JavaScript is required for this website to work.
post

Europa: ‘anders-sociaal’ of ‘sociaal’ ?

Het model van N-VA vs. het sp.a-model

Nick Mouton10/4/2014Leestijd 6 minuten

In een vorig leven was Nick Mouton bestuurslid van N-VA. In december 2013 maakte hij de verrassende overstap naar de sp.a. De N-VA was niet langer sociaal, stelde hij. Maar wat is nu het verschil tussen het sp.a-model en het N-VA-model voor Europa? Een opiniestuk.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

SP.A en N-VA hebben een fundamenteel andere visie op Europa. Dat heeft Nick Mouton als voormalig lid van de congrescommissie van de N-VA aan den lijve mogen ondervinden. Waar sp.a via sociale minima de welvaart in Europa wil opkrikken, is de N-VA tegenstander van dergelijke sociale minima. Waar sp.a er voor pleit dat lidstaten elkaar niet beconcurreren, is de N-VA tegenstander van fiscale harmonisatie. Waarin verschilt het model van de N-VA van het model van de sp.a?

– ‘De EU mag geen louter economische orde – een ‘marktmaatschappij’- zijn of opleggen aan haar lidstaten. Europa moet ook sociale en ecologische minimumnormen bepalen.’

– ‘De EU blijft al te zeer beperkt tot een louter economisch-financiële en juridisch-politionele éénmaking, het sociale en ecologische Europa blijft ver achterop. Gezien het hogere juridische statuut van de Europese regels tegenover de nationale wetgeving van bvb. België of Vlaanderen, dreigt de ‘economische orde’ van Europa een pletwals te worden over de sociale, ecologische en culturele verworvenheden die ‘slechts’ op het niveau van de lidstaten (of deelstaten daarvan) zijn verankerd.’

– ‘De globalisering gaat gepaard met het doordringen van een zuiver economische logica op alle terreinen van de samenleving. Op sociaal-economisch vlak komt dit tot uiting in het feit dat nationale staten steeds minder corrigerende impact hebben op de wetten van vraag en aanbod. Het wordt immers steeds moeilijker regels of beperkingen op te leggen aan almaar groter wordende bedrijven en concentraties van kapitaal. Daardoor hebben staten minder mogelijkheden om de welvaart te herverdelen in functie van het algemeen welzijn van hun bevolking. Een gevolg daarvan is de dualisering van de maatschappij, dit is een steeds scherper onderscheid tussen wie mee kan en wie niet.’

– ‘Wij zijn ook vragende partij voor meer democratische controle op internationale financiële instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds.’

– ‘Verder willen we werk maken van een sociale en ecologische globalisering om de onvermijdelijke uitwassen van een ongebreideld kapitalisme te vermijden.’

Neen, dit zijn geen fragmenten uit de congresteksten van de sp.a. Dit zijn fragmenten uit de congresteksten van de N-VA. Maar pas op, het betreft hier wel de congresteksten van het eerste N-VA-congres te Leuven in 2002! Twaalf jaar later zijn het nog steeds dezelfde uitdagingen waar we voor staan in Europa. Alleen is de N-VA 180 graden van koers gedraaid en staat nu lijnrecht tegenover de sp.a. Op Europees vlak blijkt dit onder meer uit hoe de sp.a en de N-VA van visie verschillen over het belang van sociale minimumnormen en het belang om fiscale concurrentie tussen de lidstaten tegen te gaan. Deze beide, de sociale en fiscale harmonisatie, bespreek ik hieronder.

Mag Europa sociaal zijn? Europa heeft een belangrijke economische meerwaarde. Weinig partijen zullen dat betwijfelen. Europa biedt voordelen dankzij haar omvang, zorgde voor een grote interne markt zonder heffingen en grenzen, versterkt ons in onderhandelingen met andere economische machtsblokken, is belangrijk voor onze economische positie op wereldvlak … Zowat alle partijen,van links naar rechts, zien deze voordelen in, of toch minstens de mogelijkheden. Maar hoe kijken politieke partijen naar het sociaal potentieel van Europa?

Sociale harmonisatie via sociale minimumnormen

Volwaardige jobs

Het hebben van werk is de belangrijkste bescherming tegen armoede. Dat wordt keer op keer herhaald. Maar als de arbeidsvoorwaarden en het loon ondermaats zijn, dan klopt dat niet langer. Dan creëren we een klasse van werkende armen. Ondanks dat zij soms zelfs meerdere jobs combineren, kunnen zij het hoofd niet of amper boven water houden. Het lijkt dus een evidentie dat politieke partijen voorstander zijn van sociale minimumnormen, zo blijven onze jobs volwaardige jobs. Juist toch?

Concurrentie

Bovendien hebben landen met hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden (zoals België) er alle belang bij dat de arbeidsvoorwaarden in andere Europese landen niet ondermaats zijn. De politiek kan er wel aan werken dat wij aantrekkelijk worden en blijven in vergelijking met onze buurlanden, maar wij zullen zeker de duimen moeten leggen tegen Europese lidstaten waar werknemers amper loon naar werk krijgen en de arbeidsomstandigheden slecht zijn.

Sociale opbouw of afbraak?

Het is beter dat die landen verplicht worden hun voorwaarden op te trekken dan dat wij nog harder een ‘race to the bottom’ moeten inzetten: onze lonen en arbeidsvoorwaarden afbouwen om met die landen te kunnen concurreren. Sociale minimumstandaarden op Europees niveau zijn dus niet alleen een evidentie vanuit sociaal en menselijk oogpunt. Ze zijn zelfs in het belang van de eigen economische positie van welvarender Europese lidstaten en hun burgers.

Wat zegt de N-VA?

Twaalf jaar geleden pleitte de N-VA nog voor sociale minimumnormen. In de nieuwe congresteksten luidt het bij die partij als volgt:

‘Daarnaast is het niet aangewezen het klassieke recept van Europese harmonisering toe te passen op de sociale zekerheid om een sociaal Europa tot stand te brengen. Een Europees minimumloon of een uniforme pensioenleeftijd zullen ons Europese welvaartsmodel niet ondersteunen. Ze passen niet in de sterk verschillende tradities van de Europese welvaartsstaten. Dwingende, uniforme sociale standaarden opleggen zou het economische weefsel in de Centraal- en Oost-Europese lidstaten ontwrichten.’

Klinkt logisch dat hetzelfde minimumloon van bijvoorbeeld 1000 euro invoeren in heel Europa niet opportuun is. Maar er zijn ook andere mogelijkheden om de sociale normen te verhogen (in plaats van te verlagen). Toen ik nog lid was van de congrescommissie van de N-VA werd mijn amendement om sociale minima in de congresteksten in te voegen (geen absolute minimumnormen maar normen die afhankelijk zijn van de sociaal-economische realiteit van elk land op zich) echter niet aanvaard. Tegen minimumnormen pleiten op Europees vlak, zegt ook iets over hoe men kijkt naar de eigen arbeidsmarkt. De N-VA pleit niet alleen voor het afschaffen van de automatische indexering en het nationaal loonoverleg. Zij hecht ook veel belang aan soepele ontslagregels, goedkope en flexibele jobs, mini-jobs, flexi-jobs, … Maar een behoorlijk inkomen haal je niet uit dergelijke job, en dat is uiteindelijk toch de bedoeling? Als arbeid een grondwettelijk recht is, dan is dat toch niet om er enkel van te kunnen overleven … of zelfs dat niet. De trend van de N-VA is duidelijk: arbeidskrachten moeten goedkoper en flexibeler. Op diezelfde tekst over Europa werd trouwens ook het volgende amendement niet weerhouden wegens ‘onvoldoende relevant’: ‘Europa moet dus tegengaan dat we evolueren naar een situatie zoals in de Verenigde Staten met een grote groep ‘working poor’ (circa 11% van gezinnen in de V.S. zijn working poor op een totaal van 17% arme gezinnen; in België gaat het over 2% op een totaal van 8%).’

Wat zegt de sp.a?

Bij de sp.a luidt het in de congresteksten ‘het Vlaanderen van morgen’ als volgt:

‘Daarnaast willen wij dat elke lidstaat verplicht een minimumloon garandeert van minstens 60-70% van het mediaaninkomen van die lidstaat en dus in elk geval boven de armoedegrens. Het Europees minimumloon garandeert niet enkel eerlijkere concurrentie, maar maakt ook komaf met het fenomeen van ‘werkende armen’ en zal bovendien de tewerkstelling en de sociale samenhang bevorderen. Europese wetgeving moet daarnaast garanderen dat elke burger een minimumpensioen heeft afhankelijk van het mediaan nationaal inkomen en boven de armoedegrens.’

De sp.a bestreed bijvoorbeeld ook de Duitse wantoestanden met sectoren zonder minimumlonen (wat nu uit de wereld zal geholpen worden doordat de Duitse sociaal-democraten na de laatste verkiezingen toegetreden zijn tot de nieuwe Duitse regering). Zoals gezegd, niet alleen is dit sociaal niet aanvaardbaar, het betekent ook oneerlijke concurrentie en mogelijk zelfs de doodsteek voor de bedrijven in Vlaanderen die wel aan normen gebonden zijn. De sp.a strijdt ook tegen de praktijken van sociale dumping waarbij arbeiders uit vooral voormalige Oostbloklanden via achterpoortjes of fraude tegen veel te lage lonen ingezet worden in ons land en daardoor ook de bedrijven die wel correct werken kapot concurreren. Het verlies van jobs, het faillissement van eerlijke bedrijven en de vernietiging van onze sociale bescherming is daarvan het gevolg. De sp.a verwacht dan ook terecht dat Europa niet lijdzaam toeziet en pleit voor meer gecoördineerde controleacties waar de problemen het grootst zijn en waarbij verschillende opsporingsdiensten samenwerken. Hierdoor krijgen controles pas echt een impact.

Concurrentie tussen lidstaten tegengaan door fiscale harmonisatie

Om aantrekkelijker te zijn voor bedrijven en multinationals voelen overheden zich gedwongen om maatregelen de lasten op lonen te verlagen, de vennootschapsbelastingen te verlagen, … Maar wie wordt beter van die fiscale concurrentie tussen lidstaten? Het zijn vooral de multinationals die hun activiteiten daar situeren waar er interessante regimes bestaan en zo belastingen ontwijken. Denken we bijvoorbeeld maar aan de notionele interestaftrek. Fiscale concurrentie betekent echter steeds minder inkomsten voor de overheden die nochtans broodnodig zijn voor de herverdeling van welvaart, sociale zekerheid, sociale en andere dienstverlening, … voor de burgers. U en ik dus. Fiscale en sociale concurrentie tussen lidstaten bouwt de welvaartsstaat af en laat de burgers de prijs van de crisis betalen. Het is een race to the bottom … and the bottom is deep.

Wat zegt de N-VA?

Bij de N-VA is men kort en duidelijk in de congresteksten: ‘Fiscaal beleid moet een exclusief instrument van de lidstaten blijven om hun economisch beleid te voeren.’ De N-VA is dus niet alleen tegen sociale harmonisatie maar ook tegen fiscale harmonisatie.

Wat zegt de sp.a?

De sp.a wil dat de Europese lidstaten elkaar niet kapot gaan concurreren met lagere tarieven in de vennootschapsbelasting. Een eerste stap is de invoering van een Europees minimumtarief zodat geen enkel bedrijf nog belastingen kan ontwijken. Ook door een minimumloon in te voeren vermindert de oneerlijke concurrentie tussen de verschillende lidstaten. De sp.a pleit dus zowel voor sociale als fiscale harmonisatie. Daarnaast wil de sp.a trouwens nog allerlei andere maatregelen op Europees niveau zoals de aanpak van belastingparadijzen, het afschaffen van het bankgeheim, Europese anti-misbruik regels en de invoering van een financiële transactietaks op Europees niveau. Dit alles voor een eerlijk en sociaal Europa.

Zowel op het vlak van sociale harmonisatie als fiscale harmonisatie zijn het sociaal model van de sp.a en het ‘anders-sociaal’ model van de N-VA elkaars tegenpolen. Ik weet voor welk model ik kies.

Nick Mouton is eerste opvolger op de Europese lijst van sp.a.


Foto: © Reporters

Personen

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties