JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Facebook en Google ondermijnen democratie

Internetmultinationals werpen zich op als wetgever

Tom Vandendriesche28/11/2020Leestijd 5 minuten
Internetmultinationals als Facebook, Google, Twitter, etc. beperken steeds meer
de vrije meningsuiting. Zonder vrije meningsuiting en debat bestaat een
democratie echter niet.

Internetmultinationals als Facebook, Google, Twitter, etc. beperken steeds meer de vrije meningsuiting. Zonder vrije meningsuiting en debat bestaat een democratie echter niet.

foto © pxfuel

Internetmultinationals beperken steeds meer de vrije meningsuiting. Zonder vrije meningsuiting en debat bestaat een democratie echter niet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Kinderen snuisteren in reclameblaadjes van speelgoed, knippen hun favoriete artikelen eruit en schrijven een brief naar Sinterklaas. De magische verwondering en tegelijk het ontzag in de ogen van onze kinderen over Sinterklaas en Zwarte Piet zijn vertederend. Onze kinderen nu zijn betoverd net zoals wij dat toen waren. Een prachtige kindertraditie.

Zwarte Piet is geen racisme

Jef, een familieman uit Zonhoven, postte deze week een foto op Facebook van zijn zoontje met Zwarte Piet. De foto werd gecensureerd, hijzelf werd geblokkeerd van Facebook. Tienduizenden anderen hebben hetzelfde lot al ondergaan. Facebook vindt dat Zwarte Piet haatdragend is en dus een inbreuk op de gebruikersovereenkomst. Dat is natuurlijk onzin.

Zwarte Piet behoort tot het officiële immateriële culturele erfgoed en UNIA oordeelde eerder al dat het niets met racisme te maken heeft. Zwarte Piet is niet in overtreding met de antidiscriminatiewetgeving. Sinterklaas en Zwarte Piet hebben manifest niets met racisme of haat te maken, maar wel met onze cultuur, onze tradities en onze manier van leven. 0% racisme, 100% identiteit.

Facebook stelt zichzelf boven de wet

Echter, Facebook censureert Zwarte Piet en wil daarmee onze cultuur herdefiniëren. Bovendien sanctioneert ze burgers op het platform en beperkt daarmee hun vrijheden. Zo ondermijnt Facebook de fundamentele rechten en vrijheden (zoals vrije meningsuiting) die door de grondwet en het EVRM gewaarborgd zijn. Facebook stelt zich daarmee in de plaats van, maar ook boven de wetgever. De onverkozen aandeelhouders en het management van deze multinational eigenen zich de autoriteit toe de vrije meningsuiting in te perken.

Een bedrijf is privaat, maar opereert niet in een vacuüm. Omdat Facebook een quasi-monopolist is waarvoor er geen alternatief op de markt aanwezig is, en burgers dit platform intensief en op grote schaal gebruiken om naast familiefoto’s ook informatie uit te wisselen over maatschappelijke en politieke kwesties, is dit problematisch en ronduit levensbedreigend voor onze democratie.

Zonder debat geen democratie

De discussie over Zwarte Piet kan futiel lijken, maar ze raakt een zeer fundamentele kwestie aan. Internetmultinationals als Facebook, Google, Twitter, etc. zijn hedendaagse platformen waarop een groot deel van het maatschappelijk debat zich afspeelt. En deze platformen beperken steeds meer de vrije meningsuiting.

Zonder vrije meningsuiting en debat bestaat een democratie echter niet. Omdat diegenen die de macht hebben, die willen behouden. Daarom is censuur een kenmerk van dictaturen, terwijl vrije meningsuiting een kenmerk is van democratie. Omdat de staatsmacht bij de soevereine burgers ligt, niet bij de (tijdelijke) machthebber. De machthebbers uitdagen en de autoriteit betwisten via het publieke forum is essentieel voor onze vrijheid en dus een onaantastbare burgerlijke vrijheid.

Technologische disruptie is democratische vernieuwing

Bij elke technologische innovatie hebben machthebbers geprobeerd burgers tegen te houden hun recht op vrije meningsuiting te benutten. De boekdrukkunst werd geconfronteerd met de Index Librorum Prohibitorum van de Kerk. De radio werd geconfronteerd met verplichte licenties en restricties. Idem voor de televisie. Tot de komst van VTM in 1989 was er bijvoorbeeld een staatsmonopolie op televisie in België.

Het internet rond het jaar 2000 was een enorme doorbraak in het bevrijden en versterken van burgers in de uitoefening van hun vrije meningsuiting. Daar kwamen rond 2010 nog sociale media bij. Hierdoor konden burgers aan een specifiek publiek van geïnteresseerden hun mening kenbaar maken. Ook politici maken hun standpunten steeds meer via sociale media duidelijk aan de burger, die op zijn beurt op die manier zijn volksvertegenwoordigers beter kan aanspreekbaar en verantwoordelijk stellen. Voor politieke partijen zoals Vlaams Belang betekent dit dat wij eindelijk de censuur door de mainstream media konden doorbreken. Vanaf toen konden de mainstream media niet meer bepalen wat u moest denken over Vlaams Belang, maar kon u er zelf ongecensureerd een idee over vormen.

Sociale media versterken de democratie

De voorbije jaren heeft het heersende systeem klappen gekregen. Zogenaamd ‘populistische’ bewegingen wonnen verkiezing na verkiezing. Steeds opnieuw was de invloed van sociale media niet te onderschatten. De zogenaamde ‘populisten’ moesten gewoon de realiteit aan de mensen tonen, vragen wat ze van de situatie vonden waarin de heersende machten ons gebracht hebben en steun vragen om het eens over een andere boeg te gooien. Omdat ze rechtstreeks met de burger konden spreken en informatie uitwisselen over de realiteit werden tal van verkiezingen gewonnen.

Zonder de wachters op de poorten van de informatiestroom via de mainstream media komen burgers veel beter te weten over wat er werkelijk gaande is in onze samenleving, kunnen ze zich er zich vrij over uitspreken en kunnen ze beter geïnformeerd hun volksvertegenwoordigers kiezen. En dat is bedreigend voor de machthebbers.

Het heersende systeem slaat terug

De machthebbers beweerden dat via allerhande ‘nepnieuws’ op sociale media burgers gemanipuleerd werden waardoor ze verkiezingen verloren. Dit is een mythe waarvoor geen enkel bewijs bestaat. Nepnieuws bestaat natuurlijk wel, en dat wordt door het vrij debat en de vrije informatiegaring weerlegd. Denk bijvoorbeeld aan de eindeloze stroom beelden die de mainstream media ons presenteren van hulpbehoevende kinderen die asiel willen aanvragen in Europa. De burger heeft echter door dat de mainstream media hem proberen emotioneel te chanteren en te manipuleren. Omdat hij de realiteit van asielzoekers in zijn stad ziet en erover debatteert met anderen.

Wat de mythe van het nepnieuws wel duidelijk maakt is de arrogantie van de machthebbers. Paternalistisch zeggen ze eigenlijk dat de burger te dom is om waarheid van fictie te onderscheiden, want anders zou die burger altijd opnieuw voor dezelfde inwisselbare partijen van het heersend systeem stemmen, denken ze. Onder het mom van ‘nepnieuws’ willen ze dus zogenaamd misleidende berichten censureren. Onder het mom van ‘hate speech’ willen ze oppositie tegen de geforceerde multicul-doctrine die naar een regelrechte omvolking leidt, verbieden. De burgerlijke vrijheden en vrije meningsuiting in het bijzonder willen de machthebbers nu opnieuw inperken, zoals alle machthebbers bij vorige technologische innovaties gedaan hebben.

Multinationals bedreigen onze democratie

Er is echter een belangrijk verschil met vroeger. Vrije meningsuiting kent natuurlijk grenzen. Oproepen tot geweld bijvoorbeeld mogen gecensureerd worden. Het eigenaarschap van de informatie en dus ook de censuur is echter verschoven van de wetgever naar private bedrijven. Het zijn zij die nu censureren los van de wetgever. Big Tech-bedrijven zoals Facebook, Google, Twitter, etc. zijn cruciaal in de hedendaagse informatiestromen tussen burgers en hun volksvertegenwoordigers. Ze zijn een platform. Net zoals het internet zelf zijn internetmultinationals niet verantwoordelijk voor wat erop staat. Als strafbare zaken gepubliceerd worden op een website bijvoorbeeld, dan treedt de staat op, daardoor gemandateerd en gelegitimeerd door de wetgever. Maar nu treden de internetmultinationals in de plaats van die wetgever op.

De gebruikersovereenkomst van internetmultinationals achten ze ondergeschikt aan de nationale wetgeving die via een democratisch proces tot stand komt. Als internetmultinationals echter censureren op zaken die niet wettelijk strafbaar zijn, dan plaatsen ze hun gebruikersovereenkomst boven de nationale wetgeving. Dan maken ze van zichzelf een uitgever en zijn ze niet langer een platform. En dan zijn ze zelf verantwoordelijk voor alles wat ze publiceren in plaats van de gebruiker.

Door de dominante positie in de markt zijn deze internetmultinationals quasi-monopolisten. Dat betekent dat normale concurrentie onmogelijk is. De monopoliepositie van deze internetmultinationals en de wijze waarop ze ermee omgaan bedreigt steeds meer onze vrijheden, de normale marktwerking en dus onze democratie. De Europese Unie heeft alle instrumenten om op te treden. Waar wachten ze op? Toen eind 19de eeuw de antitrustwetgeving monopolies aanpakte wist men het al waarom dit zo belangrijk was. Als bedrijven zodanig groot worden dat ze regeringen kunnen kopen, zullen ze dat immers ook effectief doen. Dan vervangen ze democratie door plutocratie. Daarom moeten we de internetmultinationals opbreken.

Tom Vandendriessche is Europees Parlementslid voor Vlaams Belang

Commentaren en reacties