JavaScript is required for this website to work.
Ethiek

Na het euthanasieproces, de evaluatie

De Commissie Euthanasie nader bekeken

Ivo Uyttendaele7/2/2020Leestijd 4 minuten
Al van bij aanvang was voorzien dat de Commissie Euthanasie evaluaties moest
voorzien van de toepassing van de wet. Alleen toonde de Commissie niet veel
initiatief

Al van bij aanvang was voorzien dat de Commissie Euthanasie evaluaties moest voorzien van de toepassing van de wet. Alleen toonde de Commissie niet veel initiatief

foto © Reporters

Is het tijd om de Commissie Euthanasie te evalueren? Volgens Ivo Uyttendaele ligt er al genoeg op tafel om de Commissie af te schaffen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Iedereen vindt dat een mensonterend euthanasieproces zoals we meemaakten niet voor herhaling vatbaar is. De verdediging van de artsen beschuldigde de familie en trok van leer tegen de procureur-generaal die volgens sommigen door de Katholieke Kerk onder druk werd gezet. Maar de ware schuldige, die niemand durft aan te wijzen, is de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie. Bepaalde praktijken van die Commissie kunnen al langer niet meer door de beugel. Ze wordt best opgedoekt.

Verplichte evaluatie

Links en rechts wordt nu een evaluatie van de wet door een wetenschappelijke instantie of door het parlement gesuggereerd. Blijkbaar weet niemand dat de Federale Commissie Euthanasie al jaren die opdracht heeft, maar er nooit werk van maakte.

De wet verplicht de Commissie tweejaarlijks ten behoeve van de Wetgevende Kamer een verslag op te stellen. In dat verslag wordt de toepassing van de wet aangegeven en geëvalueerd, met in voorkomend geval aanbevelingen die kunnen leiden tot een wetgevend initiatief en/of andere maatregelen inzake de uitvoering van de wet. De wetgever wist dat de tekst — die in zeven haasten door de Kamer werd gestemd — schoonheidsfouten bevatte en voorzag aanpassingen als de toezichthoudende Commissie dit nodig achtte.

In veel studies die over de wet werden gemaakt wordt gewezen op de vage bepaling van ‘misdrijf’ bij het niet-naleven van een bepaald artikel. Ook werd gewezen op het ontbreken van sancties in functie van de aard van de gemaakte fout. Maar de acht juristen van de Commissie zagen de bui nooit hangen, en de Commissie nam geen enkel initiatief om minstens assisen te voorkomen bij een ontvankelijk verklaarde klacht.

Commissie speelt wetgever

Wanneer men het reilen en zeilen van de Commissie volgt, verbaast dit niet. De Commissie speelt graag zelf wetgever. In de loop der jaren heeft men allerlei dingen bedacht die nooit door de wetgever werden bekrachtigd.

Een stapeling van ouderdomskwalen kan veel ellende meebrengen. Maar is dat een ernstige ziekte, zoals vereist door de wet? Dat is een ander paar mouwen. Huisartsgeneeskunde proclameren tot een nieuw specialisme in de polypathologie,  op het ogenblik dat men overstapt naar een nieuw classificatiesysteem waarin polypathologie niet bestaat, is wetenschappelijk zwak. Coma als een volgens de wetenschap onomkeerbare vorm van bewustzijnsverlies zien is dwaas. Iedereen kent mensen die dagenlang in coma waren en perfect functioneren.

De waaghalzerij wordt het sterkst in de informatiebrochure voor artsen en op het registratiedocument. Daar staat dat een verzoek om euthanasie geldig blijft gedurende heel de tijdspanne die nodig is voor de uitvoering ervan, zelfs indien de patiënt na zijn verzoek in een toestand van bewusteloosheid belandt. In De Standaard van 28 januari 2020 vindt Marc Desmet dat zulke vrijgeleide niet kan. Waarop Wim Distelmans de dag daarna in dezelfde krant verklaart dat de Commissie in 2014 besliste dat dit enkel kan wanneer het tijdstip van de euthanasie al duidelijk was afgesproken. Vermoedelijk is dit juist, maar door een vergaande slordigheid staat dit tot vandaag niet in de brochure, noch op het registratiedocument en heeft Desmet dus gelijk.

Onafhankelijkheid en beroepsgeheim

De brochure zegt dat onafhankelijkheid betekent dat er tussen de consulent enerzijds en de patiënt of arts anderzijds geen band van familiale of van hiërarchische ondergeschikte aard bestaat en dat de patiënt niet geregeld in behandeling mag zijn bij de consulent. De arts kan een collega kiezen die zijn ideeën over euthanasie deelt. Gezien de anonieme aangifte kan dit zelfs zijn broertje zijn. Of de ridicule toevoeging dat hij enkel niet in behandeling mag zijn voor euthanasie bij de consulent, maar wel voor andere zaken. Dat moet een lapsus geweest zijn, want als men dat meent is er iets erg mis.

De poppenkast rond het beroepsgeheim is hilarisch. Dat Keuleneer de deur gewezen werd door het overtreden van een deontologische regel van advocaten kan, maar dat hij aanwezig was als plaatsvervanger en geen stemrecht had is een flagrante schending van het raadsgeheim. Een plaatsvervanger kan enkel mee vergaderen als het effectief lid afwezig is en hij daardoor stemrecht krijgt. Het huishoudelijk reglement dient dit te voorzien en bij het eerste punt van de dagorde dienen de aanwezige plaatsvervangers van wie het effectief lid aanwezig is de vergadering te verlaten. Zij hebben immers geen enkel recht van kennisname op wat besproken wordt noch op het verloop van de vergadering.

Taalrollen

Ander merkwaardig punt is dat Nederlandstalige plaatsvervangers gekoppeld zijn aan Franstalige effectieve leden en omgekeerd. Volgens de enen omdat pluralisme belangrijker is dan de taalrol, en volgens anderen om te voorkomen dat twee vrouwelijke artsen uit katholieke ziekenhuizen gelijktijdig zouden zetelen.

Dit door elkaar halen van de taalrollen versterkt het unitaire karakter, waardoor men als arts niet eens zeker is dat de helft van de leden die hem gaan beoordelen zijn taal spreken. Euthanasie is een persoonsgebonden materie en in de federale staat België horen persoonsgebonden materies in principe thuis bij de gemeenschappen. Maar ethische kwesties werden tot nu toe niet overgeheveld. Artsen zouden er toch op mogen kunnen rekenen dat de helft van de oordelende raadsleden tot hun eigen taal- en cultuurgemeenschap behoort. Zeker gezien het opvallend cultuurverschil dat onder meer blijkt uit de verhouding Nederlandstalige/Franstalige dossiers omtrent euthanasie. Maar die garantie hebben zij niet. Communautariseren van ethische kwesties ligt voor de hand en zou een oplossing zijn.

Artsenbescherming, geen patiëntenbescherming

In bijna twintig jaar tijd maakte de Commissie slechts één dossier over aan het parket. Daarbij maakte de commissie met haar topjuristen zich grandioos belachelijk: het ging om hulp bij zelfdoding, niet eens om euthanasie.

Maar erger is dat volgens de verslagen van de Commissie in 2015 vijf gevallen van euthanasie bij autisme schijnbaar probleemloos passeerden, en twee jaar later opnieuw vijf. Gezien deze hoge cijfers ontkomen we niet aan de vraag of de behandelmogelijkheden voor deze mensen voldoende werden gecheckt, en of de commissie bekwaam was om onderbehandeling te detecteren. De wet beschermt de artsen, maar het is de vraag of de wet de patiënt voldoende beschermt.

Een evaluatie van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie, zoals sommigen vragen, is totaal overbodig en je reinste tijdverlies. De bewijzen van de inefficiëntie en van de nefaste invloed op de praktijk van euthanasie liggen op tafel. Afschaffen zou een wijze beslissing zijn, die een besparing van 1,2 miljoen betekent.

Ivo Uyttendaele was psychiater en jarenlang ondervoorzitter en woordvoerder van de Nationale Raad van de Orde der Artsen. Hij werkte na zijn pensioen deeltijds in Nederland en schreef recent 'De Wetstrijd' waarin hij onder meer de praktijk van euthanasie in België en Nederland uitvoerig behandelt.

Commentaren en reacties