JavaScript is required for this website to work.
Europa

EU kent geen verplicht lidmaatschap

Enkele aanbevelingen voor wie naar Revolte verlangen

Elisabeth Alteköster30/11/2020Leestijd 3 minuten
EU-Parlement logo

EU-Parlement logo

foto © EU-Parlement logo

Wie de EU-regels niet volgt mag uitstappen, zegt Elisabeth Alteköster in antwoord op Lode Goukens …maar dat gaat ook over een bom geld.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Toen de Oost-Europese landen in 2004 de EU binnenstapten, deden zij dit uit volle overtuiging. Bescherming tegen Rusland, een beter politiek imago en zeker het vele geld, waren voldoende redenen om zich een proces te laten welgevallen dat langer dan 10 jaar geduurd heeft.

Tijdens die 10 jaren hebben EU-ambtenaren samen met de nationale autoriteiten eraan gewerkt om hun oude wetgeving en de politieke structuren van het communistische erfgoed uit te zuiveren en aan westerse normen en standaarden aan te passen. Men wilde bij de ‘moderne’ wereld horen en in de westerse rijkdom delen. Men wilde af van het stoffige en onvrije verleden. EU-lidmaatschap betekende onder een dak van politieke erkenning schuilen.

Verdrag van Lissabon

Met de ratificatie van het Verdrag van Lissabon, dat in 2010 van kracht werd, gingen de nieuwe lidstaten een stap verder. Wie zich in de eerste artikelen verdiept, ziet dat het Verdrag een mensenrechtencharter bevat, dat het democratische normen en waarden nastreeft, en het principe van de rechtsstaat als basis van hun verband huldigt.

Terwijl toetreding tot een vereniging vrijwillig is, brengt lidmaatschap de verplichting mee de basisregels en principes na te leven die men onderschreven heeft. Om deze reden voorziet het bekende artikel 7 van het Verdrag van Lissabon duidelijke sanctiemaatregelen. Bij schending van de normen en waarden over welke men het eens was, kan tegen de lidstaat in kwestie actie ondernomen worden: een lidstaat kunnen bepaalde rechten ontzegd worden die hem volgens het verdrag toekwamen, zo ook de ontvangst van geldtransfers.

De revolte uit het Oosten

Als ik het artikel van Lode Goukens volg, ‘De revolte begint in het Oosten’, vindt hij de Poolse en Hongaarse inbreuken op de rechtsstaat, het terugschroeven van de persvrijheid in beide landen en de schaamteloze corruptie van Viktor Orbán en zijn familie en vrienden pekelzonden. Sterker nog: hij beschouwt dit als hun interne zaken en iedereen die het hiermee niet eens is als een stalinistische autocraat.

Nu staat het iedereen vrij om – tot op zekere hoogte – in eigen land te doen wat hij of zij wil. Alleen stelt men zich de vraag of deze leden dan nog bij dezelfde club behoren, en of de anderen het wel zien zitten om voor hun niet-conforme gedrag te betalen. ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt’ is wellicht wat sterk uitgedrukt, maar binnen de Europese Unie is het een keer een feit dat subsidies niet eindeloos uit een hoorn des overvloeds stromen, maar gekoppeld zijn aan criteria en voorwaarden.

Orbáns subsidies

De EU-Structuurfondsen, en nog sterker de Cohesiefondsen zijn eind jaren ‘80 in het leven geroepen op grond van twee redenen: een sterke sociale solidariteitsgedachte, en het doel om de armere landen naar het niveau der rijkeren op te tillen, om zo te komen tot een samenhangende unie van landen op een gelijkwaardig economisch peil. Men was het erover eens dat de rijkere landen meer in de budgettaire pot zouden steken, en de armere hieruit meer zouden ontvangen. Dit zeker ook met het oog op het opstarten van de ‘Economisch Monetaire Unie’, en met de behoefte een vereniging te worden waarin alle markten profijt zouden hebben bij het vrije verkeer van goederen, diensten en mensen.

Het geld dat hier ter verdeling vrijkomt, is het belastinggeld van burgers die democratisch geen zeggenschap hebben in die landen die dit geld opsouperen. Om deze reden probeert de EU vrij zorgzaam om te gaan met het rondpompen van andermans geld. Op zich voorziet het Verdrag geen mogelijkheid geld te lenen of te schenken aan medeleden die in een economische of financiële crisis getuimeld zijn. Zoals wij weten, zijn al deze principes overboord gegooid met de bankencrisis, de Griekse crisis en nu met Corona. Maar met iedere nieuwe tranche voor Griekenland, of bij het opstarten van een fonds ter redding van ondermaats presterende banken in zuidelijke landen, moesten onze regeringsleiders naar hun nationale parlementen stappen. Tandenknarsend hebben die dan ja gezegd.

Ook de mogelijkheid voor de EU om geld te lenen om het Coronaherstelplan van 750 miljard te financieren, is een novum en het doorbreken van een taboe. De gang naar de financiële markten was voor de EU-Commissie immers verboden, en bijgevolg kende de EU in het verleden ook geen schulden.

Een welvarende goelag

Hongarije en Polen leven niet slecht in deze club. Polen ziet gemiddeld en per jaar rond 10 miljard € uit het EU-budget naar zich toevloeien. In het zevenjarige Budgetplan, dat nu geblokkeerd op tafel ligt en over 1.824 miljard gaat, zou Hongarije de komende jaren 22 miljard, en Polen zowat 75 miljard kunnen inpikken. Ook binnen het bijkomende Coronaherstelplan van 750 miljard behoren beide landen tot de winnende lidstaten.

Dit geld willen zij graag behouden, maar tegelijkertijd hun 25 collega’s plus Commissie en Parlement op de knieën dwingen om een politiek door te zetten die haaks staat op de basisprincipes van een Unie waarbij zij zich vrijwillig hebben aangesloten.

If you don’t like it, leave it?

Er is nog een oplossing voor diegenen die de EU als een oligarchie beschouwen en met een gevangenis à la Sovjet-Unievergelijken. Het Verdrag van Lissabon biedt ook artikel 50 aan: ‘Ieder land is vrij te beslissen uit de Unie te stappen…’. Dit artikel legt uit hoe dit in zijn werk gaat, en Groot-Brittannië geeft het voorbeeld. Landen die de opvatting van Polen en Hongarije delen kunnen een vergelijkbare stap doen en zich in een nieuwe club verenigen. Had men het vroeger over de ‘EU van de twee snelheden’ en was de mogelijkheid om twéé unies te hebben een gewaagd onderwerp in wetenschappelijke conferenties, zo zou men het nu over de ‘EU van de verschillende normen en waarden’ kunnen hebben. Een scheiding niet alleen van tafel en bed, maar voornamelijk van de bankrekeningen.

Oud-directeur EU Begroting en Financiën in de Raad van de Europese Unie.

Commentaren en reacties