Frieda Van Dun: ‘4 seizoenen’
Antwerpse kunstenares treedt in dialoog met dichter Emile Verhaeren
frieda van dun
foto © Frieda Van Dun
De Antwerpse kunstenares Frieda Van Dun toont recent werk in het Provinciaal Museum Emile Verhaeren in Sint-Amands. Ze treedt er in dialoog met de natuurlyriek van de grote, Franstalige Belgische schrijver.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn een majestueuze bocht van de Schelde ligt het Antwerpse dorpje Sint-Amands, de geboorteplaats van de grote, in het Frans schrijvende dichter, kortverhalenschrijver, toneelauteur en kunstcriticus Emile Verhaeren (1855-1916). Het aan hem gewijde Provinciaal Museum Emile Verhaeren bevindt zich op twee steenworpen van de waterkant. Enkele malen per jaar vinden er kleinschalige – het museum is maar een voorschoot groot – tentoonstellingen plaats die zonder uitzondering onze aandacht verdienen, al was het alleen maar omdat ze telkens een dialoog aangaan met diverse facetten van het leven en werk van de kosmopolitische schrijver, die in 1911 op slechts een zucht van de Nobelprijs voor Literatuur strandde – de eer ging naar zijn zeven jaar jongere landgenoot Maurice Maeterlinck (1862-1949). Nog tot 3 juni 2018 vindt er de expo ‘4 seizoenen‘ van de Antwerpse kunstenares Frieda Van Dun (1951, Turnhout) plaats. Van Dun, die verbonden is aan Galerie De Zwarte Panter van haar partner Adriaan Raemdonck, toont er 35 werken in diverse technieken en materialen.
Partituur
Het werk van Frieda Van Dun ademt muziek, ritme, beweging. Het wervelt en waait, het danst en dwarrelt, het swingt en suist. Was er niet de begrenzing van het doek, het karton, het papier of het textiel, het zou alle kanten opvliegen, zo dynamisch en veerkrachtig is het, zo tintelend van leven en lust. Als een partituur waarop de noten zich loszingen van het papier en helder weerklinken in de ruimte, zonder dat er een instrument of stem aan te pas komt.
Van Duns werk balanceert tussen figuratief en abstract. Soms overheerst de figuratie, soms de abstractie. Ga je pal voor haar werken staan, zie je vaak een wemeling van kleuren, een krioelende microkosmos van schijnbaar lukraak aangebrachte vegen, repetitieve elementen, vegetatieve vormen en tachistische uithalen. Neem je er afstand van, ontvouwt zich niet zelden plotsklaps een heldere voorstelling voor je verbaasde ogen. Toch schildert de kunstenares niet naar de werkelijkheid. Ze laat de natuur niet voor haar poseren. ‘Ik schilder de dingen niet na‘, zegt ze. ‘Niettemin blijf ik naar hun werkelijkheid verwijzen. Zij zijn de aanleiding en vormen het voorwendsel om rond hun uiterlijk te improviseren en tezelfdertijd ook de grenzen van mijn eigen vrijheid af te tasten.‘
Voor- en nakennis
Om te improviseren heb je geen partituur nodig. Een minimaal muzikaal motiefje volstaat. Van Duns werken zijn geënt op die premisse. In wezen heeft zij niet veel nodig om tot een gelaagd schilderij te komen. Indrukken, emoties, ervaringen, sensaties: ze krijgen alle een plaats in het geheel van een werk zonder dat ze er door de kijker op beoordeeld worden. Al schilderend sublimeert Van Dun alles wat door haar heen gaat. Tussen het penseel in haar hand en het doek of het papier komt een proces van objectivering tot stand dat nochtans geen afbreuk doet aan de gevoeligheid van haar werk. Integendeel, het wordt er net sterker door. Van Dun is wel zo intelligent om haar gewaarwordingen tijdens de creatie van een werk te doseren en te kanaliseren in een vorm die een dam opwerpt tegen valse sentimenten. Haar werk mag dan een lyrisch karakter hebben en een aangename geur van poëzie verspreiden, het stagneert niet in oncontroleerbare impulsen. Men kan het niet vastpinnen op wat het voorstelt of net niet voorstelt, omdat het voortdurend in beweging is. Al naargelang de blik waarmee men het bekijkt, kan het verschillende vormen aannemen. Is die blik scherp en lucide of eerder troebel, bijvoorbeeld als gevolg van hinderlijke gedachtestromen die een waarachtige kijk op Van Duns werk in de weg staan? Is luciditeit overigens een vereiste om een kunstwerk in zich op te nemen en te bevatten? Is een ietwat verdwaasde kijk op de dingen niet evenzeer rechtsgeldig als het op de interpretatie van een kunstwerk aankomt? Wat heet trouwens een kunstwerk interpreteren? Volstaat het eenvoudigweg ondergaan ervan dan niet? Hoeveel voorkennis is vereist om te kunnen spreken van een kennersblik? Is nakennis, opgedaan volgens de methode van het voortschrijdend inzicht, niet minstens even belangrijk? Zonder voorkennis, als het ware met een leeg hoofd, een kunstwerk in zich opnemen en even later de ruimte verlaten met een hoofd gevuld met indrukken die onbewust hetzelfde effect sorteren als het begrip voorkennis impliceert: is het mogelijk? Wat is, anders gezegd, het verschil tussen kunsthistorische en -theoretische kennis en zintuiglijk opgedaan begrip?
Vier seizoenen
Om het antwoord op die vele vragen te weten te komen, is het aangewezen Frieda Van Duns expo in het Provinciaal Museum Emile Verhaeren met een bezoek te vereren en haar recente werk (2017-2018) te bekijken. Zoals de titel van de tentoonstelling al aangeeft, staat de wisseling van de seizoenen er centraal in – eeuwige thema‘s in de beeldende kunst en de poëzie. Al dan niet ingelijst aan de wand en in kijkkasten zijn in het museum de volgende werken te zien: vijf bijgekleurde drogenaaldetsen, getiteld ‘Lovergroen (I-V)‘; enkele tientallen werken in gemengde technieken (acrylverf, inkt) op karton of papier, voorstellende tal van bloemen zoals camelia‘s, klaprozen, pioenrozen, anemonen en amaryllissen; één werk in geglazuurd en gecraqueleerd gips, getiteld ‘Waterlelies‘; vijf beschilderde textielprints, getiteld ‘De kracht van de nacht (I-V)‘ en één bedrukte en beschilderde muziekrol van circa 6,5 meter lang voor een draaiorgel, getiteld ‘Autumn Leaves‘, naar de gelijknamige song van Johnny Mercer en Joseph Kosma. Alle werken zijn te zien in de stemmige tentoonstellingsruimte van het onvolprezen museum, waarvan de ramen afgesloten zijn met gordijnen om te vermijden dat het zonlicht een vernietigende uitwerking zou hebben op de tussen de kunstwerken tentoongestelde kijkkasten met eerste drukken, verlucht met gravures, van werken van Emile Verhaeren, de dichter die tal van lyrische natuurgedichten schreef.
Aan u om uit te maken of er van een geslaagde dialoog sprake is tussen Van Duns hedendaags beeldend werk, dat stilistische verwantschappen vertoont met dat van de Oekraïens-Franse kunstenares Sonia Delaunay (1885-1979) en dat van de Italiaanse Futuristen, en Verhaerens meer dan honderd jaar oude natuurgedichten. Eén ding hebben beide kunstenaars alvast gemeen: hun muzikaliteit, ritme en beweging. Zelf omschrijft Van Dun haar schilderijen als ‘kleurklanken in beweging‘. In de natuurlyriek van Verhaeren proeft men dan weer de bewogen klankkleur van de woorden.
Frieda Van Dun: ‘4 seizoenen. In dialoog met Verhaeren‘
Van 4 maart tot 3 juni 2018
Provinciaal Museum Emile Verhaeren
E. Verhaerenstraat 71
2890 Sint-Amands
www.emileverhaeren.be
Een catalogus is niet beschikbaar. Wel is in het museum de 208 bladzijden tellende monografie ‘De weg naar beweging. Frieda Van Dun‘ van Roger de Neef te koop, die in 2011 verscheen in een coproductie van de Leuvense uitgeverij P en de vzw Vrienden van De Zwarte Panter, en die een uitstekend overzicht biedt van Van Duns werk.
Tags |
---|
Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.
In Waasmunster kan je nog tot 17 december kennismaken met een 25-tal vertegenwoordigers van de Dendermondse Schildersschool.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.