fbpx


Filosofie, Sport

Het waanzinnige geel




Geel is de kleur van de waanzin, zie Van Gogh. Het is tevens de kleur van de meest begeerde trui ter wereld: de gele trui. Ook al was ze alleen maar geel omdat het papier van het krantje van organisator ‘L’Auto’ geel was. Gele trui Men moet inderdaad een dosis krankzinnigheid bezitten om dat shirt als een bezetene na te jagen. Je doet er 365 dagen werkelijk alles aan met het oog op dat maillot. De dag dat de Tour…

Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement

U hebt een plus artikel ontdekt. We houden plus-artikels exclusief voor onze abonnees. Maar uiteraard willen we ook graag dat u kennismaakt met Doorbraak. Daarom geven we onze nieuwe lezers met plezier een maandabonnement cadeau. Zonder enige verplichting of betaling. Per email adres kunnen we slechts één proefabonnement geven.

(Proef)abonnement reeds verlopen? Dan kan u hier abonneren.


U hebt reeds een geldig (proef)abonnement, maar toch krijgt u het artikel niet volledig te zien? Werk uw gegevens bij voor deze browser.

Start hieronder de procedure voor een gratis maandabonnement





Was u al geregistreerd bij Doorbraak? Log dan hieronder in bij Doorbraak.

U kan aanmelden via uw e-mail adres en wachtwoord of via uw account bij sociale media als u daar hetzelfde e-mail adres hebt.








Wachtwoord vergeten of nog geen account?

Geef hieronder uw e-mail adres en uw naam en we maken automatisch een nieuw account aan of we sturen u een e-mailtje met een link om automatisch in te loggen en/of een nieuw wachtwoord te vragen.

Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)

Uw abonnement is helaas verlopen. Maar u mag nog enkele dagen verder lezen. Brengt u wel snel uw abonnement in orde? Dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Als "Vriend van Doorbraak" geniet u bovendien van een korting van 50% op de normale abonnementsprijs.

Heeft u een maandelijks abonnement of heeft u reeds hernieuwd, maar u ziet toch dit bericht? Werk uw abonnement bij voor deze browser en u leest zo weer verder.

Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)

Uw (proef)abonnement is helaas al meer dan 7 dagen verlopen . Als uw abonnementshernieuwing al (automatisch) gebeurd is, dan moet u allicht uw gegevens bijwerken voor deze browser. Zoniet, dan kan u snel een abonnement nemen, dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Als "Vriend van Doorbraak" geniet u bovendien van een korting van 50% op de normale abonnementsprijs.

Reeds hernieuwd, maar u ziet toch dit bericht? Werk uw gegevens bij voor deze browser of check uw profiel.


Geel is de kleur van de waanzin, zie Van Gogh. Het is tevens de kleur van de meest begeerde trui ter wereld: de gele trui. Ook al was ze alleen maar geel omdat het papier van het krantje van organisator ‘L’Auto’ geel was.

Gele trui

Men moet inderdaad een dosis krankzinnigheid bezitten om dat shirt als een bezetene na te jagen. Je doet er 365 dagen werkelijk alles aan met het oog op dat maillot. De dag dat de Tour eindigt, ben je alweer bezig met de volgende. Je verwaarloost je lief, je dieet is zo dwingend dat voedsel een anorectische obsessie wordt (chicken Rasmussen woog tijdens de Tour van 2007 zestig kilo) en je naasten worden er niet bepaald senang van.

Jij zelf wordt er dan weer monomaan van, een halve psychopaat, een neurotisch trainingsbeest, een provocatie voor elke weight watcher, een compulsieve mysticus, soms een uitgemergeld lichaam. Een beetje zoals Christus wordt afgebeeld door Hans Holbein de Jonge of Matthias Grünewald. Ik kom erop terug. Merckx kreeg ze zevenennegentig keer om zijn lijf.

Augustinus en Petrarca

Mystiek. Het woord is eruit. We hebben echter treffelijke gidsen: Augustinus en Petrarca. De kerkvader schreef in zijn Confessiones onder meer ‘En de mensen gaan om te bewonderen de hoogten van de bergen, en zij verlaten zichzelf’. Voorvoelde Augustinus dat veel later de Italiaanse dichter (en zoveel meer) Petrarca de ‘Winderige’ zou beklimmen, de Mont Ventoux, de Reus van de Provence?

De dichterlijke reus deed het te voet, maar met als resultaat dezelfde ervaring: het verlaten van zichzelf. Vergilius wist het al. Rusteloze inspanning overwint alles – en een combinatie van rusteloosheid die eindigt in een mentaal apogeum, ook wel mystiek genoemd, is wat de coureur via zijn endorfines ervaart. Het wordt soms ook ‘runner’s high’ genoemd. Dat is het gevoel dat de langeafstandsloper naar hoge toppen voert. En zoals elke scheerbeurt een filosofie in zich draagt (Somerset Maugham), zo ook draagt de enerverende beklimming van de Ventoux de mystiek in zich.

Dat had Augustinus dus goed gezien, maar ook een latere dwaalgast als de Japanse romancier Haruki Murakami (elk jaar opnieuw genomineerd voor de Nobelprijs Literatuur), heeft het er indringend over in het soms dagboekachtige ‘Waarover ik praat als ik over hardlopen praat’.

De beklimming

Petrarca was de eerste om de gigant (le Géant) zoals de eerste geloofsverkondigers per pedes apostolorum te beklimmen én er verslag van te doen. Hij deed het vanuit Malaucène (wij verkiezen Bédoin, de espresso is er beter), zeg 21 km, en sprak zichzelf toe. We schrijven op 26 april 1336: ‘Besef dat dit, wat je vandaag bij de beklimming van deze berg meermalen hebt ervaren, jou en vele anderen ook, overkomt op weg naar het gelukzalige leven’.

Men kan het ook ‘het schouwen van het eigen innerlijk’ noemen. De geestkracht is bij zo’n boude onderneming soms even groot als de lichaamskracht en daarom geeft zo’n beklimming een immense boost aan lichaam en geest, volgestouwd als die worden met neurotransmitters: endorfine, serotonine, dopamine en andere gelukzaligheden. Sporten maakt dus, ondanks het hard labeur en de monomane instelling, gelukkig, gelukzalig zelfs.

Maar we blijven nog even bij Petrarca: ‘In stilte bedacht ik hoe armzalig het inzicht van de mensen is die, met verwaarlozing van wat het edelst in hen is, hun aandacht over allerlei zaken verdelen en zich verliezen in ijdele schouwspelen, terwijl zij buiten zichzelf zoeken wat binnen in hen te vinden is’.

Mocht Petrarca de Tour de France hebben voor-schouwd, hij zou een uitzondering hebben gemaakt voor dit ijdele circus. De coureur immers die als eenzame fietser de Ventoux beklimt, van meterpaal tot meterpaal de schade in zich opnemend, de bek open, de geest behekst door een of andere mantra die men ritueel afdreunt en opdreunt alsof het tot de liturgie van het cyclisme behoort. Murakami schrijft over de marathon: ‘Zonder mantra’s te reciteren red je het niet’, en gelijk heeft deze Japanner vol adrenaline.

Positieve en negatieve theologie

Was bij Petrarca God nog innig betrokken bij zijn calvarie op de Ventoux, dan is dat bij vele mystici en theologen erna een andere zaak (over coureurs zwijg ik even). Hoe meer immers over God/god werd geratiocineerd, hoe meer hij uit het zicht verdween. Hij werd deus absconditus, zowel boven- als ondergronds.

God verdween, zoals de God uit het kleine Nederlands-Friese dorpje Jorwerd verdween. Die verdwijning werd met een zekere berustende droefheid door Geert Mak beschreven in zijn mentaliteitsgeschiedenis ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’ (1996): ‘Zonder enig gebed zakte hij toen in de grond’, zo schreef Mak over de begrafenis van een dorpeling.

God blijft in de moderne theologische wereld dan nog wel bestaan, maar dan alleen via een soort ontkenning. Men spreekt dan alleen over hem in begrippen van wat er niet gezegd mag worden over de Hoogste. Het is de bekende via negativa, terwijl Petrarca juist sprak in de allerpositiefste bewoordingen, de via positiva. Het betekent nog dat God zich bij de Italiaan in de natuur manifesteert, terwijl later – met als overgangsfiguur Thomas van Aquino – Aristoteles triomfeert met een rationeel denken waaruit God langzaamaan verdwijnt, op zijn best wordt hij naar de rafelranden weggeduwd en de natuur is er slechts om getemd te worden.

Het zegt iets over zijn en over onze tijd, die eind zestiende eeuw met Francis Bacon en de wetenschappelijke revolutie begint. Maar we dwalen af: revenons à nos moutons, de schapen uit het gelijknamige stuk over Maître Pathelin. Maar dan bevinden we ons al in de vijftiende eeuw – en nog was de fiets niet uitgevonden.

Theresia van Avila

De Mont Ventoux is er voor recreanten met rare fietsen (e-bikes bijvoorbeeld, geen spatje serotonine is erbij), voor fanatici (zoals ik) en voor de ‘tragische helden’ van de koers. Maar allen willen naar de top van een soort mysterie reiken, ‘Altijd berg op’, zoals het pas verschenen werk van wielerauteur Geert de Vriese over onze nieuwe mystici heet – altijd ‘berg op’ tot bij God (zoals Petrarca) of duizelig van geluk door de endorfines die via de scheikunde en de fysica ons brein benevelen, net zoals bij de zestiende-eeuwse mystica Theresia van Avila. Al bereikte die heilige vrouw de goddelijke extase en een hemelse uitzinnigheid niet door hard labeur, maar eerder door een volledig afwezig zijn van ‘werkzaamheid’. Plus een zekere erotiek, altijd aanwezig in de minne voor God.

Theresia, het is niet altijd bekend, likte uit een soort mystieke ingeving het braaksel op van haar medezusters. In de beklimming van de Ventoux had ze haar gang kunnen gaan, want snot, spuwsel en fluimen van de coureurs decoreren er het asfalt. De ‘Kale Berg’ zoals hij ook wordt genoemd en waarover fietsfanaat Willie Verhegge in 2005 in een van zijn koersgedichten schreef: “de kale berg die als een puntschedel boven de hete vlakte uitpuilt”, is inderdaad kaal, maar afschrikwekkend kaal en desolaat.

Het leven zélf

De beklimming is zoals het leven zélf met zijn vele ongemakken en narigheden, zijn verleidingen en zijn verraad, zijn Sisyphusarbeid, zijn vergeefsheid, zijn kleverigheid (zie Sartre), het leven waarin de dood altijd meerijdt. Tommie Simpson stierf op de Ventoux, na een lijkwitte lijdensweg (Willie Verhegge), eerst zwalpend als een dronkenman over het stikhete asfalt, als een verdwaasde op de kale leisteen boven de boomgrens.

Daarna braakte Tom (slachtoffer van eigen eerzucht zoals iemand wel eens schreef) – al halfdood – schuim uit de speekselvolle mond, kreunend, steunend en leunend op behulpzame schouders, volgepropt met amfetamines, de helse cocktail van de dood, en dus geen zonnesteek zoals sommigen graag willen blijven geloven… De gifmengers van het peloton en de antimystiek hadden toegeslagen.

Jan Emiel Daele

Ik wil in verband met doping even in herinnering brengen dat het de tragische Gentse schrijver en dichter Jan Emiel Daele was die, in een tijd van misdadig en maffieus stilzwijgen in de wielersport, in 1970 het eerste boek in het licht gaf waarin renners vrijuit over doping konden spreken.

Het was een bom, maar ze werd door het verzamelde journaille vlug onschadelijk gemaakt. Ook al wist iedereen van de hoed en de rand, van de giftige cocktails bijvoorbeeld, wie in welke trui pilletjes had, welke spuit men moest zetten, welk infuus het beste was, hoe men andermans pis kon gebruiken, hoe men kon liegen en bedriegen. Daele was het Festina-schandaal ver vooruit….

De theologie van het cyclisme is hier diabolisch angehaucht. Het is de kwaadaardige kant van het wielrennen, en toegegeven: deze harde sport lokt al te vaak de duivel uit zijn kot. Of denkt iemand dat Rik van Looy een brave Herentalse jongen was? Vraag het maar eens aan Ward Sels (7 ritten in de Tour). Of dat de jongens van Bahrein Victorious onbeschadigd uit de Ronde zullen komen?

Klimturbulenties

Eerst ‘berg op’ – om daarna, als de Tramontane niet woedt – op een onverantwoorde manier tegen meer dan 90 km/uur naar beneden te sjezen, de Ventoux af, naar het warme dal dat de coureur koestert. Let op de beide betekenissen van de zin. Ze koesteren immers elkaar.

De beklimming doet de geest op een vreemde manier ontstijgen uit de beklemming van de realiteit. De werkelijkheid, zoals we weten, kooit maar het klimmen bevrijdt. De hersencellen wekken turbulenties op die een mens (‘De mens, ge kunt gij daar niet aan uit’ – Gerard Walschap) niet voor mogelijk hield en die de lijdensweg, want dat is het altijd, anders doen ervaren, als een voorbode van de overwinning: het bereiken van de top, die je op zes kilometer ervan aan denkt te kunnen raken, maar die je dan nog tergend blijft treiteren en die naarmate je het ultieme nadert toch altijd verder weg blijft te zijn en te blijven, grijpbaar en ongrijpbaar tegelijk.

Het raadsel van de top dus waarover de Zwitserse cultuurhistoricus Jacob Burckhardt in zijn klassieker ‘Die Kultur der Renaissance in Italien’ (1860) in verband met Petrarca’s opgaan in de ijlte opmerkte dat hij het uitzicht ervan niet beschrijft ‘niet omdat de dichter daar niet gevoelig voor is, doch integendeel omdat de indruk hem al te zeer overstelpt’. En dat is het precies. Zodra men boven is, vliegt het deksel van je schedel en worden de gedachten vrij. Ze buitelen over elkaar en als bij een LSD-trip is de oplossing van het wereldraadsel nabij. De l’angoisse à l’extase (P.Janet), van angst naar extase, die intimiderende reis maakt men bij elke beklimming en de extatische beloning is er altijd. De ingewijde wéét het.

Streuvels en zijn vlossepeerd

U kan dit, lezer, allemaal overdreven vinden, een beetje hyperbolisch uitgedrukt, maar ik heb Streuvels aan mijn zijde. Die schreef over het ‘vlossepeerd’ (vélocipède) en de drang ertoe. Rijden als compulsieve bezigheid. Hij doet dan in zijn soms wat onbeholpen West-Vlaams Nederlands: ‘Men schreeuwt die sport-furie (het fietsen – WvR) wel eens uit als een gevaar dat het te ver gaat met die wedrennen die bij velen een drift geworden is. Doch daartegenover heeft het rijwiel veel goed bijgebracht. (…). En zou men het voor de zedelijke vorming, wilskracht en taaiheid zonder heilzame invloed durven noemen bij ons volk?’.

Boenk erop, ook al is er tegelijk de krankzinnige leugen van het wielrennen (Bert Wagendorp), de manipulaties, de combines en de EPO, voortgekomen uit het monsterverbond tussen geld, sport en taal! We moeten bij wielrennen, zeker bij de oude EPO-vorm ervan, overgaan tot wat men in de literatuur ‘the willing suspension of disbelief’ noemt, het vrijwillig opschorten van het ongeloof’ (ongeloof dat de lezer of de kijker heeft met betrekking tot wat hij ziet, leest of hoort). Wie naar de Ronde kijkt, moet om te genieten de twijfels en het wantrouwen uit zijn brein jagen. Wie de Ventoux beklimt mag geen twijfels hebben, maar ook de kijker niet.

Een bevrijding

Ik beklom de Reus al meer dan vijftigmaal, elk jaar doen we er wat langer over, maar het blijft, hoe afschrikwekkend ook, een bevrijdend ritueel. Op de krachten die het vrijmaakt kan men heel lang teren: ziel, geest en lichaam zijn verlost. Maar opgepast: wie tijdens de beklimming éénmaal voet aan de grond zet, heeft de Ventoux niet ‘gedaan’. U weze gewaarschuwd.

Wim Van Rooy

Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is auteur van o.a. 'Waarover men niet spreekt'.