‘Filmmagie’: stukje levende filmgeschiedenis dreigt te verdwijnen
'Filmmagie' wordt 65: verjaardagsfeest, of pensioen?
Het oudste filmtijdschrift van Vlaanderen dreigt verloren te gaan.
foto © Filmmagie
Viert Filmmagie, één van de zeven oudste filmtijdschriften ter wereld, op 1 januari 2021 zijn 65ste verjaardag? Of gaat het met pensioen?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementFilmmagie, nog altijd beter bekend als Film en Televisie, is met artikels sinds 1956 de basis van de filmkritiek in Vlaanderen. Recensies werden toen geschreven door mensen die later uitgroeiden tot bekende Vlaamse cineasten, zoals Harry Kümel, Eric de Kuyper en Robbe De Hert. Anderen werden recensent, zoals Maria Rosseels, Jos Burvenich, Ivo Nelissen en Patrick Duynslaegher.
Duynslaegher reageerde dan ook verbaasd op het nieuws dat het novembernummer voor de eerste keer in 65 jaar niet zou verschijnen. ‘Zeer jammer. Hiermee dreigt ook een stuk levende filmgeschiedenis te verdwijnen. Zou niet mogen. En net nu Filmmagie sinds enkele jaren aan relevantie gewonnen heeft. Film en Televisie was het eerste filmtijdschrift dat ik las, vanaf mijn 14e ongeveer. Ik verslond de bijdragen van Eric de Kuyper, Dirk Lauwaert, Leo Mees, Gaston Weemaes, …’
Onafhankelijk, kritisch en Vlaams
Het hoofddoel van het filmtijdschrift was om op een toegankelijke manier films met een bijzondere maatschappelijke en culturele betekenis in de schijnwerper te plaatsen. En om onbevooroordeelde filmjournalistiek te brengen, zonder enige binding: noch met het filmbedrijf, noch met een ideologie.
Nochtans ontstond Filmmagie bijna een eeuw geleden in de schoot van de KFL, de Katholieke Filmliga. Memorabel waren de vele schoolfora gegeven door Jos Burvenich, die de gevierde Zweedse filmregisseur Ingmar Bergman persoonlijk kende. Toch zorgde die katholieke link soms voor bizarre toestanden. Zo werd Luis Buñuels controversieel priesterportret Nazarin(1959) filmkritisch de hemel in geprezen, terwijl een aparte keurraad die lovende kritiek — los van de redactie — liet volgen door ‘te mijden’ of ‘ten strengste af te raden’. Zelfs Buñuel kon er mee lachen. Hij reageerde met het bekende ‘God zij dank ben ik atheïst!’
Films kregen die notoire quoteringen nadat ze door een morele loep bekeken waren. In de jaren 60 werden ze afgeschaft. Vanaf dan bepaalde de redactie de quoteringen: ook voor kinderen, voor rijpere jeugd, voor volwassenen. Rond de eeuwwisseling werden die quoteringen definitief afgeschaft.
Pluralistisch filmtijdschrift
In de loop van de jaren 60 evolueerde Film en Televisie naar een pluralistisch filmtijdschrift. In de jaren 90 organiseerde Film en Televisie de jaarlijkse uitreiking van de ‘Fonskes’ in Leuven, samen met het Vlaams Filmmuseum en -Archief. Fonskes waren er voor verdienstelijke Vlaamse filmmakers zoals Harry Kümel, Stijn Coninx, Dominique Deruddere, Henry Storck, An Petersen en Robbe De Hert. Die laatste was trouwens kind aan huis bij Filmmagie.
Een ander hoogtepunt was het bezoek van de Franse cineast Bertrand Tavernier aan de redactie. In 2006 veranderde de naam in Filmmagie met een groots filmfeest in Metropolis, in aanwezigheid van stichter-bezieler Joz Van Liempt en twee voormalige hoofdredacteurs. De naam werd veranderd omdat het blad niet langer over televisie schreef, tot grote ergernis van medewerker Robbe De Hert. Robbe vond dat het blad zich meer moest richten naar het Vlaams kijkgedrag en minder naar verslaggeving over Cannes, Venetië en Berlijn.
Filmmagie ziet subsidies door de schouw vliegen
Minstens even bizar als de morele quoteringen: uitgerekend CD&V-minister Joke Schauvliege laat in 2012 de ruime structurele subsidies naar nul komma nul euro zakken. Nochtans had voormalig minister van Cultuur Bert Anciaux (sp.a) Filmmagie omschreven als ‘dermate uniek binnen de filmwereld in Vlaanderen dat een verdwijnen onherstelbare schade zou aanrichten.’
Filmmagie ging dus van eerste van de klas naar de achterste bank. Van negen betaalde medewerkers naar twee onbezoldigde ‘idealisten’ en twee deeltijdsen. Eerst dakloos, later gehuisvest bij Jekino. En dat vier jaar lang. De beslissing werd onder andere gemotiveerd met de redenering dat de 3500 printexemplaren milieuvervuilend waren. De bikkelharde logica van een cultuurminister tevens bevoegd voor milieu? Of de kromme logica van iemand die vervolgens subsidies verleende aan 60 000 exemplaren van een nieuw, gratis filmtijdschrift boordevol advertenties?
This is (not) the end, my friend
Filmmagie vzw stond voor een zware beslissing: het tijdschrift opgeven, zoals al gebeurd was met het academisch studietijdschrift Cinemagie? Of het DOCIP-filmarchief , met 90 000 filmrecensies en een unieke collectie fotomateriaal laten verkommeren? Gelukkig werd dat bij KADOC Leuven ondergebracht en gedigitaliseerd. Jaarlijks liepen een tiental stagiaires rond bij Filmmagie. Een interessante optie voor studenten journalistiek en filmstudies. Ook dat dreigde te verdwijnen. En de twaalf Filmmagie-filmclubs, verspreid over heel Vlaanderen, zouden verweesd achterblijven. Filmmagie vzw had berekend dat met de financiële steun van de clubs en een subsidie van €100 000 een doorstart kon gemaakt worden. Tenminste, als de subsidieloze jaren overbrugd konden worden.
Idealisme leidt tot kannibalisme
Van 2012 tot 2016 hebben hoofd- en eindredactie het filmmagazine maandelijks onbezoldigd afgeleverd. In een andere branche zou dit wereldnieuws opleveren: ‘Ondanks sluiting Ford Genk blijven de Mondeos gestadig van de band lopen!’ Deze krachttoer is de beoordelingscommissie van het VAF (Vlaams Audiovisueel Fonds) niet ontgaan. ‘Filmmagie vzw is er de voorbije jaren in geslaagd het blad in leven te houden zonder overheidssubsidie, wat aangeeft dat de medewerkers over een taaie vastberadenheid beschikken die hen siert.’ Los van het feit dat toen het slechte voorbeeld werd gegeven dat cultuur kan overleven zonder subsidies, was toch één ding duidelijk: nog meer jaren van idealisme zou geleid hebben tot intern kannibalisme.
Filmmagie de belangrijkste inspiratiebron
Gelukkig had het VAF in 2016 toch nog €60 000 over om het toen zestigjarige tijdschrift opnieuw te professionaliseren. Een VAF-enquête waarin heel wat filmprogrammatoren Filmmagie als hun belangrijkste inspiratiebron kozen — meer dan dubbel zoveel als andere magazines — zal daar wel een belangrijke rol gespeeld hebben.
Nu staat Filmmagie voor zijn 65ste verjaardag. Of wordt het vervroegd pensioen? In ieder geval heeft de Raad van Bestuur beslist om het novembernummer niet te laten verschijnen.
Les excuses sont faites pour s’en servir
Hoewel het filmblad voor de jaren 2021, ’22 en ’23 nog kan rekenen op drie keer €65 000 subsidies, vond Filmmagie het tekort van €40 000 cashflow om alle rekeningen te betalen, te afschrikwekkend. En dat is niet alleen aan de coronacrisis te wijten. De twee voorzitters stelden voor enkele nummers tijdens de coronacrisis te schrappen, omdat de bioscopen toch overal dicht waren. Maar zowel de redactie als de Raad van Bestuur stemden tegen: het was twee tegen allen.
Een ontroerend voorbeeld van plichtsbesef, maar wel een blunder van jewelste. Niet sluiten betekende ook geen recht op coronavergoeding. Het is niet de enige blunder. Zo werd €30 000 van het Geco-contract in Brussel niet terugbetaald doordat, wegens de verhuis naar Antwerpen, de gegevens te laat waren aangekomen. Twee verhuizen wegens afbraak pand: van Brussel naar Berchem en van Berchem naar Antwerpen. En dan nog de kosten om de website filmmagie.be te vernieuwen. Enkele faillissementen —zoals dat van Aeolus, dat instond voor de verkoop van losse nummers in boekhandels — leidden tot nog eens €5500 verlies. ‘Les excuses sont faites pour s’en servir’ mag dan wel een Waals spreekwoord zijn, maar, geloof me, voor dit Vlaams tijdschrift geldt het niet.
Que sera, sera
Twee populaire melodietjes klinken me al de hele week in de oren. ‘Et maintenant, que vais-je faire?’ van Gilbert Bécaud en ‘Que Sera, Sera, Whatever Will Be, Will Be’ het liedje dat Doris Day zong in The Man Who Knew Too Much van Alfred Hitchcock. Als je het aan de medewerkers vraagt, willen die, zelfs nog altijd schromelijk onderbetaald, doorgaan. Terwijl de Vlaamse film professionaliseert en boomt, dreigt op hetzelfde ogenblik de stem van een kritisch filmtijdschrift zoals Filmmagie in het Vlaamse audiovisuele landschap weg te vallen.
Uit het VAF-rapport CCinema over filmcultuur in culturele centra over heel Vlaanderen is gebleken dat Filmmagie nog steeds een belangrijke rol speelt. ‘Veel van de lezers van Filmmagie zijn niet alleen filmkijkers, maar spelen ook een actieve rol op het vlak van cultuuroverdracht (onderwijs, filmclubs, enz.). Het blad wordt nog altijd gezien als inspiratiebron voor tal van filmclubs in het algemeen en de twaalf filmclubs van Filmmagie in het bijzonder. Aangestuurd en logistiek ondersteund door Filmmagie organiseerden die Filmmagie-filmclubs wekelijks publieksvertoningen en schoolvertoningen, met hulp van vrijwilligers.’
Passie en liefde voor film
Bij de publieksvertoningen is er vaak een inleiding en/of nabespreking, bij de schoolvertoningen altijd. Met een totaalaantal toeschouwers dat niet hoeft onder te doen voor een arthousewerking. Nergens in Vlaanderen is er een vereniging die dit filmculturele vacuüm zou kunnen opvullen. Aan de kritiek die Filmmagie geregeld krijgt wil het graag iets doen: meer aandacht voor diversiteit en voor jongeren. De bereidheid om daar iets aan te doen is groter en urgenter dan ooit tevoren.
Bij Filmmagie blijft de drijfveer passie en liefde voor film. Robbe De Hert was de meest (abonnee)wervende medewerker, vanaf het eerste uur. Laat het oktobernummer van 2020, met op de cover de in augustus overleden peetvader van de Vlaamse film, niet het laatste zijn. Filmmagie kijkt uit naar hulp om een nieuwe doorstart te maken,op 1 januari 2021. De 65ste verjaardag.
Tags |
---|
Personen |
---|
Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.
Lee volgt het leven van Lee Miller: van haar dagen als modefotografe naar haar transformatie tot oorlogsfotografe.
Amerikakenners David Neyskens en Roan Asselman zien de kansen keren in de race om het Amerikaanse presidentschap. Een analyse.