English or no English? That’s the question
Engels in het hoger onderwijs
Vormt het Engels een bedreiging voor het Nederlands in het hoger onderwijs? De UGent organiseerde een studiedag en begon met de feiten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDeel een van een vierdelig verslag van de studiedag ‘Engels in het HO’ aan de Universiteit Gent. Vandaag de feiten, morgen de autoriteit, overmorgen het debat en daarna iets extra.
Hoe lang doe je er ’s morgens over met de auto van Mechelen naar Gent? Ik dacht: twee uur. Ik dacht mis. Die twee uur klopte wel, maar enkel als in ‘twee uur te vroeg’ stond ik in Gent. Dju. Let op je taal, Joris.
Let op je taal was kort door de bocht de reden waarom ik die foute inschatting had gemaakt. In de indrukwekkende stadsbibliotheek De Krook organiseerde het Nederlands/Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs samen met de Lemma Onderzoeksgroep van de UGent de studiedag ‘Engels in het hoger onderwijs’. Dat wilde ik niet missen.
Iedereen heeft een mening over Engels in het hoger onderwijs. Het nut en de wenselijkheid ervan zijn voer voor verhitte discussies. Gelukkig laat de wetenschap ons toe om onze onwillekeurige emotionele reacties te negeren en op zoek te gaan naar de feiten. Dat is precies wat de UGent ons voorschotelde tijdens het eerste deel van de studiedag.
Engels of Nederlands
‘Bij de balans tussen Nederlands en Engels in het hoger onderwijs kunnen tal van motieven spelen.’ In haar openingstoespraak zette professor Ann Buysse meteen de toon voor de rest van de dag. Nuance troef. Na professor Buysse presenteerde een tiental wetenschappers de bevindingen uit het eigen onderzoek. Doorbraak pikte de interessantste ertussenuit.
Taalbeleidcoördinator aan de hogeschool Odisee An De Moor beet de spits af met een vergelijking van de wetgeving in Vlaanderen en Nederland. Het grote verschil: Vlaanderen legt een minimumaanbod Nederlandstalige opleidingen op, Nederland niet. Het gevolg is 74 procent Engelstalige masteropleidingen in Nederland. Bovendien heeft Nederland opleidingen die volledig Engelstalig zijn. De verwachting is dat dat aantal nog zal toenemen, zowel in Nederland als in Vlaanderen.
Bedreiging of meerwaarde
Rob Hartsuiker, de hoofdpromotor van de Lemma Onderzoeksgroep, besprak hoe studenten en docenten in Nederland en Vlaanderen het Engels ervaren. De conclusie: zowel docenten als studenten zijn gematigd positief over het gebruik van het Engels en zijn genuanceerd in hun commentaar. Ze zien het Engels alleszins niet echt als een bedreiging, eerder als een meerwaarde.
Een vaak weerkerend bezwaar tegen het Engels is de Engelse taalvaardigheid bij Nederlandstalige docenten. Tom De Moor en Sarah De Paepe (Universitair Centrum voor Talenonderwijs) deden onderzoek naar dat steenkolenengels. Daaruit blijkt dat de overgrote meerderheid van de docenten relatief gemakkelijk het vereiste C1-niveau haalt. De UGent investeert in de Engelse taalvaardigheid van haar onderwijzend personeel. De onderzoekers benadrukten dat de UGent ook inspanningen levert voor het Nederlands.
Het Engels van de docenten is dus goed genoeg. Maar hoe zit het bij de studenten? Is hun Engels goed genoeg? Elke Peters (KU Leuven) presenteerde de harde feiten: talenstudenten zijn doorgaans goed gewapend, bij niet-talenstudenten is dat al een pak minder. Daarbij gaat het om kennis van woordenschat en academische luistervaardigheid.
De referentiestudent
Maar hoe zit het met de Nederlandse taalvaardigheid bij onze studenten? Volgens Jordi Heeren (KU Leuven) spelen bij academisch succes meerdere factoren een rol dan alleen maar taalvaardigheid. Hij presenteerde ons dé referentiestudent: een Nederlandstalige Belgische vrouw met universitair geschoolde ouders, die een ASO-richting volgde en daarin een gemiddelde score van boven de tachtig procent haalde. Samengevat: sociaal-economische status (SES). Niettemin pleitte professor Heeren aan het einde toch voor aandacht voor het Nederlands.
Bedreigt het Engels het Nederlands in het hoger onderwijs? Frank Van Splunder van de Universiteit Antwerpen antwoordde geen ja en geen nee. Enerzijds zei hij: ‘Engels is overal aanwezig’, ‘Engels wint terrein’ en ‘Engels wordt steeds dominanter’. Niettemin was zijn conclusie dat ‘er geen sprake is van een verregaande verengelsing van het hoger onderwijs in Vlaanderen’. Zijn collega Eline Zenner belichtte de ongeziene verspreiding van het Engels in de wereld. En of het Engels al dan niet een bedreiging vormt, hing volgens professor Zenner af van welk perspectief je hanteert. Een conclusie die helemaal aansloot bij de openingswoorden van Ann Buysse.
Tot zover de feiten. De laatste spreker voor de middag was professor Jan Blommaert, sociolinguïst en hoogleraar aan de Tilburg University. Hij hield een boeiend en – u raadt het al- genuanceerd betoog over meertaligheid, waarbij hij het debat over de verengelsing herleidde tot één segment daarvan. Wat dat was, leest u morgen.
Joris Sterckx (°1977) is eindredacteur bij Doorbraak. Hij studeerde Taalkunde aan de VUB en Communicatie in Mechelen.
‘Ik voel een grote bezorgdheid om wat er in de maatschappij aan het gebeuren is.’ Doorbraak sprak met Heidi De Pauw, ceo van Child Focus.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.