Geen volk, geen volksgezondheid
Randbemerkingen bij de actie tegen de avondklok
coronabeleid
foto © VRT NWS
In een ‘failed state’ als België is de overheid gedoemd steeds strengere regels uit te vaardigen die steeds minder worden opgevolgd.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementZondag 1 november zag het op de Antwerpse Meir en de Brusselse Nieuwstraat zwart van het volk, en aan alle Ikea-vestigingen die dit land telt stonden ze van ver op straat aan te schuiven. Een verpleegster stuurde de cynische tweet de wereld in dat deze shoppers zichzelf binnen twee weken zullen tegenkomen op een overvolle covidafdeling: ook daar aanschuiven tot het vol is.
Met dat virus zijn we nog niet klaar, en er ontbreekt blijkbaar in brede lagen van de bevolking het besef hoe serieus de zaak is. Het heeft met ontkenning en hedonistisch vluchtgedrag te maken, imitatie en kudde-instinct ook, allemaal des Menschen. Marc Noppen, CEO van hoger vermeld UZ, mocht nog letterlijk van de daken roepen: ‘STOP!’, er was geen houden aan: de zombies moesten en zouden de winkelstraten stormenderhand innemen. Het was diezelfde Marc Noppen die durfde te signaleren dat er in Molenbeek ‘een groot probleem’ was.
Het ziet er dus naar uit dat de overheid wel degelijk moet doen waarvoor hij ooit in het leven is geroepen: mensen tegen zichzelf beschermen. Ola, hoe betuttelend klinkt dat. Een avondklok instellen bijvoorbeeld, in het Frans couvre-feu. Iets dat nare herinneringen oproept bij de snel uitstervende generatie die de oorlog nog heeft meegemaakt.
De hond uitlaten
De federale overheid liet het afkondigen van die avondklok wijselijk over aan de gewesten. In Wallonië en Brussel geldt hij tussen 22u en 6u. Eén blik op de kaarten toont dat daar de situatie het meest schrijnend is, in de eerste plaats omdat men maanden lang veel te laks is geweest, het probleem zelfs ontkende, en omdat de allochtone populatie doet alsof er geen coronavirus is. Brussel en Wallonië zijn minstens een maand te laat met het instellen van de avondklok. In Vlaanderen mag je van 24u tot 5u de straat niet op, die regeling geldt al sinds 19 oktober. Bedoeling is niet mensen van de straat houden, maar samenscholingen vermijden én verplaatsingen richting lockdownfeestjes of andere groepsevenementen. En pand zomaar binnenvallen ligt moeilijk, het verkeer beperken of stilleggen kan wel. Lijkt juridisch toch logisch.
Wie zeker de oorlog niet heeft meegemaakt maar toch gepassioneerd ten strijde trekt tegen het principe van die avondklok, is wetenschapsfilosofe Karin Verelst, die met een paar kompanen naar de Raad van State trok om de grondwettelijkheid ervan aan te vechten. De maatregel zou namelijk een vorm van collectief huisarrest impliceren en uitgaan van het begrip ‘noodtoestand’, wat ongrondwettelijk is.
Ze ving bot. De Raad van State vindt dat een gezondheidscrisis als deze buitengewone maatregelen rechtvaardigt. Ook al deed ze ten gronde geen uitspraak. De actievoerders gaan dus door. Een van hen beroept zich op de vrijheid om ’s nachts haar hond te mogen uitlaten. Daar kan ik als libertariër én hondenliefhebber alleen maar volmondig achter staan. Ware het niet dat die avondklok in Brussel nu werkelijk het enige middel is om in charmante plekken als Molenbeek de sociale cohesie en meteen de virusverspreiding wat onder controle te houden. In Antwerpen werd de methode al eind juli toegepast, wat zich snel in dalende infectiecijfers vertaalde.
Iets over de grondwet
Soit, Karin Verelst vindt die vrijheidsberoving niet kunnen. Instinctief sympathiseer ik met haar, maar mijn hoofd zegt dat er wat losse eindjes aan haar redenering zitten. Ik ga me niet wagen aan juridische analyses, daarvoor hebben we Matthias Storme, maar beperk me tot een paar lessen democratie uit de lagere school, en corrigeer me als ik fout ben.
Ons politiek systeem werkt vanuit een overeenkomst tussen overheid en burger, het zogenaamde sociaal contract: we leveren vrijheid in, in ruil voor veiligheid en bescherming. Dat is de hoeksteen van elke samenleving. Een staat die de veiligheid van zijn burgers niet kan waarborgen, heeft geen enkele reden van bestaan. In tijden van terreur en pandemie heeft dat een speciale dimensie: men verwacht strategisch inzicht, intelligentie en doortastendheid van zij die ons besturen. Wij ‘belonen’ het systeem met loyauteit, vanuit welbegrepen eigenbelang overigens.
Het is de uitvoerende macht — de regering dus — die de maatregelen oplegt. Dat kan ze echter niet zomaar: het parlement, de vergadering van verkozenen des volks, wordt verondersteld van de regering te controleren. Als die regering nu haar boekje zou te buiten gaan, en zomaar wat beslist waar de volksvergadering zich niet in kan vinden, kan dat parlement de regering tot de orde roepen en zelfs afzetten. Daarvoor is maar één (1) vertrouwensstemming nodig: verliest de regering die stemming, dan wordt ze gewoon naar huis gestuurd, en blijft er de keuze tussen de formatie van een nieuwe ploeg of verkiezingen. Het is zonder meer een democratisch deficit dat zoiets bij de regionale regeringen niet mogelijk is.
Tot zover de theorie. Helaas voelen mensen zich amper nog vertegenwoordigd door de politieke klasse. De particratie heeft een flink deel van dat mooie driemachtenstelsel uitgehold. De parlementsleden hebben zichzelf gedegradeerd tot knopjesdrukkers. Dáár ligt het kalf gebonden. Het parlement is oerlui en ambitieloos, stelt ook Matthias Storme vast. En erger nog: de burger/kiezer trekt er cynische conclusies uit. België is vandaag het EU-land met de hoogste besmettingsgraad, en een evenredig laag bodempje burgerzin. Toevallige samenloop?
Het foertgebaar
Dat brengt ons tot een andere, complementaire lezing van die koopjeswoede afgelopen zondag: misschien is het ook wel de spreekwoordelijke middenvinger naar het systeem, een vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid, uiteraard gecombineerd met klassiek consumentisme en hamsterwoede.
België én Vlaanderen hebben al sinds begin maart een lang blunderboek opgebouwd inzake de coronabestrijding. Ik ga de geschiedenis niet opnieuw uit de doeken doen: vanaf de verbrande mondmaskers van Maggie de Verschrikkelijke, de powerpointmystiek van Wilmès, over de woonzorgcatastrofe van Wouter Beke, het melige gemompel aan het haardvuur van sterke Jan, tot en met het gecollapste contactonderzoek. Het globale beeld van dit coronabeleid oogt amateuristisch, nalatig, tot en met ronduit crimineel.
We zitten dus effectief met een staat — of juister: een kluwen van overheden — die de veiligheid van zijn burgers in de verste verte niet kan garanderen. Dat bevordert niet bepaald het vertrouwen in ‘de politiek’: de facto bestaat het sociaal contract niet meer. Dus zoeken mensen in elke regel naar achterpoortjes (de politici zelf geven het voorbeeld) en moet de overheid steeds dwingendere maatregelen nemen die men amper nog kan handhaven. Ze worden verder ondergraven door voor de rest heel verstandige mensen als Karin Verelst, die oproepen om maatregelen, gericht op het vermijden van een medische catastrofe, naast zich neer te leggen.
We herinneren ons een gelijkaardige actie van plastisch chirurg Jeff Hoeyberghs, juni van dit jaar, die eveneens bot ving. Ook voor Jeff veel sympathie, al was zijn verzet tegen de bewegingsbeperking vooral ingegeven door het feit dat hij in Limburg zijn snijwerk verricht terwijl zijn domicilie zich om fiscale redenen in Andorra bevindt.
Gezond nationalisme
Ik vermoed dat acties als deze van Karin Verelst alleen nog méér burgerlijk cynisme zullen opleveren en nog minder draagvlak. Hoe sympathiek ook, op dit moment is die grondwettelijke discussie over de avondklok iets als de welbekende discussie over het geslacht der engelen toen de Turken voor Constantinopel stonden. Natuurlijk is dat verdomd interessant, weten of engelen een penis of een vagina of niets hebben, en welke teksten dat kunnen bewijzen. Helaas staat er ook vandaag een vijand voor de poorten, of beter, hij is al lang in de stad. Met een overheid die de feiten achterna loopt en een bevolking die zich van die overheid afkeert, zit het virus in een luxe positie.
Het blijft ondertussen steeds weer de vraag hoe die Duitsers dat klaarspelen, met een zo laag infectiecijfer, naast bijvoorbeeld ook de Denen, Noren en Zwitsers. Het antwoord is steeds weer hetzelfde: een systeem dat werkt én dus een beter draagvlak oplevert, een vorm van burgerzin en zelfdiscipline die veel avondklokken overbodig maakt. Dat heeft dan weer te maken met, hou je vast aan de takken van de bomen, Karin, soevereiniteitsgevoel, samenhorigheid en een gezonde vorm van nationalisme dat door links als des duivels wordt aanzien.
In een failed state als België, met een Vlaamse deelstaat die evenmin daadkracht uitstraalt, is de overheid gedoemd om steeds strengere regels uit te vaardigen die steeds minder worden opgevolgd. De opgedrongen multicultuur en het gevoel van vreemde te zijn in eigen land, drukken elk identitair gemeenschapsbesef, onmisbaar in het beheersen van deze crisis, de kop in. Finaal zijn en blijven we individualistische plantrekkers en ontduikers. In tijden van pandemie bepaald ongezond. De ene dag vervloek je de Chinezen, de andere dag benijd je hen. Wat zij teveel hebben, hebben wij misschien wel te weinig. Geen volksgezondheid zonder volk, zullen we van die simpele vaststelling toch maar vertrekken?
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
Frédéric De Gucht ziet de Brusselse onderhandelingen afspringen en de federale doodbloeden. ‘Ze lijken een ander verkiezingsresultaat te willen.’