroep Amsterdam. Elk seizoen worden een paar producties gemaakt waarin veelbelovende acteurs ‘getest’ worden. Je kan een auditie houden, maar pas met een heuse productie – gebed in het hele circus – valt op te maken of een speler (m/v) overeind blijft staan, zelfs van de vloer gaat. Als een gezelschap tijd, ruimte en kapitaal over heeft voor een platform dat zoekt naar jong (regie-)talent, is een criticus verplicht ook dat te volgen. Een kritiek is meer dan het bespreken van een voorstelling. Het volgen van iemands parcours behoort ook tot zijn taak.

Al mag dat een kritische inslag over het vertoonde niet in de weg staan. Men leert meer van het kruis dan van de kwispel. Zelfs al is men het oneens met de priester of de beul.

 

Foto: (c) Sanne Peper

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties